Inloggen

Archief

Arbeidsdeskundige aansprakelijk voor opgelegde loonsanctie

Een werkgever stelt met succes een arbeidsdeskundige aansprakelijk vanwege een opgelegde loonsanctie. Volgens Hof Den Haag was er een causaal verband tussen het tekortschieten van de deskundige in zijn advisering en de uiteindelijk door het UWV opgelegde sanctie.
Een werkgever krijgt van het UWV een loonsanctie opgelegd omdat hij te laat is gestart met een tweede spoortraject. In de daaropvolgende bezwaar- en beroepsprocedure vangt de werkgever bot, maar hij laat het niet daarbij zitten: hij spreekt de door hem ingeschakelde arbeidsdeskundige aan. Hij vordert een schadevergoeding. De rechtbank stelt hem niet het gelijk, maar in hoger beroep bij Hof Den Haag heeft hij wel succes. De arbeidsdeskundige stelt in hoger beroep slechts een adviserende rol te hebben en dat de werkgever zelf verantwoordelijk is voor de re-integratie. Volgens de werkgever had de arbeidsdeskundige echter meer dan een adviesrol omdat hij in deze zaak ook casemanager was. Of de rol van de arbeidsdeskundige beperkt was tot slechts adviseren of niet kan echter volgens het hof in het midden blijven. Ook als wordt uitgegaan van alleen een adviserende rol had hij volgens het hof niet aan zijn verplichtingen voldaan. Als arbeidsdeskundige onderhield hij contact met de werkgever, de werkneemster, de bedrijfsarts en het UWV. Al in een vroeg stadium adviseerde de bedrijfsarts het tweede spoor in te zetten. Van een redelijk handelend en redelijk bekwaam register-arbeidsdeskundige mocht volgens het hof worden verwacht dat hij naar aanleiding van dit contact zou hebben gezocht met de werkgever en zou hebben geadviseerd het tweede spoor in te zetten. Op dit punt is hij tekortgeschoten. Daar het te laat inzetten van het tweede spoor de belangrijkste reden was voor het opleggen van de loonsanctie, is er volgens het hof een causaal verband tussen het tekortschieten en de opgelegd sanctie. Het hof kent de werkgever een schadevergoeding toe voor loonschade (ruim € 29.000) en een deel van de advocaatkosten in verband met de bezwaar en beroepsprocedure tegen de beslissing van het UWV. Bron: Hof Den Haag 26-07-2016

Geen loon, geen arbeidsovereenkomst

Een vrouw die - na afloop van een zorgovereenkomst/arbeidsovereenkomst - haar dochter blijft verzorgen deed dat volgens de Centrale Raad van Beroep niet meer in dienstbetrekking. Een belangrijk element - loonbetaling - ontbrak namelijk.
Een vrouw die - na afloop van een zorgovereenkomst/arbeidsovereenkomst - haar dochter blijft verzorgen deed dat volgens de Centrale Raad van Beroep niet meer in dienstbetrekking. Een belangrijk element - loonbetaling - ontbrak namelijk. Een vrouw verzorgt sinds 1994 haar dochter die in dat jaar is getroffen door een ongeval. Vanaf 1 april 2008 vindt de verzorging en verpleging plaats op grond van een zorgovereenkomst/arbeidsovereenkomst. Deze overeenkomst is gesloten met de curator van de dochter. De verzorging en verpleging worden betaald uit een persoonsgebonden budget (pgb) gedurende 56 uur per week tegen een uurloon van € 14 per uur. De overeenkomst eindigt direct als het Zorgkantoor beslist dat er geen recht meer is op het pgb. Het Zorgkantoor eindigt het pgb met ingang van 9 maart 2011. De curator beëindigt de overeenkomst. De vrouw blijft haar dochter verzorgen en verplegen, totdat zij op 15 januari 2012 in een zorginstelling verblijft. Voor rechtbank Maastricht vordert zij dat de curator haar loon betaalt over maart 2011 tot en met oktober 2011 en het loon totdat de overeenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De rechtbank wijst haar vordering af. Op 7 augustus 2012 meldt zij zich per 15 februari 2012 ziek. Het UWV beslist dat zij geen recht heeft op ziekengeld omdat zij niet is verzekerd voor de Ziektewet. De vrouw tekent hiertegen bezwaar aan. Het UWV verklaart het bezwaar ongegrond, waarna de vrouw in beroep gaat bij rechtbank Limburg. De rechtbank beslist dat er geen sprake is van werkgeversgezag, omdat de dochter als gevolg van het ongeval zwaar hersenletsel heeft opgelopen. Er is geen sprake van ondergeschiktheid en het voldoen aan instructies van de dochter als werkgever. De vrouw gaat in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Zij is van mening dat de rechtbank geen rekening heeft gehouden met de bevoegdheid van de curator om haar instructies te geven. Die bevoegdheid hiertoe blijkt uit zijn competenties om haar dochter in een zorginstelling te plaatsen. Hiermee kwalificeert de curator haar werkzaamheden negatief. Ook heeft de curator haar begin 2011 ziek en weer beter gemeld. Bovendien zijn de loondoorbetalingen door toedoen van de curator ten onrechte gestopt. De Centrale Raad van Beroep volgt niet het standpunt dat de loondoorbetalingen ten onrechte zijn gestopt. Op grond van het bepaalde in de overeenkomst eindigt deze zodra het pgb eindigt. Op basis daarvan bestaat na 9 maart 2011 geen verplichting tot meer loonbetaling. Ondanks dat de vrouw nog ruim een jaar haar dochter heeft verzorgd is dat niet geschied op basis van de overeenkomst. Hierdoor ontbreekt één van de elementen van een dienstbetrekking: betaling van loon. Daardoor is er geen sprake van een dienstbetrekking. De vrouw is niet aan te merken als werknemer in de zin van de werknemersverzekeringen. Zij is hierdoor niet verzekerd en zij kan geen aanspraak maken op ziekengeld. Het hoger beroep slaagt niet. Bron: CRvB 3-08-2016

Minder kosten kennismigrantenregeling voor kleine bedrijven

De kosten om gebruik te kunnen maken van de kennismigrantenregeling worden voor kleine bedrijven per 1 januari 2017 verlaagd. Begin juli kondigde staatssecretaris Dijkhoff in een Kamerbrief aan dat hij de kosten voor leges wil verlagen.
Om gebruik te kunnen maken van de kennismigrantenregeling en op die manier een soepele werkwijze en korte doorlooptijden te realiseren voor een verblijfsvergunning als kennismigrant moet een bedrijf geregistreerd zijn als erkend referent bij de IND. Op dit moment zijn de leges om erkend referent te worden €5183. Een bedrijf hoeft zich in principe eenmaal te laten erkennen, om daarna via de verkorte procedure kennismigranten naar Nederland te kunnen laten komen. Voor kleine bedrijven en start-ups is dit een grote drempel. In verband hiermee wordt deze drempel per 1 januari 2017 verlaagd naar € 2.592 voor bedrijven die kunnen aantonen dat ze 50 of minder werknemers in dienst hebben. Ook bedrijven die reeds erkend zijn en van rechtsvorm wijzigen en alleen daarom opnieuw een aanvraag om erkenning als referent moeten indienen gaan dit lagere tarief betalen. Wel worden tegelijkertijd de leges voor het aanvragen van een verblijfsvergunning voor een kennismigrant verhoogd van € 881 naar € 910 per vergunningaanvraag. De voorstellen om leges te gaan invoeren voor het aanvragen van tewerkstellingsvergunningen bij het UWV komen te vervallen. In een Kamerbrief schrijf minister Asscher dat de verwachte structurele netto opbrengst van deze leges beperkt is en niet in verhouding staat tot de extra uitvoeringskosten voor het UWV. Werkgeversorganisatie AWVN vindt de verlaging van de kosten voor het erkend referentschap een goede zaak, maar een bedrag van € 2.592 blijft volgens AWVN veel en blijft een drempel voor kleine bedrijven. Datzelfde geldt voor de leges voor de aanvraag van een verblijfsvergunning. Bron: AWVN 12-08-2016

Boete voor zwartspaarder gematigd

De boete voor een zwaarspaarder, die in de beroepsfase alsnog openheid van zaken geeft, werd door de rechter gematigd.
De vrouw beschikte over een rekening bij Van Lanschot Bankiers Luxembourg SA. In haar aangifte had zij hier echter geen melding van gemaakt. In het kader van het rekeningenproject van de Belastingdienst kwam ook haar naam boven tafel en de inspecteur stuurde haar een vragenbrief met een formulier 'Verklaring in het buitenland aangehouden bankrekening(en)' en een formulier 'Opgaaf in het buitenland aangehouden bankrekening(en)'. Vervolgens krijgt de vrouw een navorderingsaanslag IB/PV opgelegd en een vergrijpboete van 100% van de boetegrondslag op. De zwartspaarder maakt bezwaar tegen de navorderingsaanslag en de vergrijpboete. Aanvankelijk heeft zij steeds ontkend een rekening bij Van Lanschot Bankiers te Luxemburg te hebben aangehouden. In de beroepsfase geeft zij echter alsnog openheid van zaken. In de beroepsfase is in geschil of de inspecteur voldoende voortvarend heeft gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslag, of de boete tot het juiste bedrag is opgelegd en of zij recht heeft op vergoeding van de door haar geleden immateriële schade vanwege de duur van het geschil. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar en beroep krijgt de vrouw een immateriële schadevergoeding toegekend. Ook wordt om die reden de boete met 20% gematigd. Ter zitting heeft de rekeninghouder zich nader op het standpunt gesteld dat de boete verminderd dient te worden tot 90% van de boetegrondslag, omdat zij in de beroepsfase alsnog opening van zaken heeft gegeven. Tezamen met de verlaging van de boete vanwege termijnoverschrijding levert dat uiteindelijk verlaging tot 72% op. Bron: Rb Noord-Nederland, 22-12-2015 (publ. 4-08-2016)

Meldpunt misstanden bouwplaatsen

FNV Bouw gaat een meldpunt openen waar bouwvakkers anoniem gevaarlijke situaties op de bouwplaats kunnen melden. De bond is momenteel bezig met het inrichten van het meldpunt dat naar verwachting in september van start gaat.
Aanleiding voor het meldpunt zijn signalen van onregelmatigheden die bij de bond binnenkomen. Volgens de bond worden bouwvakkers vaak gestraft als ze bij hun opdrachtgever klagen. Vooral Poolse en Roemeense uitzendkrachten durven volgens FNV Bouw hun mond niet open te trekken, omdat ze bang zijn om hun baan te verliezen. Volgens FNV Bouw is een belangrijke oorzaak van ongelukken miscommunicatie. Vooral kraanmachinisten hebben last van de communicatieproblemen. Uit cijfers van de Inspectie SZW blijkt dat het aantal dodelijke ongevallen in de bouw fors is gestegen. In de eerste 6 maanden van dit jaar kwamen 42 bouwvakkers door een ongeluk op het werk om het leven. In dezelfde periode vorig jaar waren dat er 27. Bron: FNV Bouw, 02-08-2016

© lArcade 2024