Inloggen

Archief

Ontbrekende zakelijke ritten maken rittenregistratie onjuist

Beschikt u over een Verklaring geen privégebruik auto, dan moet u – met een rittenregistratie – kunnen aantonen dat u per jaar minder dan 500 kilometer privé met de auto rijdt. Ontbrekende ritten, ook al zijn ze zakelijk, maken de registratie onjuist.
Een werknemer rijdt in een auto van de zaak. De man beschikte over een verklaring geen privégebruik auto en hield een rittenregistratie bij. Bij een controle in 2013 neemt de inspecteur de rittenregistraties over 2011 en 2012 onder de loep. Volgens de inspecteur zijn deze niet volledig. De auto is namelijk op zes dagen gesignaleerd op de A2 bij Valkenswaard, terwijl voor die dagen geen ritten zijn geregistreerd. De man stuurt een correctie waarin hij aangeeft dat het in alle gevallen zakelijke ritten betrof. Met de rittenadministratie over 2012 gaat de inspecteur akkoord, het betreft immers maar één rit, maar de registratie over 2011 accepteert hij niet, omdat door de vijf ontbrekende ritten de kilometerstanden niet meer klopten. Er volgde een naheffingsaanslag loonheffing met een verzuimboete van 40%. De man gaat in beroep, maar weet de rechter niet te overtuigen. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft hij niet bewezen dat hij de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 km voor privédoeleinden had gebruikt. Door de ontbrekende ritten konden de kilometerstanden van de rittenregistratie niet meer kloppen, in elk geval niet op of rond de dagen waarop die ritten waren gereden. Dat het zakelijke ritten betrof, is volgens de rechtbank hierbij niet van belang. Dat maakte de rittenregistratie niet minder onjuist. De naheffingsaanslag blijft gehandhaafd, wel wordt de boete verminderd: enkele vergissingen maken niet dat de hele administratie onjuist is. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant

Geen verrekening afdracht loonheffing met proceskostenvordering

Heeft men geld van fiscus te goed dan kan men, volgens de Leidraad Invordering, de ontvanger verzoeken om deze bedragen te verrekenen met een belastingschuld. Een inhoudingsplichtige die echter zijn afdracht loonheffing verrekent met een vordering op de fiscus kan zich hier niet op beroepen. Bedragen die op aangifte moeten worden afgedragen betreffen nog geen belastingschuld.
Een inhoudingsplichtige heeft aangifte loonheffingen gedaan over de tijdvakken april tot en met juni 2012. Echter alleen over dat laatste tijdvak (juni) wordt (een dag te laat) afgedragen. In een brief aan de inspecteur wordt meegedeeld dat de afdrachtschulden over april en mei 2012 zijn verrekend met een vordering op de inspecteur in verband met in een eerdere zaak waarbij de rechter een proceskostenvergoeding en een vergoeding voor griffierecht aan de inhoudingsplichtige had opgelegd. De inspecteur antwoordt met naheffingsaanslagen loonheffingen en een verzuimboete. De inhoudingsplichtige is het hier niet mee eens en gaat in bezwaar en beroep. In deze zaak komt Hof Amsterdam tot het oordeel dat de afdrachtschulden moeten worden gekwalificeerd als bestuursrechtelijke geldschulden. Deze kwalificatie is echter niet mogelijk voor de vorderingen tot vergoeding van proceskosten en griffierechten. Verrekening van een bestuursrechtelijke geldschuld met een bestaande vordering kan volgens het hof alleen plaatsvinden voor zover bij wettelijk voorschrift is voorzien in de bevoegdheid daartoe. Het hof oordeelt dat de geclaimde verrekening niet mogelijk was en dat pas in het kader van de invordering van de aan hen opgelegde naheffingsaanslagen (desgewenst) een verzoek tot verrekening kon worden gedaan op de voet van de Invorderingswet 1990. De verzuimboeten acht het hof daarom terecht opgelegd. Bron: Hof Amsterdam 16-04-2015

Autoregelingen op de schop?

Rondom de auto en uw onderneming is altijd veel te doen. Veel ondernemers en hun werknemers zijn in afwachting van de plannen die de staatssecretaris ten aanzien van de autobelastingen voor de komende jaren.
Vooruitlopend hierop presenteerde een brede coalitie van branche- tot en met milieuorganisaties een samenhangend voorstel voor de autobelastingen. Hun doelstellingen: minder marktverstoring en realisatie van de doelen uit het Energieakkoord. Als fiscale maatregelen stellen zij het volgende voor: één bijtellingstarief van 20 à 21% voor auto’s van de zaak in de periode 2017-2020; een bijtellingspercentage van 7% voor volledig elektrische auto’s plus een vrijstelling van MRB; de afbouw van de fiscale bevoordeling via de bijtelling van semi-elektrische auto’s, maar behoud van het MRB-halftarief voor deze voertuigen; op termijn afschaffing van de BPM (mits compensatie buiten de MRB en/of bijtelling en/of accijnzen wordt gevonden én afbouw in aanvang geleidelijk). Om de aanschaf van (semi-) elektrische auto’s door particulieren én bedrijven te stimuleren wil men een Innovatie/EV fonds met een budget van € 250 miljoen per jaar. Dit fonds moet gerichte aankoopsubsidies verstrekken en zich richten op het maximaliseren van het aandeel elektrisch gereden kilometers. De verwachting is dat met deze voorstellen de uitvoeringslast bij de Belastingdienst wordt verminderd. Het is nog afwachten in hoeverre de staatssecretaris deze voorstellen in zijn plannen verwerkt. Zeker is dat een en ander gaat veranderen. Bron: ANWB 1-06-2015

Deel WAS later in werking

De Eerste Kamer heeft op 2 juni ingestemd met het wetsvoorstel Wet aanpak schijnconstructies. Wel gaat een deel van het wetsvoorstel later in werking dan aanvankelijk was beoogd. Bij de behandeling in de Eerste Kamer heeft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de toezegging gedaan dat de verplichtingen rond girale betalingen, inhoudingen en verrekeningen en de eisen aan de loonstrook, in het bijzonder de specificatie rond de onkostenvergoeding, pas per 1 januari 2016 in zullen gaan.
Volgens het wetsvoorstel mag het wettelijk minimumloon alleen nog maar giraal worden uitbetaald. Daarnaast is in het wetsvoorstel opgenomen dat verrekeningen (bijvoorbeeld voor het verstrekken van huisvesting of ziektekosten) niet meer op het minimumloon mogen worden ingehouden. Verdient een werknemer meer dan het wettelijk minimumloon, dan mogen men over het meerdere overigens wel verrekeningen en inhoudingen plaatsvinden. Om dit goed te kunnen controleren is in het wetsvoorstel opgenomen dat op de verplicht te verstrekken loonstrook de samenstelling van het loon en de inhoudingen op het loon gespecificeerd worden vermeld. Omdat voor deze maatregelen mogelijk aanpassingen in de loonadministratie nodig zijn, heeft de minister toegezegd dat werkgevers hiervoor meer tijd krijgen. Deze maatregelen zullen daarom pas per 1 januari 2016 ingaan. De overige onderdelen (waaronder de overgangsregeling voor de transitievergoeding bij flexwerk) zullen zoals beoogd per 1 juli ingaan. Bron: Eerste Kamer 27-05-2015; Min SZW 2-06-2015

Geen terbeschikkingstelling dus geen voordeel privégebruik

Voordat kan worden toegekomen aan de vraag of een werknemer een voordeel behaalt vanwege privégebruik van een ter beschikking gestelde auto, zal de inspecteur eerst aannemelijk moeten maken dat de auto ook daadwerkelijk aan een werknemer ter beschikking was gesteld.
De zaak betrof een werkgever die binnen concernverband werknemer ter beschikking had gesteld aan een vennootschap die een hotel op een Waddeneiland exploiteert. Deze vennootschap had de beschikking over een 8-persoons Landrover Defender en een 2-persoons Smart. Het eerste voertuig werd gebruikt voor het vervoer van hotelgasten van en naar de veerpont en voor zogenoemde safaritochten op het eiland met de hotelgasten. De Smart werd gebruikt voor verhuur aan hotelgasten en incidenteel voor vervoer van werknemers van het hotel naar vergaderingen op het vaste land. De sleutels van de auto’s bevonden zich in een afsluitbaar kastje achter de ontvangstbalie van het hotel, waartoe de werknemers toegang hadden. Het gebruik werd echter niet geadministreerd en er was geen rittenadministratie bijgehouden. Hof Arnhem-Leeuwarden had in deze zaak geoordeeld dat de auto’s niet aan de werknemers ter beschikking waren gesteld, aangezien zij niet de feitelijke macht over de auto’s uitoefenden. Zodoende was er geen sprake van een voordeel vanwege privégebruik van de auto’s. Het hof kwam onder meer tot deze conclusie doordat de werknemers de auto’s voor zakelijke doeleinden gebruikten en de inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat er andere doeleinden waren waarvoor de werknemers de auto’s gebruikten of konden gebruiken. De Hoge Raad bevestigd deze uitspraak. Pas als de inspecteur aannemelijk maakt dat er sprake is van een terbeschikkingstelling komt men toe aan de vraag of er sprake is van een voordeel van privégebruik. De Hoge Raad geeft aan dat er geen sprake is van terbeschikkingstelling als de werknemers de auto slechts gebruiken bij de uitvoering van bepaalde opdrachten van de werkgever, zodat de feitelijke beschikkingsmacht bij de werkgever of een met deze verbonden lichaam blijft berusten. Bron: HR 29-05-2015

© lArcade 2024