Inloggen

Archief

Quotum dreigt voor vrouwen in topfuncties

Op grond van de Wet bestuur en toezicht moeten ruim 4900 vennootschappen in ons land uiterlijk eind 2015 in zowel de raad van bestuur als de raad van commissarissen minstens 30% vrouwen (én mannen) zitting hebben. Uit de laatste cijfers blijkt dat slechts een klein deel van de bedrijven dat streefcijfer haalt. Minister Bussemaker verlengt daarom de maatregel tot 2020.
Het aantal vrouwen in de raden van bestuur is sinds de invoering van de Wet bestuur en toezicht in 2013 licht gestegen, van 7,4% naar 9,6% eind vorig jaar. Het aantal vrouwelijke commissarissen steeg van 9,8% naar 11,2%. Het aantal bedrijven dat het streefcijfer van ten minste 30% heeft gehaald, steeg wat de betreft de raden van bestuur van 9,3% naar 14,2% en voor de raden van commissarissen van 14,7% naar 17,8%. Om de bedrijven nog één laatste kans te geven, verlengt Bussemaker de maatregel nu tot 2020. Dan moet minstens 20% van de topfunctionarissen vrouw zijn. Als dat niet gehaald wordt, voert de minister een verplicht quotum van 30% in, inclusief boetes voor ondernemingen die ook dan nog onvoldoende vrouwen in topfuncties hebben. Volgend jaar of uiterlijk in het voorjaar van 2017 maakt Bussemaker de balans op, ‘om te zien of we op de goede koers zitten voor 2019’. Bron: Min OCW 16-11-2015

Alarmeringsdienst deelt niet in medische vrijstelling

De door een zorgverlener opgezette alarmeringsdienst deelt niet in de medische vrijstelling voor de overige door de zorgverlener verleende zorg. Volgens Rechtbank Noord-Nederland is er geen sprake van een samengestelde prestatie. Ook is de dienst op zichzelf niet aan te merken als een dienst waarvoor de medische vrijstelling van toepassing is.
Een zorgaanbieder (ouderenzorg) heeft een alarmeringsdienst opgezet en meent voor die dienst aanspraak te kunnen maken op de medische vrijstelling. Tegen de op aangifte betaalde omzetbelasting gaat de aanbieder in bezwaar. De alarmeringsdienst bestaat eruit dat cliënten in het kader van extramurale zorg een alarmcentrale kunnen bellen waar een deskundige centralist beoordeelt welke vervolgzorg er moet worden verleend. Voor de alarmeringsdienst betalen cliënten behalve eenmalige aansluitkosten maandelijks een vergoeding. Indien er daadwekelijk ter plaatse zorg wordt verleend, wordt hiervoor apart een bedrag in rekening gebracht. Bij zorgverlening langer dan een uur wordt een bedrag in rekening gebracht conform het NZA-tarief. Volgens de aanbieder is de alarmeringsdienst onlosmakelijk verbonden met de daarop volgende vrijgestelde zorg zodat ook hiervoor de medische vrijstelling van toepassing is. Mocht het oordeel zijn dat de alarmeringsdienst geen onderdeel uitmaakt van de verleende zorg, dan stelt de aanbieder dat het op zichzelf een vrijgestelde dienst is op grond van artikel 11, lid 1 letter f dan wel g van de Wet OB. De inspecteur is het hier niet mee eens: het betreft volgens hem een dienst die losstaat van de eventueel te verlenen zorg en ook als zelfstandige dienst is de medische vrijstelling op grond van artikel 11, lid 1 letter f ofl g van de Wet OB niet van toepassing. Of er sprake is van één prestatie, waardoor de alarmeringsdienst deelt in de medische vrijstelling, is volgens de rechtbank afhankelijk van de vraag op er sprake is van één prestatie, waarbij een of meer bijkomende prestaties delen in het fiscale lot van de hoofdprestatie. Een prestatie is bijkomend als deze voor de klanten geen doel op zich is, doch een middel is om de hoofdprestatie zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Daarvan is volgens de rechtbank geen sprake. De dienstverlening van de zorgaanbieder bestaat – ook bezien vanuit de afnemer – uit meerdere elementen (alarmeringsdienst, daaropvolgende zorgverlening), waarvan niet gezegd kan worden dat het één samengestelde prestatie betreft. De alarmeringsdienst kan worden afgenomen zonder dat de afnemer ook zorg afneemt. De aangeboden dienst is dus 'los' verkrijgbaar. Ook is er volgens de rechtbank voor de alarmeringsdienst op zich geen vrijstelling van toepassing omdat de alarmeringsdienst kan worden gezien als een dienst in het kader van personenalarmering waarvoor geen de btw-vrijstelling geldt. Dat de alarmcentrale bemand wordt door BIG-geregistreerde verpleegkundigen doet hier niet aan af. Meer subsidiair had de zorgverlener geëist dat dat voor de verleende alarmeringsdienst voorbelasting in aftrek kan worden gebracht. Aan die eis geeft de rechtbank wel gehoor. Bron: Rb. Noord-Nederland 24-09-2015 (publ. 10-11-2015)

Uitvoeringskosten pensioenfondsen licht gedaald

Vorig jaar zijn de uitvoeringskosten van de pensioenfondsen licht gedaald. De kosten van het vermogensbeheer, uitgedrukt als percentage van het belegde vermogen, daalden van 0,54% in 2013 naar 0,52%. De transactiekosten gingen in diezelfde periode terug van 0,09 naar 0,08%. De kosten van beheer en administratie per deelnemer (€ 122) bleven constant.
Het is voor het vierde jaar op rij dat de uitvoeringskosten in kaart zijn gebracht door de Pensioenfederatie en Lane Clark & Peacock (LCP). Voor het onderzoek zijn de jaarverslagen van 241 pensioenfondsen (99% van de pensioenfondsenmarkt) door LCP geanalyseerd. Uit het onderzoek komt naar voren dat inmiddels vrijwel alle pensioenfondsen in hun jaarverslag rapporteren over de kosten die ze maken. De meeste fondsen volgen daarbij de aanbevelingen over kostentransparantie die de Pensioenfederatie daarover in 2011 heeft opgesteld. Over 2014 heeft 96% van de deelnemende fondsen inzicht gegeven in de kosten van pensioenbeheer, 95% in de kosten van vermogensbeheer en 77% in de transactiekosten die samenhangen met dat vermogensbeheer. Gerelateerd aan fondsvermogen waren deze percentages zelfs nagenoeg 100, 98 en 95%. Bron: Pensioenfederatie, 10-11-2015

Cao-lonen stijgen meer dan contractuele loonkosten

In het derde kwartaal van 2015 zijn de cao-lonen (per uur inclusief bijzondere beloningen) 1,5% toegenomen. Hiermee is de cao-loonstijging weer op het niveau van 2012. De contractuele loonkosten namen met 0,6%, minder toe dan de cao-lonen. Deze geringe loonkostenstijging komt door wijzigingen in de werkgeverspremies (waaronder daling van de pensioenpremies en heffing Zorgverzekeringswet) van begin dit jaar.
Bij de particuliere bedrijven en in de gesubsidieerde sector stegen de cao-lonen in het derde kwartaal van 2015 respectievelijk met 1,5% en 1,2%. De grootste stijging was in de sector overheid met 1,9%. Daarentegen namen de contractuele loonkosten in de sector overheid met 0,1% het minst toe. Dit komt voornamelijk door de verlaging van de werkgeverspremie bij het ABP. Het voorlopige cijfer over het derde kwartaal van 2015 is gebaseerd op 70% van de cao’s waaruit de statistiek is opgebouwd. Ongeveer acht van de tien werknemers vallen onder een cao. Bron: CBS 13-11-2015

Uitzendbureau mocht huisvestingskosten verrekenen

Volgens Rechtbank Gelderland mocht een uitzendbureau de huisvestigingskosten verrekenen met het loon van arbeidsmigranten. Het uitzendbureau had de kosten niet vergoed maar opgenomen in een ET-regeling waarbij in ruil voor een zelfde bedrag aan brutoloon de arbeidsmigranten een onbelaste kostenvergoeding kregen. Volgens vakbond FNV behoorde het uitzendbureau de huisvestingskosten echter op grond van cao Bouwnijverheid onbelast te vergoeden zonder uitruil met brutoloon.
Vakbond FNV stelde dat de huisvestingskosten niet mochten verrekend met het brutoloon. De van toepassing zijnde cao NBBU stond dat volgens de FNV niet toe en ook gold volgens de cao van de inlener (cao Bouwnijverheid) dat de kosten voor de huisvesting moesten worden vergoed. Volgens het uitzendbureau gold dat echter alleen voor tijdelijke huisvesting bij de werkplek, ter bescherming van werknemers tegen te lange reistijden. In dit geval ging het om huisvesting voor arbeidsmigranten in Nederland die zij zelf moeten betalen. De rechter volgde het standpunt van het uitzendbureau en wees de vordering van de vakbond af. Ook de stelling van FNV ten aanzien van de verrekening met het brutoloon in de vorm van een ET-regeling wees de rechter af. Dat dit is toegestaan, staat zelfs lettelijk in de cao NBBU. Bron: Rb. Gelderland 5-11-2015

© lArcade 2024