Inloggen

Archief

Elektrische vrachtwagens blijven achter

Uit recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat minder dan
een half procent van alle vrachtwagens in Nederland emissieloos is, in vergelijking
met bijna 4 procent van de personenauto’s.

Actie is gewenst aangezien de deadline van 2030 om de schadelijke uitstoot in Europa
met 45 procent te verminderen snel dichterbij komt. Daarnaast worden milieuzones in
verschillende steden steeds strenger en zullen niet alle dieselvrachtwagens in de
toekomst nog in de stad mogen rijden.

Het is een kip-ei-verhaal. De drie belangrijkste uitdagingen – financiering, laadinfrastructuur
en beschikbaarheid van e-trucks – moeten gelijktijdig aangepakt worden om elkaar niet
te vertragen.

Door een combinatie van een lage vraag en hoge productieprijzen blijft de productie
van elektrische trucks beperkt. DAF, de op twee na grootste vrachtwagenproducent in
Europa, zal dit jaar slechts enkele honderden elektrische vrachtwagens produceren,
terwijl ze vorig jaar nog 68.000 dieseltrucks leverden. De beperkte beschikbaarheid
en hoge kosten van elektrische vrachtwagens zorgen ervoor dat ze momenteel nog duur
blijven. De vraag naar subsidies voor e-trucks is groot en er wordt overwogen om de
bestaande subsidiepot bij te vullen.

Het gebrek aan laadinfrastructuur is ook een uitdaging. Er zijn momenteel slechts
dertien semi-publieke laadlocaties beschikbaar in Nederland, en het verkrijgen van
een aansluiting op het stroomnet kan jaren duren. Voor de Nederlandse markt wordt
verwacht dat het laden van elektrische vrachtwagens voornamelijk op eigen terrein
en bij klanten zal plaatsvinden, waardoor er minder gebruik gemaakt hoeft te worden
van openbare laadplekken. Op Europees niveau wordt gestreefd naar de aanleg van snellaadplekken
langs belangrijke vrachtroutes, waarbij DAF rekent op 50.000 publieke laadstations
in Europa.

Bron: NOS en CBS, 20 juli 2023.

Door onderhandse akte 78% economische mede-eigendom woning

Een vrouw heeft de juridische eigendom van een woning. De ex-partner van de vrouw
heeft volgens een onderhandse akte de economische mede-eigendom van de woning. Uit
de onderhandse akte blijkt dat hij 78% economisch mede-eigenaar van de woning is.
Hij kan daarom 78% van de hypotheekrente in aftrek brengen.

Een man is op 18 oktober 1997 onder huwelijkse voorwaarden naar Belgisch recht gehuwd.
Op 29 maart 2013 is het huwelijk door echtscheiding geëindigd. De ex-partner heeft
de woning op 30 maart 1994 gekocht. De financiering is aangegaan door de man en zijn
ex-partner. Op 15 mei 1994 zijn de man en zijn ex-partner in een onderhandse akte
een aanvulling op de leveringsakte van de woning overeengekomen. Daarbij is vastgelegd
dat de man met terugwerkende kracht tot het moment van aankoop van de woning, economisch
mede-eigenaar is van de woning en wel voor het gedeelte van de door hem betaalde kosten
met betrekking tot de eigen woning. Op 31 december 2012 bedraagt de schuld € 615.000.
De man heeft van de totale kosten van de eigen woning vanaf 1994 tot en met eind 2012
78% van de totale kosten voldaan. De ex-partner is veroordeeld om de juridische eigendom
van de woning te leveren. Over de jaren 2016 tot en met 2018 bedraagt de totale eigenwoningschuld
nog € 575.205.

Het geschil In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is onder meer welk deel van de schulden kwalificeert
als bestaande eigenwoningschulden op 31 december 2012.

Situatie per 31 december 2012 De rechtbank stelt vast dat beoordeeld naar de situatie per 31 december 2012 de man
moet worden aangemerkt als economische mede-eigenaar van de woning. Vaststaat dat
de man tijdens het huwelijk de hypothecaire lasten heeft gedragen. Ook is overeengekomen
dat de man bij verkoop van de woning zou delen in de opbrengsten of verliezen. In
de onderhandse akte is overeengekomen dat eventuele huwelijkse voorwaarden geen afbreuk
doen aan het in de onderhandse akte overeengekomen vastgelegde gezamenlijke economische
eigenaarschap.

Onderhandse akte leidend De rechtbank beantwoordt vervolgens de vraag of de leningen per 31 december 2012 kwalificeren
als een eigenwoningschuld bevestigend. Vervolgens leidt de rechtbank uit de onderhandse
akte af dat de man voor 78% economisch mede-eigenaar is. De rechtbank oordeelt dat
78% van de betaalde rente in de jaren 2016 tot en met 2018 over de schuld van € 575.205
aftrekbaar is.

Bron: Rb. Noord-Holland 1-06-2023 (gepubl. 21-07-2023).

Integrale PKV door navorderen over aftrekbare kosten

In een zaak voor rechtbank Noord-Holland heeft de inspecteur zo onzorgvuldig gehandeld
door na te vorderen over aftrekbare kosten, dat hij een integrale proceskostenvergoeding
moet betalen.

Een bv vormt samen met haar drie dochtervennootschappen een fiscale eenheid voor de
vennootschapsbelasting. De FE exploiteert een internationaal opererende groothandel.
Deze groothandel richt zich voornamelijk op de internationale in- en verkoop van (bestanddelen
voor) twee producten. Daarbij heeft zij zich gespecialiseerd in de handel met landen
die voor grote bedrijven lastig zijn te bedienen. Vanwege het prijsbeleid van landelijke
overheden in de landen van de afnemers hanteert de bv bij haar inkoop van grondstoffen
een systeem van ‘over- and underpricing’. De bv wil zeker weten dat de Belastingdienst
de betalingen met betrekking tot de over- and underpricing niet aanmerkt als niet-aftrekbare
kosten in verband met omkoping. Daarom heeft zij een overleg gevoerd met de inspecteur.
Het overleg heeft in 2003 geleid tot afspraken die zijn opgenomen in een afsprakenbrief.

Navorderingsaanslag Toch krijgt de bv over 2014 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd.
De inspecteur meent namelijk dat een van de twee producten niet onder de gemaakte
afspraken valt. Ook stelt hij dat de FE ten onrechte de betalingen voor over-and underpricing
rechtstreeks van de winst heeft afgetrokken. Daarmee heeft de FE volgens de fiscus
een onjuiste aangifte ingediend, zodat omkering van de bewijslast aan de orde is.

Inspecteur handelt onzorgvuldig De bv gaat in beroep tegen de navorderingsaanslag. In deze procedure overlegt de inspecteur
niet uit eigen beweging alle stukken die voor de zaak relevant zijn. Rechtbank Noord-Holland
moet daarom verzoeken. De rechtbank vindt dat zeer bezwaarlijk en in hoge mate onzorgvuldig.
Verder blijkt dat de fiscus met betrekking tot een stuk alleen ingewonnen informatie
uit Zwitserland heeft overlegd, maar geen informatie uit Duitsland. De informatie
uit Duitsland blijkt echter ontlastend te zijn voor de bv. Verder oordeelt de rechtbank
dat de Belastingdienst niet beschikt over een nieuw feit om te kunnen navorderen.
Bovendien is navordering hier in strijd met het vertrouwensbeginsel.

Kosten zijn wel aftrekbaar Maar zelfs als deze formele aspecten de navordering niet in de weg zouden staan, is
de navorderingsaanslag alsnog onterecht opgelegd. De rechtbank oordeelt namelijk dat
de betalingen voor de over- and underpricing wel aftrekbaar zijn. Daarom vernietigt
de rechtbank de navorderingsaanslag. Bovendien stelt de rechtbank vast dat de Belastingdienst
hier zo onzorgvuldig heeft gehandeld, dat de bv een integrale proceskostenvergoeding
van € 83.677 krijgt toegekend.

Bron: Rb. Noord-Holland 26-06-2023 (gepubl. 19-07-2023).

Verruiming Energie-investeringsaftrek in 2023

De Energie-investeringsaftrek (EIA) wordt dit jaar nog verruimd. Dit schrijft minister
Jetten in een Kamerbrief.

De EIA is een fiscale faciliteit die energiebesparing bij bedrijven wil realiseren
door de marktintroductie te versnellen van innovatieve bedrijfsmiddelen die energie-efficiënter
zijn dan de gangbare bedrijfsmiddelen.

Hierdoor komen investeringen in warmteinfrastructuurprojecten, energiebesparingsopties
voor de glastuinbouw en CCSprojecten, alsnog in aanmerking voor de EIA. De reden hiervoor
is dat betrokken marktpartijen aangaven dat voor deze projecten, los van stimulering
via directe subsidies, ook stimulering via de EIA nog noodzakelijk was om de ingezette
energietransitie niet te vertragen. Daarom heeft het kabinet besloten de Energielijst
voor 2023 op dit vlak te corrigeren.

In dezelfde brief laat minister Jetten weten dat er voldoende reden is om de EIA voort
te zetten en de horizonbepaling te verlengen tot 1 januari 2029. Het kabinet zal verder
onderzoeken of een fiscale faciliteit verkozen moet worden boven een directe subsidie
en zal de Kamer hierover voor de zomer van 2024 informeren.

Verder zal het kabinet de relatie tussen vergelijkbare stimuleringsregelingen voor
energiebesparing en broeikasemissies in kaart brengen om het stimuleringsbeleid te
verbeteren. De resultaten hiervan zullen naar verwachting medio 2024 aan de Kamer
worden gerapporteerd.

Bron: Ministerie EZK, 14 juli 2023.

Nieuw formulier: ‘Bezwaar Loonheffingen’

Om het bezwaarproces rondom loonheffingen te verbeteren en makkelijker te maken, heeft
de Belastingdienst een nieuw formulier ontwikkeld: ‘Bezwaar Loonheffingen’.

Met het formulier is het mogelijk bezwaar te maken tegen:

  • een naheffingsaanslag loonheffingen;

  • een andere beschikking loonheffingen;

  • het op aangifte betaalde bedrag aan loonheffingen.

Het is mogelijk het formulier online in te vullen en daarna op te sturen naar de Belastingdienst.
De Belastingdienst kan het bezwaar dan sneller behandelen. Meer bezwaren? Gebruik
dan voor elk bezwaar een apart formulier. Op de website van de Belastingdienst kunt
u het formulier ‘Bezwaar Loonheffingen’ downloaden.

Bron: Belastingdienst, 20 juli 2023

© lArcade 2024