Inloggen

Archief

Voorlichting aan opdrachtgevers

In een reactie op Kamervragen heeft staatssecretaris Wiebes laten weten er alles aan te doen om opdrachtgevers van zzp’ers voldoende voor te lichten over de Wet DBA. Daar niet bekend is wie opdrachtgevers van zzp’ers zijn, probeert de Belastingdienst de voorlichting via onder andere brancheorganisaties en beroepsgroepen te geven.
Naar aanleiding van berichten uit de media hebben de Kamerleden Ziengs en De Vries (VVD) hun bezorgdheid geuit over het signaal dat zelfstandigen niet meer voor opdrachten in aanmerking komen vanwege onzekerheden bij opdrachtgevers over de modelovereenkomsten. Daarnaast circuleren berichten van ondernemers dat de Belastingdienst weigert duidelijkheid te geven. Volgens de staatssecretaris kan de Belastingdienst niet altijd duidelijkheid geven over modelovereenkomsten om dat de beschreven arbeidsrelatie elementen bevat die op basis van de wet, regelgeving of jurisprudentie op een (fictieve) dienstbetrekking wijzen. Indieners van modelovereenkomsten worden echter regelmatig in de gelegenheid gesteld om aan de hand van suggesties van de Belastingdienst hun overeenkomsten te verbeteren. Om de eventuele onzekerheid bij de opdrachtgevers weg te nemen, heeft ook het informeren van de opdrachtgevers alle aandacht van de Belastingdienst. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met tientallen marktpartijen en belangenorganisaties. Voorlichtingsbijeenkomsten zijn online te volgen in de vorm van webinars. Naast informatie op de site van de Belastingdienst staat er ook informatie op websites van partnerorganisaties als Rijksoverheid.nl, Ondernemersplein.nl en KVK.nl en op die van de organisaties voor opdrachtgevers en opdrachtnemers, zoals VNO en ZZP Nederland. Naast nieuwsberichten over veranderingen heeft de Belastingdienst voor opdrachtgevers een digitale attenderingscampagne gedaan. In overleg met marktpartijen en belangenorganisaties is er voor gekozen om het aantal gepubliceerde overeenkomsten voor de gebruikers overzichtelijk en daarmee beperkt te houden. De 600.000 houders van een VAR-verklaring hebben een brief gehad met daarin vier stappen voor het gebruik van een modelovereenkomst: Stap 1. Bedenk eerst of er wel een modelovereenkomst nodig is. In veel gevallen is het zonneklaar dat een zzp’er ondernemer is en niet in dienstverband werkt bijvoorbeeld zzp’ers die voor particulieren werken, of ook nooit met een VAR werkten. Een beoordeelde (model)overeenkomst is dan niet nodig. Stap 2: Als er een beoordeelde (model)overeenkomst nodig is: zoek op de site van de Belastingdienst een kant en klare overeenkomst uit die past bij hoe opdrachtgever en opdrachtnemer met elkaar willen werken. Op de site zijn algemene modelovereenkomsten gepubliceerd die ongeacht branche en beroep kunnen worden gebruikt. Stap 3: Als opdrachtgever en opdrachtnemer toch al corresponderen (bijvoorbeeld via e-mail) over prijs, resultaat en voorwaarden, dan kan de modelovereenkomst als bijlage worden meegestuurd. Stap 4: Kom de afspraken uit de modelovereenkomst na. Inmiddels zijn er 10 algemene modelovereenkomsten en 30 modelovereenkomsten voor branches en beroepsgroepen op de site van de Belastingdienst te vinden. Bron: MvF 05-07-2016

Onderhandelingsresultaat cao Fashion, Sport & Lifestyle

Er is een onderhandelaarsresultaat bereikt voor een nieuwe cao Fashion, Sport & Lifestyle. Loongebouwen worden gerepareerd en de (zaterdag)toeslagen worden verlaagd.
De lonen van de medewerkers van Mode en Verf en Woninginrichting worden de komende twee jaar verhoogd met het percentage waarmee het Wettelijk Minimumloon per 1 juli 2016, per 1 januari 2017, per 1 juli 2017 en per 1 januari 2018 wordt verhoogd. De schaallonen worden per deze data met dezelfde percentages verhoogd. Is de verhoging van de overheid minder dan 0,4%, dan bedraagt de verhoging minimaal 0,4%. De differentiatie in het loongebouw van Sport en Schoenen wordt teruggebracht naar de verschillen zoals die bestonden bij invoering van het nieuwe loongebouw op 1 januari 2012. Voor de schaallonen geldt hetzelfde als voor Mode en Verf en Woninginrichting: ze volgen de ontwikkelingen van het Wettelijk Minimumloon op de genoemde data, met een minimum van 0,4%. De 100% zaterdagavondtoeslag van 18.00 tot 22.00 uur vervalt. De 100% zaterdagavondtoeslag van 22.00 tot 24.00 uur wordt 50%. Als medewerkers in het jaar 1 juli 2015 t/m 30 juni 2016 meer dan 20 keer op zaterdagavond hebben gewerkt, bereid blijven dit te doen en toeslag hebben ontvangen, wordt de verlaging van de toeslag gecompenseerd in een loonsverhoging of in vrije tijd. De toeslag van 50% op doordeweekse avonden geldt voor werken van 22.00 tot 24.00 uur i.p.v. vanaf 21.00 uur. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over loondoorbetaling bij ziekte, wacht dagen bij ziekte, maaltijdvergoeding, transitievergoeding, vakbondsverlof, ketenregeling uitzendkrachten, diplomatoeslag, loopbaanscan, financiële planning, Sociaal Fondspremie en ontwikkeling. Het onderhandelaarsresultaat is bereikt door INretail, AVV, DeUnie en CNV Vakmensen. Bron: De Unie, 01-07-2016

Voldoe aan de voorwaarden voor aftrek MIA

Om gebruik te kunnen maken van de MIA moet worden voldaan aan de voorwaarden die op basis van de Milieulijst aan de investering worden gesteld. Wordt bijvoorbeeld teveel niet-gecertificeerd duurzaam hout gebruikt, dan loopt men de MIA mis. De kleine marge die de inspecteur toestaat, wijzigt echter niet met omvang van de investering.
Een holding heeft in haar aangifte Vpb, in verband met de verbouwing van het door de dochtervennootschap gedreven hotel-restaurant, verzocht om milieu-investeringsaftrek (MIA). De verbouwing kan volgens de regels voor de MIA en de Vamil worden aangemerkt als ‘nieuw gebouw voor gecertificeerde dienstverlening’. Later blijkt dat het hout dat is gebruikt bij de verbouwing waarop de investering betrekking heeft, niet uitsluitend duurzaam gecertificeerd hout is, zoals omschreven in de Milieulijst. De inspecteur stelt echter, op basis van het door het Agentschap NL/NL Milieu en Leefomgeving verstrekte advies, dat MIA niet kan worden verleend, omdat bij de verbouwing waarop de investering betrekking heeft, niet uitsluitend gebruik is gemaakt van gecertificeerd hout. Het hof oordeelde dat het in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever is om MIA niet toe te passen als bij de investering, waarvoor om MIA wordt verzocht, niet uitsluitend met gecertificeerd hout is gewerkt. Nu vaststaat dat bij de investering niet uitsluitend gebruik is gemaakt van gecertificeerd hout, heeft de inspecteur terecht geen MIA verleend voor de investering. Volgens de Hoge Raad is het gebruik van duurzaam, gecertificeerd hout een voorwaarde om als investering in een bedrijfsmiddel in het kader van de MIA te worden aangemerkt. De MIA heeft immers ten doel langs fiscale weg investeringen in bedrijfsmiddelen te bevorderen die van belang zijn voor de bescherming van het Nederlandse milieu. De omschreven voorwaarde moet daarom zo worden uitgelegd dat al het aangeschafte hout dat verwerkt wordt in het gebouw duurzaam is. Nu dat niet is gebeurt, heeft het hof terecht geoordeeld dat de investering niet aan deze voorwaarde voldoet. De holding voert nog aan dat sprake is van onaanvaardbare ongelijke behandeling van gelijke gevallen dan wel gelijke behandeling van ongelijke gevallen. Het beleid van de inspecteur bij de toepassing van MIA is dat indien bij investeringen voor ten hoogste € 500 aan niet-gecertificeerd hout is gebruikt, MIA niet wordt geweigerd op grond van het feit dat niet uitsluitend gecertificeerd hout is gebruikt. Vaststaat dat in dit geval voor meer dan € 500 gebruik is gemaakt van niet-gecertificeerd hout. Het beleid differentieert echter niet naar omvang van de investering. Door dit niet te doen wordt gewaarborgd dat in alle gevallen niet meer dan slechts een gering deel van het investeringsbedrag aan niet-gecertificeerd hout, tegen de bedoeling van de regeling in, deelt in de investeringsfaciliteit. De inspecteur heeft de MIA terecht geweigerd. Bron: HR 08-07-2016

Sterke daling cao’s over einddatum

Volgens werkgeversvereniging AWVN is het aantal werknemers waarvan de cao over de einddatum is het afgelopen jaar sterk gedaald. Eind juni vielen minder dan 1 miljoen werknemers onder een ‘openstaande’ cao terwijl dat er een jaar geleden bijna 2 miljoen waren.
Dit blijkt uit het maandelijkse bericht over het verloop van de cao-onderhandelingen. Het is in cao-onderhandelingen vrij gebruikelijk dat een einddatum verstrijkt voordat een nieuw contract wordt gesloten. Vorig voorjaar was het aantal verlopen cao’s en het bijbehorende werknemersaantal erg hoog en sprak de Tweede Kamer nog zijn zorg uit over het moeizaam verlopende cao-overleg. Inmiddels is er sprake van een normale situatie en is de achterstand ingelopen. Met name het sluiten van een aantal zeer grote cao’s bij de overheid en gesubsidieerde sectoren heeft bijgedragen aan het veranderde beeld. In juni werden 36 nieuwe akkoorden gesloten. De door werkgevers en werknemers vorige maand afgesloten cao’s kennen een loonafspraak van 1,5%. Dat is gelijk aan het gemiddelde van 1,5% van de eerdere maanden van het jaar en betekent een koopkrachtstijging van meer dan 3% voor werknemers. AWVN is de belangrijkste arbeidsvoorwaardenadviseur van werkgevers en betrokken bij het merendeel van alle 900 Nederlandse cao’s en arbeidsvoorwaardenregelingen in Nederland. Bron: AWVN.nl, 06-07-2016

Beroep in belastingzaken

De staatssecretaris heeft het Besluit Beroep in Belastingzaken aangepast. In dit besluit wordt aangegeven hoe de inspecteur in bepaalde situaties moet omgegaan met bezwaar- en beroepschriften.
Hierbij een paar van de aanwijzingen die in het besluit zijn opgenomen. Zo moet de inspecteur proberen bij elke intrekking van een (hoger) beroep van een belastingplichtige (omdat de inspecteur geheel of gedeeltelijk aan zijn beroep tegemoet komt) ook tot overeenstemming te komen over de vergoeding van de proceskosten. Ook wordt aangegeven dat de inspecteur, voordat hij overgaat tot vergoeding van het griffierecht en/of de proceskosten, eerst bij de ontvanger moet informeren of de uitbetaling kan worden verrekend met van de belastingplichtige te innen bedragen. Dit geldt ook voor de vergoeding van een door belastingplichtige geleden immateriële schade. Bij overschrijding van de redelijke termijn kan de inspecteur worden veroordeeld tot vergoeding van de door belastingplichtige geleden immateriële schade. Op basis van een uitspraak van de Hoge Raad wordt dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over de periode vanaf vier weken na de datum van openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank of het gerechtshof, tot aan de dag van algehele voldoening. Bron: MvF 24-06-2016

© lArcade 2024