Inloggen

Archief

Cao Taxi: naar één loonschaal en afschaffen pensioenregeling

Op 15 januari starten de onderhandelingen voor de cao Taxi. De huidige cao loopt nog tot 30 juni 2015. Vanwege de problemen in de sector wil werkgeverspartij KNV de arbeidsvoorwaarden ingrijpend aanpakken. Terug naar één loonschaal en geen pensioenregeling.
Volgens de werkgevers zijn ervaren chauffeurs nu voor veel werkgevers niet meer aantrekkelijk. Ze zijn te duur. De sector kampt met overcapaciteit, door bezuinigingen van de overheid op het doelgroepenvervoer. Om in die situatie concurrentie op loon te voorkomen willen de werkgevers terug naar één loonschaal. Binnen de looptijd van de nieuwe cao moeten de huidige medewerkers dan omgeschaald te worden. Bij medewerkers met een salarisniveau boven de loonschaal zou het salaris kunnen worden bevroren en medewerkers met een salaris lager dan de loonschaal zouden dan stapsgewijs naar het niveau van de loonschaal kunnen worden gebracht. Om een en ander te bekostigen willen de werkgevers de pensioenregeling voor taxichauffeurs in loondienst afschaffen. Dat betekent volgens vice-voorzitter Brouwer van KNV Taxi een afname van de administratieve lasten en een kleinere kans op ontduiking van de cao. Voor de werknemers betekent het een hoger nettoloon. Brouwer wijst er op dat de pensioenregeling is ingevoerd toen veel medewerkers kostwinnaar waren. Toen was pensioen ook belangrijk. Nu kent de branche vooral veel parttimers voor wie een pensioenregeling minder belangrijk is. Veel chauffeurs beschikken liever over meer nettoloon, aldus Brouwer. Een andere maatregel waar de werkgevers aan denken is het verminderen van het aantal vakantiedagen. Bron: Taxi Pro, 12-01-2016

Vergrijpboete bij naheffing wegens privégebruik auto

In geval van een pleitbaar standpunt blijft een boete achterwege. Een holding-bv die geconfronteerd wordt met een naheffingsaanslag loonheffingen en een boete meent met een beroep op een pleitbaar standpunt onder de boete uit te kunnen komen, maar krijgt de rechter daarin niet mee.
Een dga van een holding bv krijgt van een werkmaatschappij, waarvan de holding alle aandelen houdt, volgtijdelijk personenauto’s ter beschikking die hij ook voor privédoeleinden gebruikt. Voor het privégebruik betaalt de dga een vergoeding van € 0,19 per kilometer aan de holding. Voor het privégebruik past de holding geen bijtelling tot bij het loon van de dga. De inspecteur legt een naheffingsaanslag loonheffingen op over de waarde van het privégebruik minus de betaalde vergoeding. Tevens legt de inspecteur een boete op van (uiteindelijk) 25% van de nageheven loonheffingen. Tot de gedingstukken hoort een artikel dat gaat over een constructie tegen bijtelling voor privégebruik van de auto van de zaak, op basis waarvan belanghebbende zich beroept op een pleitbaar standpunt. De crux van de structuur gaat over de juridische verhoudingen en de kostenverdeling waarbij zowel de werkgever als de werknemer een overeenkomst sluiten met de leasemaatschappij; de werkgever voor het zakelijk gebruik en de werknemer voor het privégebruik. De werkgever betaalt een vergoeding voor het zakelijk gebruik en de werknemer voor privégebruik aan de leasemaatschappij. Volgens het artikel geldt de bijtelling voor privégebruik in dat geval niet. In geschil is of de vergrijpboete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Rechtbank Gelderland overweegt het volgende. Er is sprake van een pleitbaar standpunt indien voor dit standpunt, ook al is dit onjuist, zodanige argumenten zijn aan te voeren dat niet kan worden gezegd dat belanghebbende door het innemen van dat standpunt dermate lichtvaardig heeft gehandeld dat het aan haar grove schuld te wijten is dat te weinig belasting is geheven. Hierbij is van belang dat het algemeen bekend is dat bijtelling wegens privégebruik volgt in het geval van een voor privégebruik ter beschikking gestelde auto. Dit geldt ook wanneer de auto niet door de werkgever zelf ter beschikking is gesteld, maar met medeweten van de werkgever door een derde. In casu kan geen twijfel over het toepassen van het autokostenforfait hebben bestaan. Een beroep op de publicatie van het artikel maakt dit niet anders. De werkwijze in het artikel wordt niet gevolgd door de jurisprudentie. Bovendien geeft het artikel de onzekerheid hierover al aan. Daarnaast heeft belanghebbende een eigen variant van de constructie toegepast. Waar in het artikel gebruik werd gemaakt van een derde, een leasemaatschappij, is dit in casu niet het geval. Bovendien staat niet in het artikel dat volstaan zou kunnen worden met een vergoeding van € 0,19 per kilometer voor privégebruik. De rechtbank oordeelt dat van een pleitbaar standpunt geen sprake is. Een vergrijpboete van 25% is passend en geboden. Het beroep is ongegrond. Bron: Rb. Gelderland, 31-12-2015

Landelijk kwaliteitsbureau CBM

Met ingang van 1 januari 2016 worden alle professionele curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren in Nederland gecontroleerd vanuit een centraal bureau: het Landelijk kwaliteitsbureau CBM dat is onder gebracht bij de Rechtbank Oost-Brabant. Ook verzoeken van nieuwe toetreders worden daar getoetst.
Door de kwaliteitscontrole te centraliseren kunnen de eisen uit het besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren (Stb. 2014,46) eenduidiger en efficiënter worden uitgevoerd. Ook is er voor de brancheorganisaties nu één aanspreekpunt. Het Landelijk kwaliteitsbureau controleert of een persoon die wil optreden als curator, bewindvoerder of mentor voldoet aan de kwaliteitseisen zoals die zijn gesteld in het besluit. Benoeming in individuele zaken geschied door de kantonrechters. Ook het toezicht in die zaken blijft bij de kantonrechters. Het kwaliteitsbureau verzorgt de jaarlijkse controle op de kwaliteitseisen. In Nederland zijn momenteel zo’n 1.800 professionele curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren actief in 200.000 zaken. Meer informatie over de kwaliteitseisen kunt u vinden op rechtspraak.nl. Bron: Rechtspraak.nl 4-01-2016

In 2015 grootste stijging cao-lonen sinds 2012

De cao-lonen zijn in 2015 gestegen met 1,4%, de grootste toename sinds 2012. In 2014 gingen de cao-lonen nog met 0,9% omhoog. Vooral bij de overheid was de stijging aanzienlijk. Sinds de tweede helft van 2014 is de gemiddelde cao-loonstijging hoger dan de inflatie.
Naar bedrijfstak was de cao-loonstijging het hoogst in het onderwijs en in de bedrijfstak waterbedrijven & afvalbeheer: 2,6%. De geringste toename gold voor de werknemers in de energievoorziening (0,8%) en de financiële dienstverlening (0,7%). De contractuele loonkostenstijging (lonen en werkgeverspremies) ligt sinds begin 2015 onder die van de cao-lonen en komt in 2015 uit op 0,5%. Dit komt vooral door lagere premielasten voor onder meer pensioen en WW. Vergeleken met de particuliere en de gesubsidieerde sector, waar de lonen met respectievelijk 1,3 en 1,1% toenamen, stegen de lonen bij de overheid sterker, namelijk 2,3%. In dit percentage zijn de loonafspraken voor 2015 verwerkt die voortvloeien uit het afgelopen zomer afgesloten centraal akkoord. De cao Politie, die nog niet definitief is, is buiten beschouwing gebleven. Bij de overheid is sprake van een inhaaleffect. Over de laatste vijf jaar bedraagt de stijging van de cao-lonen bij de overheid 4,1%, terwijl de stijging van de cao-lonen bij zowel de particuliere als de gesubsidieerde sector rond de 6,5% lag. Binnen de overheid is er dan nog een verschil tussen de ambtenaren-cao’s die onder het centraal akkoord vallen (rijksambtenaren, onderwijzers, politiepersoneel, militairen en medewerkers van de rechterlijke macht) en die daarbuiten vallen (onder andere gemeenten en waterschappen). Bij de overheids-cao’s die buiten het centraal akkoord vallen, is de stijging in de afgelopen vijf jaar hoger geweest (5,7%), maar nog altijd lager dan de particuliere sector (6,5%). De cao’s die onder het centraal akkoord tot stand kwamen, kennen echter een nog lagere stijging: 3,3%. Tot halverwege 2014 lag de cao-loonstijging onder de inflatie, maar sinds het derde kwartaal van 2014 erboven. In 2015 was de cao-loonstijging ruim tweemaal zo groot als de inflatie (0,6 %). Over de periode 2010-2014 daalden de reële lonen licht. De reële lonen zijn gecorrigeerd voor de inflatie. In de genoemde periode bleef de reële loonstijging achter bij de stijging van de arbeidsproductiviteit. Op basis van de eerste drie kwartalen laat 2015 voor het eerst weer een stijging zien van de reële lonen. De stijging (2,5%) houdt verband met het feit dat de cao-loonstijging sinds de tweede helft van 2014 boven de inflatie ligt. Bron: CBS 7-01-2016

Toestemmingsvereiste CV aangepast

Door een goedkeuring van de staatssecretaris in een besluit is het ook mogelijk om achteraf toestemming te geven voor toetreding of vervanging van een vennoot in een commanditaire vennootschap.
Om het besloten karakter van een cv te waarborgen, moeten alle vennoten - zowel de beherende als de commanditaire - afzonderlijk toestemming verlenen voor toetreding of vervanging van commanditaire vennoten. Het kan voorkomen (bijvoorbeeld bij juridische fusie, juridische splitsing of overdracht als gevolg van een liquidatie-uitkering) dat op het moment van toetreding of vervanging door een participant in een cv abusievelijk geen toestemming is gevraagd. De staatssecretaris keurt in onlangs geactualiseerd besluit onder vijf cumulatieve voorwaarden goed dat de toestemming bij een cv achteraf alsnog kan worden verleend. Het verzoek daartoe moet worden ingediend bij de inspecteur. De vijf voorwaarden zijn: de cv heeft het toestemmingsvereiste abusievelijk achterwege gelaten, waardoor er dus geen sprake van opzet of misbruik is; de beherend vennoot meldt het achterwege laten van het toestemmingsvereiste terstond na bekend worden bij de inspecteur; er is bij de cv geen sprake van het meerdere malen achtereen achterwege laten van het toestemmingsvereiste; er wordt achteraf zo spoedig mogelijk alsnog aan het toestemmingsvereiste voldaan, en; de beherend vennoot brengt de werking van het toestemmingsvereiste per brief onder de aandacht van de commanditaire vennoten. In hetzelfde besluit geeft de staatssecretaris aan dat het zogenaamde enkelvoudige toestemmingsvereiste voldoende is om het besloten karakter van een samenwerkingsverband dat is opgenomen in een stapel te waarborgen. Vanuit de praktijk waren er signalen dat het uitgangspunt van het wederkerige toestemmingsvereiste voor het stapelen van personenvennootschappen een belemmering kan zijn om te participeren in Nederlandse samenwerkingsverbanden. Het toestemmingsvereiste bij toetreding en vervanging van een commanditair vennoot kan worden beperkt tot enkel de toestemming van alle directe vennoten in dat desbetreffende samenwerkingsverband. Voorwaarde is dat het enkelvoudige toestemmingsvereiste in de overeenkomst of statuten van dat desbetreffende samenwerkingsverband is opgenomen. Ook wordt goedgekeurd dat bestaande samenwerkingsverbanden de inspecteur schriftelijk kunnen meedelen dat zij gebruik willen maken van de goedkeuring. Zij moeten het enkelvoudige toestemmingsvereiste bij de eerstkomende wijziging van de overeenkomst of statuten in deze overeenkomst of statuten opnemen. De goedkeuring van enkelvoudige toestemming geldt voor (boek)jaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Een vergelijkbare goedkeuring geldt voor fondsen voor gemene rekening. Bron: MvF 15-12-2015

© lArcade 2024