Inloggen

Archief

Internetpoker en kansspelbelasting

Volgens de Hoge Raad hoeft een in Nederland woonachtige deelnemer geen kansspelbelasting te betalen over de winst die hij behaald bij in andere lidstaten van de EU gevestigde internetaanbieders van pokerspelen.
Bij deelname aan binnenlandse kansspelen via internet wordt de kansspelbelasting geheven van degene die gelegenheid geeft tot deelneming. Een kansspel wordt in Nederland gespeeld als de aanbieder in Nederland is gevestigd. Speelt men kansspelen via internet bij buitenlandse aanbieders, dan is de in Nederland wonende speler zelf kansspelbelasting verschuldigd over het positieve verschil tussen de in een kalendermaand gewonnen prijzen en de in die kalendermaand gedane inzetten. Een inwoner van Nederland had poker gespeeld via buitenlandse internetsites en daarnaast meegedaan aan live pokertoernooien in het buitenland. Hij krijgt vervolgens naheffingsaanslagen kansspelbelasting opgelegd, waartegen hij in bezwaar en beroep gaat. Het vermoeden bestaat dat de verschuldigde kansspelbelasting bij buitenlandse internetkansspelen in het algemeen hoger is dan de kansspelbelasting die is toe te rekenen aan het resultaat behaald bij vergelijkbare binnenlandse internetkansspelen. De inspecteur heeft dit vermoeden niet weerlegt. De omstandigheid dat het moeilijk is om kansspelbelasting te heffen van buitenlandse aanbieders van internetkansspelen, zoals blijkt uit de wetsgeschiedenis, rechtvaardigt volgens de Hoge Raad echter niet een betere behandeling van binnenlandse kansspelen. Het heffen van kansspelbelasting over het positieve verschil tussen de prijzen en inzetten in een kalendermaand bij het spelen van een kansspel bij een aanbieder in een andere EU-lidstaat levert daarom een schending op van de vrijheid van dienstverkeer. Deze heffing moet daarom achterwege blijven. In een ander arrest verduidelijkte de Hoge Raad hoe kan worden bepaald waar een aanbieder van pokerspelen via internet is gevestigd. Zo kan de omstandigheid dat de autoriteiten vergunningen voor de betreffende specifieke diensten verstrekken een aanwijzing zijn voor de plaats van vestiging, net als de plaats waar de feitelijke leiding van de vennootschap die de diensten aanbiedt zich bevindt. In een eerder arrest heeft de Hoge Raad al geoordeeld dat voor live pokertoernooien die plaatsvinden in een Europese lidstaat in Nederland geen kansspelbelasting verschuldigd is. Bron: HR 27-02-2015

Tweede Kamer stemt in met Wet aanpak schijnconstructies

De Tweede Kamer heeft dinsdag met algemene stemmen ingestemd met de Wet aanpak schijnconstructies. Met dit wetsvoorstel wil de regering malafide constructies en onderbetaling van werknemers te lijf gaan.
Vorige week, tijdens het debat over het wetsvoorstel, bleek al dat het wetsvoorstel kon rekenen op de steun van een meerderheid van de Kamer. Wel zijn er zorgen over de capaciteit van de inspectie, die toezicht houdt op het naleven van de wet. Maar een motie van CDA en D66 om de capaciteit te vergroten haalde het niet. Wel nam de Kamer een motie van Van Weyenburg (D66) aan om de resultaten van de wet jaarlijks te monitoren. Belangrijke maatregelen in de Wet aanpak schijnconstructies zijn onder meer een ketenaansprakelijkheid voor loonbetaling (wettelijk minimumloon maar ook het cao-loon), een verbod op het inhouden en verrekenden van bedragen met het wettelijk minimumloon, openbaarmaking van bedrijven die werknemers onderbetalen, meer transparantere loonstrook, werknemers moeten minimaal het bedrag aan minimumloon giraal betaald krijgen en betere uitwisseling tussen werkgevers- en werknemersorganisaties en de Inspecties SZW over cao-naleving. De Tweede Kamer nam nog een amendement van Van Weyenburg aan (D66) dat de werkgever verplicht om in voorkomende gevallen aan de Inspectie SZW een afschrift te verstrekken van het document aan de hand waarvan de identiteit is vastgesteld, indien de Inspectie SZW daar om vraagt op grond van artikel 15a van de Wet arbeid vreemdelingen. Het wetsvoorstel gaat nu voor behandeling naar de Eerste Kamer. Bron: SZW 3-03-2015; Tweede Kamer 3-03-2015

Informatiebeschikking blijft in stand, ondanks onjuiste tenaamstelling

De inspecteur kan een belastingplichtige om informatie en gegevens vragen die van belang zijn voor de belastingheffing. Voldoet een belastingplichtige niet of onvoldoende aan dit verzoek, dan kan de inspecteur een informatiebeschikking uitvaardigen. Maar wat als die informatiebeschikking verkeerd te naam is gesteld, moet men dan nog aan de informatiebeschikking voldoen? Volgens de Hoge Raad wel, mits geen twijfel is voor wie de informatiebeschikking is bedoeld.
De zaak betreft een bouwer waarvan, naar aanleiding van een publicatie in een tijdschrift, wordt vermoed dat hij een rekening heeft in Liechtenstein. De inspecteur stelt hierover vragen aan de bouwer. Omdat deze niet zijn beantwoord, vaardigt de inspecteur een informatiebeschikking uit. Deze richt hij echter niet aan de bouwer, maar aan diens gemachtigde. Volgens de Hoge Raad kan die beschikking echter toch in stand blijven, omdat er in dit geval geen onduidelijkheid is over de vraag voor wie de beschikking is bestemd. In navolging van de rechtspraak inzake onjuist geadresseerde belastingaanslagen had het hof terecht geoordeeld dat de beschikking in stand kan blijven als er geen twijfel is over voor wie de informatiebeschikking is bedoeld. Bron: HR 27-02-2015

Achteraf geen privégebruik aantonen blijkt lastig

Van een werknemer die wil aantonen dat hij privé geen gebruik heeft gemaakt van een auto van de zaak en niet beschikt over een verklaring geen privégebruik, mag een solide bewijsvoering worden verwacht. Een achteraf opgestelde kilometerregistratie en een achteraf opgestelde verklaring van de werkgever bieden dan geen soelaas.
Een werknemer heeft van zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld gekregen. Door de werkgever wordt maandelijks een bedrag tot het loon gerekend wegens privégebruik van de auto en hierover wordt loonbelasting ingehouden. Tegen deze inhouding heeft de werknemer geen bezwaar gemaakt. Nadat de inspecteur ambtshalve een aanslag IB 2007 heeft opgelegd over het loon inclusief de bijdrage wegens privégebruik auto, maakt de werknemer bezwaar tegen die bijtelling. Vaststaat dat de werknemer voor 2007 geen Verklaring geen privégebruik had. Als bewijs dat hij minder dan 500 kilometer privé heeft gereden, overlegt hij een verklaring van zijn (voormalig) werkgever, opgemaakt op 17 februari 2011, waarin is aangegeven dat de werknemer de auto alleen zakelijk heeft gebruikt en de verreden kilometers volgens de meest gebruikelijke weg zijn afgelegd. Tijdens de procedure voor de rechtbank heeft de werknemer een rittenregistratie overhandigd en een digitale registratie van de werkzaamheden die hij in 2007 heeft verricht. In hoger beroep oordeelt het hof dat de werknemer niet overtuigend heeft weerlegd dat de kilometeradministratie achteraf is opgemaakt. Ook is niet overtuigend aangetoond dat de kilometeradministratie is opgemaakt aan de hand van daadwerkelijk afgelezen en vastgestelde kilometerstanden van de auto. In de digitale registratie van werkzaamheden zijn die gegevens niet vermeld. Andere gegevens aan de hand waarvan de kilometeradministratie op betrouwbare wijze kan worden gecontroleerd zijn door de werknemer niet overlegd. Omdat hij niet beschikte over een verklaring geen privégebruik en op zijn maandelijkse salarisstrook de bijtelling voor het privégebruik vermeld stond, had van de werknemer een meer solide bewijsvoering mogen worden verwacht. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 17-02-2015

Uitzendsector: vooral toename payrolling en detachering

De uitzendbranche heeft vorig jaar afgesloten met groei. Zowel het aantal uitzenduren als de omzet van de branche stegen. De groei in uren deed zich, in lijn met de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt, vooral voor bij langlopende contracten zoals detachering en payrolling.
In het vierde kwartaal van 2014 nam het aantal uitzenduren met 2,4% toe ten opzichte van het kwartaal daarvoor. Dit is de grootste stijging in ruim vier jaar. Voor heel 2014 geldt dat het aantal uitzenduren 6,6% hoger lag dan in 2013. Het aantal uren in langlopende contracten (detachering, payrolling) steeg met 3,7%. Deze vorm van uitzendwerk neemt al drie jaar toe. Werkgevers willen flexibeler zijn in het aannemen en afstoten van personeel en geven werknemers steeds vaker een langlopend uitzendcontract in plaats van een vaste aanstelling. Het aantal uren in kortlopende contracten steeg ook, met 1,4%. Dit was voor het tweede kwartaal op rij. De ontwikkeling van de kortlopende uren loopt doorgaans voor op die van de rest van de arbeidsmarkt. Vergeleken met 2013 steeg zowel het totaal aantal uitzenduren als de omzet van de uitzendbranche aanzienlijk. Het aantal uren steeg met 6,6% en de omzet met 5,5%. Ondernemers in de uitzendbranche zijn optimistisch gestemd over de omzet en de eigen personeelssterkte in 2015. Per saldo verwacht ruim 22% meer personeel in te kunnen zetten in het lopende jaar. Dat is fors meer dan aan het eind van 2013. Het saldo dat een toename van de omzet verwacht in 2015 komt uit op 30%. Dat is nagenoeg gelijk aan het saldo van een jaar eerder. Bron: CBS 27-02-2015

© lArcade 2024