Inloggen

Archief

Verwachte maatregelen rond de auto en het milieu

Naar verwachting presenteert het kabinet op Prinsjesdag in het Pakket Belastingplan 2023 een wijziging in de BPM en verschillende voorstellen met betrekking tot de energiebelastingen.


Vervallen van BPM-vrijstelling bestelauto’s voor ondernemersHet kabinet wil deze vrijstelling van BPM (bij meer dan 10% zakelijk gebruik) met betrekking tot bestelauto’s die op naam van een ondernemer staan afschaffen. Het reguliere BPM-tarief voor bestelauto’s gaat dus ook gelden voor ondernemers. De vrijstelling voor emissievrije bestelauto’s blijft gehandhaafd. Momenteel vindt wel een nadere uitwerking plaats van de precieze vormgeving van deze maatregel.

Aanpassing tarief(structuur) energiebelastingDe regering wil de tariefstructuur van de energiebelasting minder degressief maken door de tarieven in de hogere verbruiksschijven gas en elektriciteit te verhogen. Een nadere uitwerking van deze maatregel moet nog plaatsvinden. Daarnaast staat voor de periode 2023-2028 een verhoging van de eerste schijf van de energiebelasting op gas op de planning. Het zal gaan om een verhoging van 5,23 cent/m3. Daarentegen zal een verlaging plaatsvinden van de eerste schijf energiebelasting op elektriciteit in de periode 2023-2028 5,23 cent/kWh.

Verhoging belastingvermindering energiebelastingPer 2023 vindt een structurele verlaging plaats van het belastingdeel van de energierekening voor huishoudens via een verhoging van de belastingvermindering in de energiebelasting. De verhoging van de belastingvermindering zal naar verwachting € 27,47 (exclusief btw) per elektriciteitsaansluiting bedragen. De verhoging van de belastingvermindering hangt samen met de in het coalitieakkoord afgesproken bijmengverplichting voor groen gas.

Opslag Duurzame Energie- en klimaattransitieDe tarieven voor de Opslag duurzame Energie- en klimaattransitie (ODE) zijn momenteel tot en met 2022 wettelijk vastgelegd. Vanaf dit jaar is de ODE lastenneutraal ontkoppeld van de SDE++. Om de ontkoppeling lastenneutraal te laten plaatsvinden, zal nog een aanpassing plaatsvinden van de ODE-tarieven. Vervolgens zal per 2023 een verlaging plaatsvinden van de tweede en derde schijf van de Opslag Duurzame Energie- en klimaattransitie (ODE) op elektriciteit. Uiteindelijk moet de ODE worden geïntegreerd in de energiebelasting, waardoor in 20124 de formele afschaffing van de Wet ODE zal plaatsvinden.

Aanscherpen CO2-heffing industrieDe CO2-heffing industrie kent enkele dispensatierechten. Het aantal dispensatierechten hangt onder meer af van de reductiefactor. Het kabinet wil deze reductiefactor op twee punten aanpassen. Zo stelt het kabinet voor om het aantal dispensatierechten vanaf 1 januari 2023 geleidelijk extra te verminderen tot in totaal 4,85 Mton in 2030. Het gaat daarbij om 4 Mton minder dispensatierechten voor de industrie en 0,85 Mton minder dispensatierechten voor overige installaties. Verder stelt het kabinet voor om de reductiefactor te herijken voor nieuwe EU ETS-benchmarks. Deze herijking van de reductiefactor zorgt op zichzelf niet voor een wijziging van het totaal aantal uit te geven dispensatierechten. Om zowel de aanscherping als de herijking te realiseren wil het kabinet de reductiefactor voor het jaar 2023 vaststellen op 1,213. Ieder daaropvolgend kalenderjaar zal dan een afname met 0,078 plaatsvinden. Het tarief van de CO2-heffing industrie blijft vooralsnog ongewijzigd.

Verhoging vliegbelastingOp grond van het coalitieakkoord stelt het kabinet voor om de vliegbelasting te verhogen. Het doel is om vanaf 2023 extra opbrengsten van € 400 miljoen te genereren. Gelijktijdig zal de overheid het vliegen op korte afstanden ontmoedigen. De vliegbelasting drukt namelijk relatief zwaarder op tickets voor deze bestemmingen. Aanvankelijk was het plan om het tarief van de vliegbelasting per vertrekkende passagier (transfer uitgezonderd) met ingang van 1 januari 2023 te verhogen naar € 28,58. Maar dit bedrag kan nog veranderen.

Bron: MvF 03-06-2022

Omkering bewijslast geldt niet voor hele naheffingsaanslag

De Belastingdienst legt een bedrijf een naheffingsaanslag op. Het bedrijf voldoet niet aan een onherroepelijk geworden informatiebeschikking met betrekking tot een deel van de naheffingsperiode. In dat geval geldt de omkering van de bewijslast alleen voor de naheffingsaanslag voor zover deze ziet op dezelfde periode als de informatiebeschikking.


Een VOF die een shishalounge exploiteert, ontvangt na diverse controles verschillende informatieverzoeken van de Belastingdienst. Nadat de VOF steeds weigert de gevraagde informatie te verstrekken, geeft de inspecteur een informatiebeschikking af. Daarin staat dat de VOF heeft geweigerd de originele inkoopfacturen van waterpijptabak over de periode van 2011 tot en met 11 maart 2016 te overleggen. De VOF gaat niet in bezwaar tegen de informatiebeschikking. Vervolgens legt de fiscus de VOF een naheffingsaanslag accijns op voor de tabak die zij in de periode van 1 september 2012 tot en met 6 september 2016 voorhanden zou hebben. De VOF gaat in beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden laat de naheffingsaanslag echter met toepassing van een omgekeerde en verzwaarde bewijslast in stand.
In cassatie vernietigt de Hoge Raad de hofuitspraak op een ambtshalve grond. De wet schrijft namelijk de omkering en verzwaring van de bewijslast dwingend voor. De belastingrechter moet dus deze bewijsregel ambtshalve toepassen, ongeacht het standpunt van partijen daarover. Aan de andere kant dient de belastingrechter ook de normale regels van bewijsrecht toepassen als hij geen aanleiding ziet de bewijslast om te keren en te verzwaren. Dat geldt zelfs als de partijen gezamenlijk een ander standpunt innemen.
In deze zaak heeft het hof de partijen niet mogen volgen in hun standpunt dat de omkering en verzwaring van de bewijslast ook geldt voor de periode van 12 maart 2016 tot en met 6 september 2016. Voor die periode heeft de Belastingdienst geen gegevens opgevraagd, zodat de onherroepelijk geworden informatiebeschikking daarop geen betrekking heeft. Met betrekking tot die periode dient op grond van de normale regels van bewijslast de beoordeling plaats te vinden of de naheffingsaanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Voor de periode van 2011 tot en met 11 maart 2016 mag men wel uitgaan van de onherroepelijke informatiebeschikking. Hierbij heeft het hof terecht beslist dat de VOF het verzwaarde tegenbewijs dat de schatting van de inspecteur over het gewicht van de tabak onjuist is, niet heeft geleverd. Daarom verwijst de Hoge Raad de zaak door naar Hof Den Bosch.

Bron: Hoge Raad 09-09-2022

Inzicht in te betalen en ontvangen bedragen IB en Zvw

Sinds kort is het overzicht ‘betalen en ontvangen’ beschikbaar op de internetsite van de Belastingdienst. Ondernemers en burgers kunnen daarin zelf nakijken welke bedragen aan inkomstenbelasting en Zorgverzekeringswet zij nog ontvangen of moeten betalen.


Naast de te betalen en ontvangen bedragen is in het overzicht ook alle betaalinformatie vinden zoals het betalingskenmerk en rekeningnummer. Op dit moment zijn de volgende bedragen te zien:

  • Inkomstenbelasting en Zvw: de te betalen bedragen

  • De maandelijks te ontvangen voorlopige aanslag

  • Eerder betaald of ontvangen: de totaalbedragen, tot twee jaar terug

Niet te zien zijn:

  • Inkomstenbelasting en Zvw: bedragen die men eenmalig ontvangt, zoals geld terug na de aangifte

  • Eerder betaald of ontvangen: de termijnbedragen

Het overzicht wordt de komende tijd door de Belastingdienst verder uitgebreid met andere belastingen, toeslagen, mogelijkheden als iDEAL en het inloggen met eHerkenning. Het overzicht is te vinden op belastingdienst.nl/overzicht. Om in te loggen is DigiD nodig.

Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners, 13-09-2022

Lagere waarde per punt voor WOZ- en Bpm-zaken discriminatoir

De Hoge Raad vindt het onderscheid dat het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht maakt voor de proceskostenvergoeding tussen WOZ-zaken en Bpm-zaken enerzijds en overige zaken anderzijds discriminerend is.


Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een Bpm-zaak het hoger beroep gegrond verklaard. Daarbij heeft het hof de proceskostenvergoeding gebaseerd op het lage tarief van € 541 dat gold per 1 juli 2021 in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
Het Bpb maakt voor de proceskostenvergoeding onderscheid tussen Woz-zaken en Bpm-zaken aan de ene kant en overige zaken aan de andere kant. De proceskostenvergoeding voor Woz-zaken en Bpm-zaken is lager dan voor overige fiscale zaken. Bij de Hoge Raad is in geschil of voornoemd onderscheid dat het Bpb maakt voor de proceskostenvergoeding discriminerend is of niet.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak over de proceskosten van het hof en verwijst daarbij naar zijn arrest van 27 mei 2022. Het onderscheid tussen WOZ- en Bpm-procedures aan de ene kant (€ 541 per punt) en overige fiscale procedures (€ 759 per punt) aan de andere kant is discriminerend. De regeling waarin dat onderscheid wordt gemaakt, moet buiten toepassing blijven. De algemene regel van de waarde per punt van € 759 is daarom van toepassing is. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en kent voor het beroep en hoger beroep een proceskostenvergoeding toe naar een waarde per punt € 759, de waarde op 9 september 2022, de datum waarop de Hoge Raad dit arrest heeft gewezen.
Op dezelfde dag heeft de Hoge Raad drie vergelijkbare zaken op dezelfde manier afgedaan.

Bron: Hoge Raad 09-09-2022

Toepassen anoniementarief en vertraagde afgifte BSN

Omdat de doorlooptijd van de afgifte van nieuwe burgerservicenummers (BSN’s) bij gemeenten langer is dan gebruikelijk, versoepelt de Belastingdienst de toepassing van het anoniementarief.


Normaal gesproken moet een nieuwe werknemer uiterlijk op de 1e werkdag bepaalde gegevens aan de werkgever verstrekken, zoals het BSN. Krijgt de werkgever dit niet of heeft de werknemer geen BSN, dan moet de werkgever het anoniementarief toepassen.
Omdat de doorlooptijd van de afgifte van nieuwe BSN’s bij gemeenten langer is dan gebruikelijk, kan het zijn dat een nieuwe werknemer niet tijdig over een BSN beschikt. Als zowel de werknemer als de werkgever kunnen aantonen geen invloed te hebben op het ontbreken van het BSN, dan kan de werkgever de Belastingdienst om toestemming vragen om het anoniementarief niet toe te passen. Dit kan door een brief of e-mail te sturen naar het belastingkantoor.

Bron: Belastingdienst 08-09-2022

© lArcade 2024