Inloggen

Archief

Meer psychische vermoeidheid door werk

Vorig jaar gaf 16% van de werknemers van 15 tot 75 jaar aan zich minstens een paar keer per maand psychisch vermoeid te voelen door het werk. Twee jaar eerder, in 2015, was dit nog 13%. Klachten van psychische vermoeidheid komen bij werknemers vaker voor dan bij zelfstandig ondernemers: bij de laatste groep komen burn-outklachten bij 9% voor (8% in 2015).
CBS en TNO hebben voor de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) aan de hand van vijf vragen specifiek over werk de ervaren psychische vermoeidheid onderzocht. Overige factoren die te maken kunnen hebben met burn-outklachten zijn voor het onderzoek niet gemeten. De meest voorkomende klacht is dat men zich leeg voelt aan het einde van een werkdag: 30% van de werknemers, en 20% van de zelfstandig ondernemers voelt zich enkele keren per maand of vaker zo. Daarnaast voelt bijna 20% van de werknemers en 12% van de ondernemers zich ’s ochtends moe wanneer ze met het werk worden geconfronteerd. Ook andere aan het werk gerelateerde vermoeidheidsklachten worden vaker door werknemers dan zelfstandig ondernemers gerapporteerd. Werknemers met een vaste arbeidsrelatie ervaren vaker werkgerelateerde psychische vermoeidheidsklachten dan werknemers met een flexibele arbeidsrelatie: 17% tegen 14%. Tussen deze flexwerkers bestaan grote verschillen in psychische vermoeidheid. Uitzendkrachten zijn ruim twee keer zo vaak vermoeid door hun werk (20%) dan oproep- of invalkrachten (9%). Zelfstandigen zonder personeel rapporteren minder vaak vermoeidheidsklachten (8%) dan zelfstandigen met personeel (11%). De vermoeidheid nam onder bijna alle leeftijdsgroepen toe, het sterkst onder werknemers ouder dan 65 jaar. Werknemers van 25 tot 35 jaar waren met bijna 20% het vaakst psychisch vermoeid door het werk. Onder zelfstandig ondernemers waren dat de 35- tot 45-jarigen (bijna 11%). Bron: CBS 13-11-2018

Winstplafond voor vereniging is absolute grens

Bij de winstplafonds die voor verenigingen en stichtingen gelden om te profiteren van de vrijstelling van vennootschapsbelasting is sprake van absolute bedragen. De bedragen van deze plafonds hoeven in specifieke gevallen niet te worden herrekend, zo heeft Rechtbank Gelderland bepaald.
Met betrekking tot de Vpb-vrijstelling voor stichtingen en verenigingen geldt dat de jaarwinst niet hoger mag zijn dan € 15.000 dan wel dat de totale winst van het betreffende jaar en de vier vorige jaren niet hoger mag zijn dan € 75.000. Een beroepsvereniging werd in 2009 opgericht en behaalde in de jaren 2010, 2011 en 2012 achtereenvolgend een winst van € 9.884, € 28.433 en € 31.414. De inspecteur legde over 2012 een navorderingsaanslag op. Weliswaar was de totale winst lager dan € 75.000, maar volgens de inspecteur bestond de vereniging pas drie jaar en moest het winstplafond van € 75.000 daarom naar rato worden berekend. En omdat dit herrekende winstplafond uitkwam op € 45.000 en de totale winst over de jaren 2010 tot en met 2012 hoger was, kon de vereniging volgens de inspecteur geen beroep doen op de vrijstelling van vennootschapsbelasting. Rechtbank Gelderland was het echter niet met de inspecteur eens. Volgens de rechtbank blijkt zowel uit de wettekst als uit de wetsgeschiedenis niet dat de winstgrens naar rato moet worden toegepast. Het plafond van € 75.000 is een absolute grens. Dit past bovendien bij het doel om stichtingen en verenigingen met winsten van bijkomstige betekenis niet in de heffing te betrekken. De navorderingsaanslag werd vernietigd. Bron: Rb. Gelderland, 23-10-2018

KvK schrapt telefoonnummers uit adressenbestand

De Kamer van Koophandel gaat het telefoonnummer van eenmanszaken, VOF’s en maatschappen op korte termijn schrappen uit het online adressenbestand. De directe aanleiding is dat met name zzp’ers veel hinder ervaren van ongewenste verkooptelefoontjes.
Uit onderzoek van de KvK blijkt dat ongeveer 40% van de zzp’ers zeer frequent wordt benaderd door partijen die hen een aanbieding willen doen. Om deze overlast tegen te gaan, worden de telefoonnummers geschrapt uit het online adressenbestand van de KvK, dat voornamelijk wordt gebruikt om potentiële klanten te vinden en hen vervolgens te benaderen. De KvK moet het telefoonnummer wel blijven verstrekken in andere producten, zoals het uittreksel uit het Handelsregister. Het telefoonnummer wordt dus niet geschrapt uit het Handelsregister, zoals vele media in hun berichtgeving onjuist hebben vermeld. Bron: KvK, 8-11-2018

Geen belastingrente na fout Belastingdienst

Als een belastingplichtige vanwege een fout van de Belastingdienst geen voorlopige aanslag heeft ontvangen, mag de fiscus volgens Hof Arnhem-Leeuwarden bij de definitieve aanslag geen belastingrente in rekening brengen.
Een ondernemer deed begin 2016 een verzoek om een voorlopige aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet op te leggen naar een inkomen van € 51.976. Bij de verwerking van dit verzoek maakte de Belastingdienst een fout, want in het computersysteem kwam ten onrechte een kruisje te staan achter de zinsnede ‘loon hoger dan maximum bijdrage-inkomen Zvw’. Dit gebeurde buiten de schuld van de ondernemer, die een voorlopige aanslag van nihil kreeg opgelegd. Toen hij later de aangifte indiende, werd bij de definitieve aanslag € 56 aan belastingrente in rekening gebracht. Het hof oordeelde dat de belastingrente ten onrechte was berekend. De ondernemer had alleen het correcte bijdrage-inkomen vermeld en geen loon. Het kon de ondernemer dan ook niet worden aangerekend dat in het computersystemen van de fiscus een kruisje stond op een plaats waar het niet thuishoorde. De fout was toe te rekenen aan de inspecteur. Het hof vond het daarom in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel om belastingrente in rekening te brengen. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden, 7-11-2018

‘Eerlijke loonstrook’ zorgt voor inzicht in zorgkosten

VNO-NCW en MKB-Nederland bepleiten een ‘eerlijke loonstrook’ waarop te zien is wat de totale loonkosten van een werkgever zijn, welke premies (zorg, pensioen, sociale zekerheid) en belastingen daarvan worden betaald, en wat de werknemer dan netto verdient.
In een brief aan minister Bruins van Medische Zorg en Sport over de betaalbaarheid van de zorg bepleiten de beide ondernemersorganisaties onder meer voor een ‘eerlijke loonstrook’. Ook in de Tweede Kamer is hiervoor gepleit. Eerder dit jaar dienden de Kamerleden Van Weyenberg (D66) en Wiersma (VVD) een motie in om tot zo’n eerlijke loonstrook te komen. Volgens deze motie, die bijna Kamerbreed is aangenomen (alleen SP stemde tegen), krijgen werknemers met een ‘eerlijk loonstrook’ beter inzicht in de verschillende componenten waaruit hun loonsom bestaat. In hun brief aan minister Bruins stellen VNO-NCW en MKB-Nederland dat werknemers door een eerlijke loonstrook zich meer bewust worden van de kosten van de zorg. Zij kunnen dan immers zien dat werkgevers tot € 300 per maand per werknemer aan inkomensafhankelijke zorgpremie betalen. In totaal brengen werkgevers zo € 17 miljard per jaar op. Stijgende zorgpremies raken werkgevers en werknemers direct, omdat zij enerzijds het grootste deel van de zorgkosten financieren, en werkenden anderzijds het minst gebruikmaken van de zorg. Oplopende zorgpremies zijn volgens het Centraal Planbureau ook één van de redenen waarom het besteedbaar inkomen van werkenden achterblijft in de portemonnee. De zorgkosten bedragen gemiddeld zo’n € 5.250 per volwassen Nederlander per jaar. Door de stijgende zorgpremies komt de betaalbaarheid van de zorg steeds meer onder druk te staan. De stijging van de zorgpremies leidt ook tot meer herverdeling van jong naar oud en van midden- en hoge inkomens naar lage. Als dat zo doorgaat, wordt de solidariteit in de zorg, die al afneemt, verder ondergraven, aldus de ondernemingsorganisaties. Bron: VNO-NCW 6-11-2018

© lArcade 2024