Inloggen

Archief

Bij aankoop verhuurd pand is niet meteen sprake van bedrijfsmiddel

Als een onderneming een pand koopt dat op dat moment wordt verhuurd, kan dit weliswaar een aanwijzing zijn dat het bedrijf dit pand als bedrijfsmiddel wil exploiteren, maar Rechtbank Noord-Holland heeft bepaald dat dit onvoldoende is om het pand als bedrijfsmiddel te bestempelen.
In deze zaak handelde een bv in onroerende zaken. Ook exploiteerde deze bv een aantal onroerende zaken. In 2011 schafte de bv diverse panden aan, waarbij zij een deel van de herinvesteringsreserve afboekte. De rechtbank zich beoordelen of dit wel terecht was. Volgens de rechtbank kan een onderneming een pand aanschaffen met als doel om dit te verkopen, en het tot het moment van verkoop exploiteren. In dat geval heeft het pand een gemengd karakter, omdat het dan enerzijds als bedrijfsmiddel en anderzijds als belegging wordt gebruikt. De rechtbank stelde dat de herinvesteringsreserve alleen kan toegepast op echte bedrijfsmiddelen en dus niet op bedrijfsmiddelen die daarnaast ook het karakter van voorraad hebben. Vervolgens stelde de rechtbank dat de bv aannemelijk moest maken dat de gekochte panden geen beleggingskarakter hadden en daar slaagde de bv niet in. Veel panden waren weliswaar in gehuurde staat gekocht, maar dat was geen doorslaggevend bewijs dat de bv deze panden als bedrijfsmiddelen wilde exploiteren. Dit bleek ook wel uit het feit dat veel panden al een paar maanden na de aanschaf te koop werden aangeboden en diverse panden werden binnen een jaar daadwerkelijk verkocht. Daarom oordeelde de rechtbank dat de panden voor de toepassing van de herinvesteringsreserve niet kwalificeerden als bedrijfsmiddelen. Bron: Rb. Noord-Holland 17-10-2018

Open data voor een transparantere arbeidsmarkt

De huidige arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een toenemende mismatch tussen vraag en aanbod. UWV wil dit verkleinen door CV- en vacaturedata transparant te maken. Samen met brancheorganisatie NBBU biedt UWV open data aan op het Dataportaal van de Nederlandse Overheid. Hiermee moet de arbeidsmarkt transparanter worden.
UWV stelt een dataset beschikbaar met geanonimiseerde vacatures en cv’s vanuit werk.nl over de afgelopen 1,5 jaar. Per beroep en geografisch gebied is het mogelijk om informatie te selecteren. Op basis van vacatures en cv’s kunnen verschillende partijen geschikte kandidaten vinden buiten de standaard zoekmethoden. De dataset biedt informatie die voor verschillende partijen van belang zijn. Met de dataset kan men bijvoorbeeld de carrièrepaden die mensen hebben doorlopen voordat ze een bepaald beroep uitoefenen bekijken. Ook kan men zien welke combinatie van scholing en beroepen in de praktijk veel voorkomt. Die informatie kan nuttig zijn voor opleidingsinstituten. Werkgevers kunnen inzicht krijgen in wat voor hen de beste vestigingsplaats is. Gemeenten kunnen zien welke opleidingen zij kunnen stimuleren. De data zijn volledig geanonimiseerd en niet herleidbaar naar personen. De data zijn geclusterd per beroep en per viercijferig postcodegebied. UWV en branchevereniging NBBU hebben de afgelopen maanden in een pilot onderzocht hoe de data gebruikt kunnen worden door het bedrijfsleven. Recruiters kunnen vanaf nu bekijken waar personeel zich geografisch bevindt en het is mogelijk om zoekopdrachten voor beroepsnamen te verbeteren. Zo kan je zien welke functienamen mensen voor hetzelfde beroep gebruiken. Bron: UWV 1-11-2018

Moment inkeer is doorslaggevend voor vergrijpboete

Als een belastingplichtige tot inkeer is gekomen omtrent het verzwijgen van inkomensbestanddelen, moet bij de beantwoording van de vraag of er een vergrijpboete moet worden opgelegd niet worden gekeken naar de periode waarop de inkeer betrekking heeft, maar naar het moment waarop is ingekeerd. Dit heeft de Hoge Raad bepaald.
Het ging in deze zaak om een vrouw die eind 2014 een beroep deed op de inkeerregeling en de fiscus op de hoogte bracht van een Zwitserse bankrekening. Zij had deze rekening verzwegen bij het doen van aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2001 tot en met 2013. Vervolgens stelde de vrouw dat de Belastingdienst haar geen vergrijpboete mocht opleggen over de jaren 2001 tot en met 2008, omdat de fiscus tot 2 juli 2009 bij vrijwillige inkeer geen vergrijpboete mocht opleggen. Rechtbank Gelderland was het met de vrouw eens, maar de staatssecretaris van Financiën ging in cassatie en de Hoge Raad stelde hem in het gelijk. De Hoge Raad wees erop dat de inkeerregeling pas van toepassing is als de belastingplichtige een juiste en volledige aangifte indient. Dit betekent volgens de Hoge Raad dat voor wat betreft de boeteverwachting moet worden gekeken naar het moment waarop de belastingplichtige tot inkeer komt, en niet naar het moment waarop het vergrijp heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad bepaalde ook nog dat de wetgever via overgangsrecht voldoende mogelijkheden heeft gegeven aan belastingplichtigen om hun gedrag af te stemmen op de wetswijziging. De zaak is voor verdere afhandeling doorverwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden. Bron: Hoge Raad, 2-11-2018

Verruiming termijn voor indienen informatieformulier PEB

De Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen maakt het mogelijk dat een pensioen in eigen beheer fiscaal gefaciliteerd wordt beëindigd. Voor deze fiscaal gefaciliteerde beëindiging is onder meer vereist dat tijdig een juist en ingevuld informatieformulier naar de Belastingdienst wordt gestuurd.
In de praktijk is de tijd om het informatieformulier in te dienen vaak te kort. Daarom komt de staatssecretaris nu met een aantal goedkeuringen. Een informatieformulier dat binnen een jaar na afkoop of omzetting van het PEB wordt ingediend, geldt als tijdig ingediend. Heeft de afkoop of omzetting meer dan 46 weken geleden plaatsgevonden, dan krijgt de dga zes weken na 31 oktober 2018 de tijd om het formulier in te dienen. Om van deze goedkeuring gebruik te kunnen maken, moet aan alle overige voorwaarden voor afkoop of omzetting van het PEB zijn voldaan. Ook moet zijn voldaan aangifte- en afdrachtverplichtingen voor de vanwege de afkoop verschuldigde loonheffingen. Als de inspecteur constateert dat een medeondertekening ontbreekt op het informatieformulier door een (gewezen) partner, krijgt de dga nog een periode van zes weken om dit te herstellen en de handtekening te krijgen van zijn (gewezen) partner. Deze herstelmogelijkheid gaat ook gelden voor informatieformulieren die binnen de hierboven verlengde termijn zijn of worden aangeleverd. Bron: Stcrt 31-10-2018, nr. 61761

Geen verhoging AOW-leeftijd in 2024

Volgens de prognose van CBS is in 2024 de resterende geslachtsneutrale levensverwachting op 65-jarige leeftijd 20,63 jaar. Hoewel de resterende levensverwachting in 2024 iets hoger is dan de prognose vorig jaar voor 2023, zal dit niet leiden tot een verdere verhoging van de AOW-leeftijd in 2024.
Jaarlijks publiceert het CBS haar prognose van de geslachtsneutrale levensverwachting. Dit cijfer wordt gebruikt om te bepalen of in de toekomst de AOW-leeftijd moet worden verhoogd volgens een formule die in de wet (art. 7a AOW) is opgenomen. De prognose voor 2024 levert op dat in 2024 net als in het jaar daarvoor de AOW-leeftijd niet verder verhoogd wordt. De pensioenrichtleeftijd is ook gekoppeld aan de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd (art. 18a lid 8 Wet LB 1964). Op basis van de prognose voor 2024 blijft de pensioenrichtleeftijd 68 jaar. Voor het maken van de prognose van de levensverwachting maakt het CBS gebruik van een in de internationale wetenschappelijke wereld ontwikkeld model. Dat model gaat ervan uit dat op lange termijn de stabiele, dalende trend in de sterftekansen in West-Europa zal doorzetten. Omdat het model niet alleen de Nederlandse ontwikkelingen gebruikt, hebben tijdelijke veranderingen in de sterftecijfers een minder groot verstorend effect op de toekomstverwachtingen. Bron: CBS 1-11-2018

© lArcade 2024