Inloggen

Archief

Ook onjuiste bedrijfsomschrijving in TVL Q4 2020 corrigeren

Volgens het College van Beroep voor het Bedrijfsleven is bij het opstellen van de TVL Q4 2020 onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de ondernemers die vanwege een onjuiste SBI-code dan wel een onjuiste bedrijfsomschrijving niet voor subsidie in aanmerking komen.
Volgens een bv pakt de TVL onevenredig hard uit voor ondernemers die wel getroffen zijn door de coronamaatregelen, maar vanwege hun onjuiste (een niet in de bijlage bij de TVL voorkomende SBI-code) inschrijving in het Handelsregister niet in aanmerking komen voor subsidie. De TVL moet daarom onverbindend worden verklaard dan wel buiten toepassing moet worden gelaten. De bv had voor TVL Q4 een subsidieaanvraag ingediend voor de periode juni tot en met september 2020. Volgens RVO stond de bv niet in het Handelsregister ingeschreven met een SBI-code uit de bijlage bij de TVL en daarom is het subsidieverzoek afgewezen. Volgens het College kunnen algemeen verbindende voorschriften die geen wet in formele zin zijn, door de rechter worden getoetst op rechtmatigheid, in het bijzonder op verenigbaarheid met hogere regelgeving. De rechter heeft ook de bevoegdheid om te bezien of het algemeen verbindende voorschrift een voldoende deugdelijke grondslag biedt voor het in geding zijnde besluit. Daarbij vormen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de algemene rechtsbeginselen een belangrijk richtsnoer. Volgens het College kan op het moment van totstandkoming van de TVL Q4 2020 niet meer gesproken worden van een tijdelijke situatie of van noodmaatregelen. Naarmate de pandemie en daarmee ook de maatregelen langer duurden, hebben de ondernemers de subsidie harder nodig. Waar aanvankelijk vooral het belang van de uitvoerbaarheid en het snel kunnen uitbetalen van de subsidie voorop stond, zijn in de loop van de tijd de belangen van de ondernemers die vanwege een onjuiste SBI-code dan wel een onjuiste bedrijfsomschrijving niet voor subsidie in aanmerking komen, steeds zwaarder gaan wegen omdat hun lasten steeds groter werden en het perspectief van volledige heropening van hun ondernemingen door de opvolgende lockdowns steeds verder in de toekomst kwam te liggen. Naar het oordeel van het College heeft de regelgever daar bij het opstellen van de TVL Q4 2020 onvoldoende rekening mee gehouden. In TVL ontbreekt ten onrechte een voorziening voor de groep ondernemers die niet aan de voorwaarden (juiste SVI-code dan wel juiste bedrijfsomschrijving) voldoen maar die gezien hun feitelijke activiteiten wel onder de doelgroep van de TVL vallen. Dit kan niet echter leiden tot het onverbindend verklaren van een gedeelte van de regeling. Het College vindt daarom dat voor de betrokken groep ondernemers, onder wie de bv, de genoemde voorwaarden buiten toepassing moeten worden gelaten. Een afwijzend besluit mag voor deze betrokken groep ondernemers niet op die bepaling worden gebaseerd. Het beroep van de bv slaagt daarom. RVO moet binnen vier weken een nieuw besluit op bezwaar nemen met inachtneming van de uitspraak. Dat betekent dat rekening moet worden gehouden met de feitelijke activiteiten van de onderneming van de bv, bijvoorbeeld zoals dat is geregeld in TVL Q1 2021. Bron: CBB 15-03-2022

Rechter weigert laat stuk met nieuwe gronden

Wie tijdens een beroepsprocedure te laat is met het indienen van een document met nieuwe beroepsgronden, riskeert dat de belastingrechter dat stuk buiten beschouwing laat.
De eigenaar van een onroerende zaak gaat in bezwaar tegen aanslagen rioolrecht en afvalstoffenheffing. Nadat de gemeente zijn bezwaarschriften afwijst, begint de man een beroepsprocedure. Op de tiende dag vóór de zitting dient hij per e-mail een nader stuk in. Eigenlijk is het stuk daarmee een dag te laat ingediend. Partijen mogen namelijk in principe relevante stukken tot tien dagen voor de zitting indienen. Rechtbank Noord-Nederland besluit het stuk tardief te verklaren en buiten beschouwing te laten. Dat doet de rechtbank ten eerste omdat de gemeente verklaart niet direct te kunnen reageren op de gronden die in het stuk zijn opgenomen. Daarnaast bevat het nader ingediende stuk (uitsluitend) nieuwe beroepsgronden. De man heeft deze gronden in de bezwaarfase niet aangevoerd. Vervolgens stelt de man dat de gemeente het inzagerecht heeft geschonden. Maar de gemeente wijst erop dat de gemachtigde van de man niet voor inzage is gekomen. Was hij wel gekomen, dan hadden de stukken voor hem klaargelegen. De man betwist dat niet, zodat de rechtbank constateert dat het inzagerecht niet is geschonden. De rechtbank verklaart de beroepen van de man daarom ongegrond. Bron: Rb. Noord-Nederland 04-03-2022

Sancties tegen Rusland, Belarus en deel Oekraïne

In verband met de oorlog in de Oekraïne heeft de EU diverse nieuwe sancties ingesteld tegen Rusland. Vanwege de sancties tegen met name de financiële, energie- en transportsector mogen een aantal producten en diensten niet aan Russisch bedrijven worden verkocht of geleverd. Ook tegen Belarus en de gebieden Donetsk, Loehansk en de Krim (Oekraïne) zijn sancties ingesteld.
De sancties van de Europese Unie (EU) tegen bedrijven, organisaties en personen in de gebieden Donetsk, Loehansk en de Krim zijn ingesteld omdat deze entiteiten meewerkten aan de illegale inlijving (annexatie) van de Krim door Rusland en de destabilisering van Oost-Oekraïne. Op de site van RVO wordt ook een overzicht gegeven van de sancties die tegen Rusland en Belarus (Wit-Rusland) zijn ingesteld. Er mogen geen zaken worden gedaan met personen, bedrijven en organisaties die op de EU-sanctielijst staan. Hieronder een verkort overzicht van de sancties tegen Rusland: Financiële sector De tegoeden in de EU van onder meer president Poetin, de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov en leden van de Doema zijn bevroren. Er gelden financiële beperkingen tegen een aantal Russische banken, de Russische overheid en tegen grote Russische staatsbedrijven. Men mag aan hen bijvoorbeeld geen geld uitlenen. Het gaat onder meer over de Rossiya Bank, de Promsvyaz Bank, de VEB-bank, en het Internet Research Agency. Financiële stromen naar de EU worden beperkt door te verbieden dat personen uit Rusland stortingen kunnen doen op een rekening als er € 100.000 op staat. Ook de verkoop van een aantal financiële producten in euro's zijn verboden. Er is een verbod op leningen en investeringsproducten voor de Russische overheid, de Centrale Bank en daaraan gelieerde personen of entiteiten. Per 12 maart zijn een aantal Russische banken afgesloten van het mondiale berichtensysteem voor internationale betalingen SWIFT. Het gaat om Bank Otkritie, Novikombank, Promsvyazbank, Bank Rossiya, Sovcombank, VNESHECONOMBANK (VEB) en VTB BANK. Energiesector Er is een exportverbod voor bepaalde apparatuur, technologie en dienstverlening voor: raffinagetechnologieën; diepwaterolie-exploratie en –productie; Arctische olie-exploratie en –productie; schalieolieprojecten in Rusland. Transportsector Er is een verbod ingesteld op het exporteren van alle luchtvaartonderdelen en -reparaties, en gerelateerde financiële diensten. Exportcontroles en exportfinanciering Een uitgebreide lijst goederen en technologie mag niet meer of slechts nog onder zeer strikte voorwaarden naar Rusland geëxporteerd worden. Een lijst met HS-codes is te vinden in bijlage VII van verordening (EU) 2022/328 (pdf). Er is een exportverbod voor wapens en gerelateerde producten. Ook technische en financiële ondersteuning en diensten die met deze producten te maken hebben, zijn verboden. Er gelden uitzonderingen voor bestaande contracten van vóór de invoering van de sancties. Er is een importverbod voor wapens en gerelateerde producten uit Rusland. Er is een exportverbod voor bepaalde producten en technologieën voor tweeërlei gebruik naar Rusland, of producten die hieraan gerelateerd zijn. Tweeërlei gebruik of ‘dual use’ betekent dat de goederen meestal een normale (civiele) toepassing hebben, maar dat ze ook militair gebruikt kunnen worden. Ook het leveren van technische bijstand of tussenhandel met betrekking tot dual use-producten voor gebruik in Rusland of door personen in Rusland is verboden. Een uitgebreider overzicht van de goederen niet geëxporteerd mogen worden is te vinden op deze pagina van RVO. Voor vragen kan men per telefoon, per mail of via de chat contact opnemen met het Ondernemersloket sancties Rusland van RVO. Bron: RVO.nl, sancties tegen Rusland en Wit-Rusland

Als bv contractpartij is, is aandeelhouder geen IB-ondernemer

Een aandeelhouder zoekt cliënten voor zijn bv en die bv is steeds de contractpartij. In beginsel zal de aandeelhouder onder zulke omstandigheden geen IB-ondernemer zijn.
Een man die zijn beroep omschrijft als rentmeester geeft op 27 december 2011 bij de Kamer van Koophandel op dat hij een eenmanszaak drijft. De man verkrijgt in 2012 letteraandelen in een bv. Met deze bv spreekt hij af dat hij zijn beheerscontracten, die hij zelf moet verwerven, overdraagt aan de bv. De andere letteraandeelhouders in de bv zijn daartoe ook verplicht. De man moet wel zijn beheerswerkzaamheden blijven verrichten. De omzet gaat naar de bv toe, maar elke aandeelhouder ontvangt na betaling door de opdrachtgever via de bv 85% van de omzet. De bv houdt de resterende 15% van de omzet als dekking voor overhead en gezamenlijke kosten. Volgens de man verricht hij zijn werkzaamheden voor de bv als zelfstandig IB-ondernemer. Rechtbank Noord-Nederland is het met hem eens. De inspecteur laat het daarbij niet zitten en gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden stelt vast dat de man zijn beheerportefeuille (materieel) heeft ingebracht in de bv. Op een bedrag van € 325 na vloeit de omzet van de man in het desbetreffende jaar voort uit opdrachten waarbij de bv de contractspartij met de opdrachtgever is. Ook de factuur staat op naam van de bv. Bovendien ontvangt de bv de gefactureerde bedragen. Het hof meent dat de man de werkzaamheden heeft verricht voor rekening en risico van de bv. De man maakt niet aannemelijk dat hij voldoende ondernemersrisico loopt. Het hof oordeelt daarom dat de man geen IB-ondernemer is, maar resultaat uit overige werkzaamheden geniet. En dat nog alleen omdat de fiscus dat standpunt heeft ingenomen om te komen tot een vergelijk. Anders zou sprake zijn van loon uit (fictieve) dienstbetrekking. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 01-03-2022 (gepubl. 11-03-2022)

Terugkeerpremie eigenrisicodrager Ziektewet gaat omhoog

Met ingang van 1 januari 2024 gaat de terugkeerpremie die eigenrisicodragers voor de Ziektewet betalen als zij het eigenrisicodragerschap beëindigen omhoog. Wordt het eigenrisicodragerschap ZW uiterlijk 1 juli 2022 beëindigt, dan betaalt de werkgever de lagere terugkeerpremie.
Op dit moment is de terugkeerpremie minimaal de helft van de premiecomponent ZW die geldt voor de sector. Vanaf 1 januari 2024 wordt de terugkeerpremie minimaal de volledige premiecomponent ZW die geldt voor de sector. Wil een werkgever terug naar de publieke verzekering bij UWV maar niet de hogere terugkeerpremie betalen, dan moet het eigenrisicodragerschap uiterlijk 1 juli 2022 worden beëindigd. Een aanvraag voor beëindiging van het eigenrisicodragerschap moet uiterlijk 13 weken voor de beëindigingsdatum bij de Belastingdienst binnen zijn. Dat betekent dat de aanvraag vóór 1 april 2022 bij de Belastingdienst moet zijn. Beëindigt de werkgever het eigenrisicodragerschap met ingang van 1 januari 2023 of 1 juli 2023, dan betaalt men in 2023 vanaf de beëindigingsdatum de lagere terugkeerpremie en in 2024 de hogere. Voor het aanvragen of beëindigen van het eigenrisicodragerschap voor de ZW, kan dit formulier worden gebruikt. Bron: Belastingdienst 09-03-2022

© lArcade 2024