Inloggen

Archief

Versoepeling WAS voor bonafide werkgevers?

De Tweede Kamer heeft op 10 november een motie aangenomen waarin de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt opgeroepen in een algemene maatregel van bestuur een uitzondering te maken op het inhoudingenverbod op het wettelijk voor bonafide werkgevers en sociale werkbedrijven.
Een verbod op inhoudingen op het minimumloon is opgenomen in de Wet aanpak schijnconstructies (WAS). Dit onderdeel van de WAS zal op 1 januari a.s. in werking treden. De bedoeling van het verbod is het tegengaan van missstanden, huisjesmelkerij, schijnconstructies en uitbuiting. Maar ook andere werkgevers, waar geen sprake is van dergelijke missstanden, worden door de maatregel geraakt. Bijvoorbeeld daar waar het gaat het scheppen van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Diverse lokale bestuurders en maatschappelijke organisaties als de VNG hebben daarom gepleit voor een uitzondering voor dit verbod. Cedris, de landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid en re-integratie, heeft er bijvoorbeeld op gewezen dat hierdoor werknemers binnen haar doelgroep kunnen aanlopen tegen betalingsachterstanden met als gevolg kostbare incassoprocedures, schuldsanering en uithuiszetting. In veel gevallen houdt de werkgever nu namelijk nog bijvoorbeeld de premie Zorgverzekering en of andere verplichtingen in, om te voorkomen dat de werknemer betalingsachterstanden oploopt. In een motie van het Kamerlid Mulder (VVD) wordt de minister opgeroepen gebruik te maken van de mogelijkheid die de WAS biedt om bij een algemene maatregel van bestuur uitzonderingen te maken voor bonafide werkgevers en sociale werkbedrijven. Of de minister uitvoering zal geven aan deze motie is nog niet bekend. Hij wil eerst uitzoeken hoe het juridisch zit, zei hij eerder deze maand bij het Kamerdebat over de wet. Bron: Tweede Kamer 10-11-2015

Boetes voor tewerkstelling Bulgaarse werknemers terecht

Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn terecht boetes opgelegd aan tien verschillende bedrijven in de bouw- en vastgoedsector, bij wie Bulgaarse werknemers zonder tewerkstellingsvergunning te werk waren gesteld.
Toen de boetes waren opgelegd gold er voor werknemers uit Bulgarije nog een overgangsregeling (zoals nu nog voor werknemers uit Kroatië van toepassing is). Een tewerkstellingsvergunning was verplicht, wel hadden ze voorrang ten opzichte van werknemers uit andere niet-EU-landen (zgn. derdelanders). Omdat in 2014 de Afdeling bestuursrechtspraak had geoordeeld dat voor Japanse werknemers geen vergunning nodig is, meende de bedrijven dat ook voor Bulgaarse werknemers geen vergunning nodig is. Op grond van een oud verdrag waarin een meestbegunstigde-clausule was opgenomen, oordeelde de Afdeling bestuursrecht dat voor Japanse werknemers dezelfde rechten gelden die werknemers uit Zwitserland hebben op grond van een nog ouder verdrag. De Afdeling bestuursrechtspraak geeft aan dat die vlieger voor de Bulgaarse werknemers niet opging: voorrang is iets anders dan meestbegunstigde. Bron: RvS 4-11-2015

Verwerking rentevoordeel personeelslening in de loonheffing

Per 1 januari 2016 zal de nihilwaardering van het rentevoordeel inzaken personeelsleningen vervallen. Onlangs heeft de staatssecretaris een concept van de aanpassingen van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 gepubliceerd.
Duidelijk wordt hoe een inhoudingsplichtige het rentevoordeel vanaf volgend jaar in aanmerking moet nemen. Tot het laatste loontijdvak van het kalenderjaar kan worden volstaan met een redelijke schatting per tijdvak, gevolgd door afrekening in het laatste loontijdvak van het jaar. Indien eerder in het jaar de lening wordt afgelost, dan moet voor de afrekening het tijdvak worden genomen waarin het rentevoordeel eindigde. Verder is aangegeven dat in geval een werknemer is gepensioneerd en het rentevoordeel nog doorloopt (de lening is nog niet ingelost) de oud-werkgever en de pensioenverzekeraar kunnen afspreken dat de inhoudingsplicht over het rentevoordeel door de pensioenverzekeraar wordt overgenomen. Omdat de voormalige werkgever verder meestal geen loon meer aan die oud-werknemer verstrekt, is dit praktischer. Overigens verdwijnt de nihilwaardering voor het rentevoordeel van personeelsleningen niet geheel: is de lening verstrekt voor de aanschaf van een (elektrische) fiets of elektrische scooter, dan geldt er nog wel een nihilwaardering. Bron: TK 2015-2016, 34 220, nr. 11, Bijlage 1. Concept lagere regelgeving Rentevoordeel personeelslening)

Samenhangende zaken of niet?

Indien een beroepschrift is ingediend tegen twee of meer samenhangende besluiten of als twee of meer indieners tegen hetzelfde besluit een verzoekschrift indienen, dan is er sprake van samenhangende zaken en is slechts eenmaal griffierecht verschuldigd. Maar is er sprake van samenhangende zaken als de erfgenamen van een erflater gezamenlijk in beroep gaan tegen de aan hen afzonderlijk bij de aanslagen erfbelasting opgelegde beschikkingen heffingsrente?
De vijf erfgenamen van een erflater, kinderen en kleinkinderen, tekenen gezamenlijk bezwaar aan tegen de aan hen opgelegde aanslagen erfbelasting en beschikkingen heffingsrente. Nadat de inspecteur bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar de aanslagen en rentebeschikkingen handhaaft, gaan zij in beroep tegen de rentebeschikkingen. Hun gemachtigde dient namens de erfgenamen één beroepschrift in gericht tegen de rentebeschikkingen. De rechtbank splitst het beroepschrift echter in vijf afzonderlijke beroepen en heft bij iedere eiser € 45 griffierecht. Met het beroep tegen de heffingsrente – die moet volgens de erfgenamen verlaagd worden naar het niveau van staatsobligaties (max. 2% per jaar) – is de rechter snel klaar. De heffingsrente is vastgesteld volgens de wettelijke regeling en noch de inspecteur noch de bestuursrechter kan hiervan afwijken. De erfgenamen menen ook dat ten onrechte vijf maal griffierecht is geheven. Volgens hen betreft het samenhangende zaken. Hier overweegt de rechtbank dat uit de parlementaire geschiedenis van artikel 8:41 Awb blijkt dat indien twee of meer indieners ter zake van twee of meer besluiten die zijn genomen ten aanzien van hen afzonderlijk beroep instellen, voor de indiening van het beroepschrift iedere indiener griffierecht is verschuldigd. Slechts indien twee of meer indieners één beroepschrift indienen ter zake van hetzelfde besluit is eenmaal griffierecht verschuldigd. Daar het beroepschrift in deze zaak is ingediend namens de vijf erfgenamen maar gericht is tegen de aan ieder van hen afzonderlijk opgelegde beschikking heffingsrente, betreft het geen samenhangende zaak. Het betreft dus geen beroepschrift tegen hetzelfde besluit, zodat terecht bij iedere erfgename griffierecht is geheven. Bron: Rb. Den Haag 26-03-2015 (publ. 5-11-2015)

Pensioentegoed zzp’ers niet meer in vermogenstoets bijstand

De Tweede Kamer heeft op 3 november 2015 met algemene stemmen het wetsvoorstel Wet vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw (34 227) aangenomen. Het wetsvoorstel regelt onder meer dat een pensioentegoed van zelfstandigen niet wordt meegenomen in de vermogenstoets indien zij een beroep moeten doen op de bijstand.
Dit voorstel wijzigt een aantal wetten om de opbouw van een aanvullend pensioen door zelfstandigen te stimuleren. In de praktijk blijken zelfstandigen namelijk vaak onvoldoende te reserveren voor de oude dag. De voorgestelde aanpassingen van de wettelijke kaders zijn opgenomen in het pensioenakkoord (het Witteveenakkoord) dat de regering in 2013 met drie oppositiepartijen heeft gesloten. Het wetvoorstel regelt onder meer dat het opgebouwde pensioen, net zoals voor werknemers, beschermd is voor de vermogenstoets bij het aanvragen van een bijstandsuitkering. De bescherming geldt tot een pensioenvermogen van € 250.000. De nieuwe regeling geldt ook voor werknemers die niet kunnen deelnemen aan een pensioenfonds en zelf hun pensioen hebben geregeld. In het wetsvoorstel is ook een maatregel opgenomen die ervoor zorgt dat werknemers die zzp’er zijn geworden meer tijd krijgen om te beslissen of ze gebruik willen maken van een mogelijkheid om te blijven deelnemen aan het pensioenfonds bij hun vroegere werkgever. Momenteel moeten zij bij sommige pensioenuitvoerders al binnen drie maanden hierover een besluit nemen. In het voorstel wordt een vaste termijn van negen maanden voorgesteld. Verder wijzigt dit wetsvoorstel de zogenaamde ‘vrijlating van inkomsten uit arbeid’ in de Participatiewet. Dat betekent dat een deel van de inkomsten uit werk niet verrekend wordt met de bijstandsuitkering. Momenteel mogen gemeenten deze vrijlating alleen toekennen voor maximaal zes aaneengesloten maanden. Om tijdelijk en deeltijdwerk vanuit de bijstand te stimuleren mogen die zes maanden straks ook worden opgeknipt en los van elkaar worden toegekend. De beoogde inwerkingsdatum van het wetsvoorstel is 1 januari 2016. Bron: Min SZW 3-11-2015

© lArcade 2024