Inloggen

Archief

Prinsjesdag 2022 – Pakket Belastingplan 2023

Het pakket Belastingplan 2023 bestaat uit de volgende zeven wetsvoorstellen. In dit overzicht worden de wijzigingen in wetsvoorstel Belastingplan 2023 aangegeven en de in de aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2023 aangekondigde nota van wijziging.


KoopkrachtmaatregelenDe voorgestelde maatregelen richten zich vooral op de meest kwetsbare huishoudens door bijvoorbeeld de zorg- en huurtoeslag extra te verhogen. Dit voorstel zit niet in het Belastingplan 2023. Wel worden de lasten op arbeid worden verlaagd en per 1 januari wordt het minimumloon met ruim 10% verhoogd.

TariefplafondBeoogd wordt om een tariefplafond met een maximumtarief voor elektriciteit en/of gas tot een bepaald gebruik te introduceren en bedrijven binnen het energie-intensieve MKB die het nodig hebben helpen met liquiditeitsversterking en verduurzaming. Deze plannen worden nog uitgewerkt.

Uitfaseren oudedagsreserveVoorgesteld wordt om de fiscale oudedagsreserve (FOR) uit te faseren. Met ingang van 1 januari 2023 kan een oudedagsreserve niet verder meer worden opgebouwd. De tot en met 31 december 2022 opgebouwde oudedagsreserve kan op basis van de huidige regels worden afgewikkeld.

Verlagen zelfstandigenaftrekHet kabinet wil de afbouw van de zelfstandigenaftrek versnellen. De zelfstandigenaftrek wordt met ingang van 2023 in verschillende stappen verlaagd van € 6.310 in 2022 naar € 900 in 2027. De verhoging van de startersaftrek blijft ongewijzigd (€ 2.123)

Onbelaste reiskostenvergoedingverhoogdVoorgesteld is om het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding per 1 januari 2023 te verhogen tot € 0,21 per kilometer en per 1 januari 2024 naar € 0,22 per kilometer.

Oudedagsverplichting aanwenden ter verkrijging van een lijfrenteVoorheen konden dga's een pensioenvoorziening opbouwen in hun eigen bv. Toen dit werd afgeschaft, kon een deel van het pensioen worden omgezet in een oudedagsverplichting (ODV). Voordat een ODV tot uitkering komt, kan de dga er een lijfrente van kopen. Omdat in de praktijk de wens bestond om een lijfrente aan te kopen nadat de ODV-uitkeringen zijn gestart (ook als al vijf jaar zijn verstreken na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingplichtige de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt), zijn hiervoor goedkeuringen afgegeven. Deze goedkeuringen, inclusief de daarin gestelde voorwaarden, worden nu in de wet opgenomen.

Introduceren twee schijven box 2Als dekking voor het rechtsherstel dat op grond van het arrest van 24 december 2021 over box 3 moet worden geboden, wordt voorgesteld de lasten in box 2 te verhogen. Voorgesteld wordt om per 2024 twee schijven te introduceren in het box 2-tarief. In de huidige situatie is sprake van één vlaktarief dat geldt voor het gehele bedrag aan belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang in box 2. Dit tarief bedraagt 26,9% in 2022. Voorgesteld wordt om per 2024 twee schijven te introduceren in box 2 met een basistarief van 24,5% voor de eerste € 67.000 (bedrag 2024) aan inkomsten per belastingplichtige en een tarief van 31% voor het meerdere.

Verhoging werkkostenregelingDe werkkostenregeling (WKR) wordt verruimd. Om het MKB tegemoet te komen wordt voorgesteld de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom te verhogen met 0,22%-punt.

Afschaffing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loonVoorgesteld wordt de doelmatigheidsmarge van nu 25% af te schaffen. Hierdoor zal het gebruikelijk loon van de belastingplichtige over het algemeen hoger worden vastgesteld, waardoor de belastingplichtige meer belasting in box 1 moet gaan betalen

Vervallen gebruikelijkloonregeling innovatieve start-upsVoorgesteld wordt de regeling per 1 januari 2023 te laten vervallen. Ab-houder(s) die in 2022 al gebruikma(a)k(t)en van de regeling, kunnen de regeling blijven toepassen. De voorwaarden voor de tegemoetkoming zoals die op 31 december 2022 gelden, blijven in dat geval gelden voor de resterende duur waarin de ab-houder nog gebruik kan maken van de tegemoetkoming.

Beperken 30%-regelingDe 30%-regeling voor ingekomen werknemers wordt per 1 januari 2024 beperkt tot de zogenoemde Balkenende-norm. In 2022 bedraagt deze WNT-norm € 216.000 op jaarbasis. Aftopping binnen de 30%-regeling komt aan de orde als de grondslag voor de 30%-regeling hoger is dan € 216.000. Beoogd is dat de aftoppingsmaatregel per 1 januari 2024 in werking treedt. Er wordt een overgangsregeling voorgesteld op basis waarvan voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast, geldt dat de aftopping van de 30%-regeling pas toepassing vindt vanaf 1 januari 2026.

Verhoging MIA en EIAHet budget voor de energie-investeringsaftrek en milieu-investeringsaftrek wordt structureel met respectievelijk € 100 mln. en € 50 mln. per jaar vanaf 2023.

Verlagen schijfgrens Vpb naar € 200.000 en verhogen laag tarief naar 19%Voorgesteld wordt de schijfgrens in de vennootschapsbelasting (Vpb) te verlagen van € 395.000 naar € 200.000 vanaf 1 januari 2023. Hierdoor betalen bedrijven met ingang van 1 januari 2023 het hoge Vpb-tarief van 25,8% vanaf een belastbaar bedrag van meer dan € 200.000. Daarnaast wordt voorgesteld het tarief voor een belastbaar bedrag tot en met € 200.000 te verhogen van 15% naar 19%.

Beëindigen vrijstelling BPMbestelauto’s ondernemers, aanpassing grondslag BPMbestelauto’sHet kabinet stelt voor om in de Wet BPM 1992 de vrijstelling voor een bestelauto van de ondernemer (ondernemersvrijstelling) met ingang van 1 januari 2025 af te schaffen. De grondslag voor bestelauto’s wordt omgezet naar CO2-uitstoot.
Ondernemers kunnen tot en met 31 december 2024 gebruikmaken van de vrijstelling voor een bestelauto en daar ook ongewijzigd gebruik van blijven maken als wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen die aan de vrijstelling zijn verbonden. Als wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor vrijstelling hoeft gedurende de nog niet verstreken duur van de vijfjaarsperiode het vrijgestelde bedrag aan BPM niet te worden (terug)betaald bij verkoop van de bestelauto aan een particulier. Voorts regelen de overgangsbepalingen dat een ondernemer die een gebruikte bestelauto importeert, afhankelijk van de datum eerste toelating, de ondernemersvrijstelling kan toepassen.

Verhoging MRB-tarief voor bestelauto’s ondernemersHet tarief van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor bestelauto’s van ondernemers wordt verhoogd.

Incidentele maatregelen vanwege de hoge energieprijzenHet kabinet stelt wijzigingen voor in de energiebelasting. Het gaat om een incidentele verlaging van de energiebelasting voor aardgas en elektriciteit en een tijdelijke hogere belastingvermindering in de energiebelasting.
Vanwege de hoge energieprijzen temporiseert het kabinet maatregelen uit het coalitieakkoord die betrekking hebben op de energiebelasting. De verhoging van het tarief op aardgas en de verlaging van het tarief voor elektriciteit als klimaatprikkel in de energiebelasting worden doorgevoerd vanaf 2024 in plaats van 2023. De tarieven voor de opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) worden opgenomen in de energiebelasting.

Verlengen verlaagde accijnstarieven op ongelode benzine, diesel en LPGHet kabinet stelt voor om de verlaagde accijnstarieven zoals die van toepassing zijn sinds 1 april 2022 te verlengen tot en met 30 juni 2023. De verlaging bedraagt per liter voor ongelode benzine 17,3 cent, diesel 11,1 cent en voor LPG 4,1 cent. De wettelijke voorgeschreven jaarlijkse indexatie en de in de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord opgenomen verhoging van het accijnstarief voor diesel worden uitgesteld tot 1 juli 2023.

Overige maatregelen in vogelvlucht:

  • Tariefsverlaging box 1

  • Tariefsverhoging box 3 en verhoging heffingsvrije vermogen.

  • Arbeidskorting omhoog

  • Afschaffen middelingsregeling

  • Actualiseren leegwaarderatio

  • Begrenzing periodieke giftenaftrek

  • Aanpassen culturele multiplier voor partners

  • Uitfaseren IACK

  • Afbouw algemene heffingskorting met verzamelinkomen

  • Repareren overgangsrecht scholingsaftrek

  • Afschaffen en verlagen van de schenkingsvrijstelling eigen woning

  • Verhogen algemene tarief overdrachtsbelasting van 8% naar 10,4%

  • Algemeen btw-tarief op lachgaspatronen

  • Btw-nultarief op de levering en installatie van zonnepanelen

  • Wijziging Mijnbouwwet vanwege tijdelijke verhoging cijns

  • Aanscherpen CO2-heffing industrie

  • Verhogen vliegbelasting

  • Verhogen tabaksaccijns

  • Verhogen verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken

  • Uitzonderen toeslagpartnerbegrip en medebewonerschap huurtoeslag bij particuliere opvang ontheemde Oekraïners

  • Uitzonderen toeslagpartnerbegrip voor personen die wegens huiselijk geweld naar de opvang zijn gevlucht.

  • Inkomensbeleid Caribisch Nederland

  • Duurzame ontwikkeling Caribisch Nederland

Bron: MvF 20-09-2022

Omzetbelasting niet alsnog via herziening terug te vragen

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat een ondernemer via de herzieningsregeling voorbelasting kan terugvragen, ook al is de wettelijke termijn voorbij. De Hoge Raad heeft die uitspraak gecasseerd. De ondernemer kan niet via de herzieningsregeling alsnog voorbelasting buiten de wettelijke termijn terugvragen.


Bij aanschaf van tien percelen grond op een vakantiepark brengt een ondernemer de bij aanschaf in 2006 aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting niet in aftrek. Het beoogde belaste gebruik vindt uiteindelijk niet plaats. In 2013 verkoopt hij twee van de tien percelen belast terug aan de oorspronkelijke verkoper. Hij heeft deze belasting niet op aangifte voldaan. De inspecteur heeft de verschuldigde omzetbelasting van de ondernemer nageheven. De ondernemer is van mening dat hij zijn in 2006 niet-geclaimde recht op aftrek van voorbelasting voor de twee terug geleverde percelen alsnog in 2013 te gelde kan maken via de herzieningsregeling.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het standpunt van de ondernemer bevestigd. Daarop is de staatssecretaris in cassatie gegaan. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 26 maart 2021 prejudiciële vragen aan het HvJ EU gesteld. Bij arrest van 7 juli 2022 heeft het HvJ EU overwogen dat de herzieningsregeling niet van toepassing is als de ondernemer zijn voorbelasting niet heeft terug gevraagd en ook niet meer kan terug vragen vanwege het verlopen van de wettelijke termijn.
De Hoge Raad verklaart in onderhavig arrest het cassatieberoep van de staatssecretaris tegen de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden gegrond. De Hoge Raad handhaaft de verzuimboete zoals deze door het hof is verminderd, vanwege een pleitbaar standpunt. De Hoge Raad wijst vervolgens vergoeding wegens immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn af, omdat de ondernemer daar niet om heeft verzocht. Ook vermindert de Hoge Raad de boete niet vanwege overschrijding van de redelijke termijn, omdat de boete minder bedraagt dan € 1.000.

Bron: Hoge Raad 16-09-2022

Binnenkort geen acceptgiro’s meer van de Belastingdienst

De papieren acceptgiro stopt per 1 juni 2023. De Belastingdienst stopt daarom binnenkort met het versturen papieren acceptgiro’s bij belastingaanslagen of beschikkingen.


De producteigenaar van de acceptgiro heeft besloten per 1 juni 2023 te stoppen met het aanbieden en ondersteunen van de papieren acceptgiro. De Belastingdienst stopt daarom vóór 1 juni 2023 stapsgewijs met het versturen van acceptgiro’s. In plaats van een acceptgiro stuurt de Belastingdienst betaalinformatie bij de brieven. Betalen is mogelijk via mobiel bankieren of internetbankieren. Meer informatie over betalen zonder acceptgiro is te vinden op de site van de Belastingdienst: Hoe kan ik betalen als jullie geen acceptgiro meer sturen?

Bron: Belastingdienst 15-09-2022

Namens ex-partner onbevoegd ingediende aangifte rechtsgeldig

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat een aangifte met beide digitale handtekeningen rechtsgeldig is. Ondanks dat een van de ex-partners aangeeft dat de aangifte onbevoegd is ingediend omdat zonder toestemming gebruik is gemaakt van de DigiD van de ex-partner.


In 2016 scheidt een vrouw van haar man. Gedurende het jaar 2018 staat de vrouw nog samen met haar ex-echtgenoot en kinderen in de basisregistratie personen ingeschreven op het adres van de voormalige echtelijke woning. Beiden zijn in 2018 voor de onverdeelde helft eigenaar van de woning. Op 26 maart 2019 heeft de vrouw elektronisch aangifte gedaan en claimt aftrek van hypotheekrente. Op 21 april 2019 dient de ex-echtgenoot een gezamenlijke aangifte inkomstenbelasting in. Hierin is sprake van fiscaal partnerschap met de ex-echtgenoot. In deze aangifte wordt de hypotheekrente volledig aan die ex-echtgenoot toegerekend. In juli doet de vrouw nogmaals aangifte, nu op papier. Daarin claimt ze weer renteaftrek. De inspecteur legt een aanslag op gebaseerd op de aangifte van 21 april 2019, waarin geen renteaftrek is toegepast. De inspecteur weigert om de aanslag ambtshalve te verminderen. Daarom gaat de vrouw naar de rechtbank.
Volgens de vrouw heeft haar ex-echtgenoot de aangifte van 21 april 2019 zonder haar toestemming en medeweten ingediend. Zij heeft niet ingestemd met de door de ex-echtgenoot gemaakte verdeling van de aftrek van de rente. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van belang dat alleen beide fiscale partners een gemaakte verdeling van gezamenlijke posten kunnen wijzigen Bovendien moeten dan de aanslagen van beiden nog niet onherroepelijk vaststaan. De herziene aangifte van 21 april 2019 is ingediend met digitale handtekeningen van beide fiscale partners. De aanslag die aan de ex-echtgenoot is opgelegd vloeit voort uit die aangifte. De rechtbank honoreert het standpunt van de vrouw niet dat haar met DigiD gemaakte handtekening in de aangifte ongeldig is. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de vrouw om ervoor te zorgen dat haar ex-echtgenoot geen onbevoegd gebruik van haar DigiD kan maken.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 07-09-2022 (gepubl. 13-09-2022)

Bereken eerst belastingkorting, dan pas heffingskorting

Heeft iemand zijn verlies uit aanmerkelijk belang omgezet in een belastingkorting? Dan moet de verrekening van de belastingkorting plaatsvinden voordat de berekening van de heffingskorting aan de beurt is.


Een 100%-aandeelhouder van een bv lijdt bij de opheffing van deze bv een verlies uit aanmerkelijk belang (ab). De inspecteur stelt dit verlies uit ab in de definitieve aanslag IB/PVV 2014 vast op € 18.151. Vervolgens zet hij op verzoek van de ab-houder dit verlies om in een belastingkorting ter grootte van € 4.538. In de aanslag over 2016 verrekent de Belastingdienst de belastingkorting met de belasting over het inkomen uit werk en woning. Het gevolg is dat de algemene heffingskorting uitkomt op € 901 in plaats van € 2.242. Maar volgens de ab-houder moet de Belastingdienst eerst de belastingkorting berekenen. Pas daarna zou de belastingkorting zijn toe te passen. Maar Hof Arnhem-Leeuwarden gaat hierin niet mee. De gecombineerde heffingskorting is in principe maximaal gelijk aan de gecombineerde inkomensheffing. De fiscus heeft dus terecht eerst de belastingkorting toegepast om de inkomensheffing te berekenen. Pas daarna valt de heffingskorting te berekenen.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 30-08-2022 (gepubl. 09-09-2022)

© lArcade 2024