Inloggen

Archief

Fiscale ontwikkelingen rondom grenswerkers

Het is de inzet van het kabinet om de fiscale belemmeringen van grenswerkers die hybride
werken waar mogelijk weg te nemen. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in antwoord
op Kamervragen over de grenswerkersproblematiek.

Ook in relatie tot Duitsland bestaat de wens om een overeenkomst te sluiten over het
al dan niet ontstaan van een vaste inrichting van de werkgever in de woonstaat van
de werknemer als gevolg van hybride werken over de grens. Nederland zou in dit kader
idealiter aansluiting zoeken bij de sociale zekerheid (tot 50% thuiswerken faciliteren).
Duitsland is op de korte termijn niet bereid om een zo verregaande drempelregeling
overeen te komen. Een akkoord over een beperkte drempelregeling lijkt voor nu de enige
manier om in relatie tot Duitsland discoördinatie tussen belasting- en premieheffing
te kunnen beperken. Nederland blijft zich in samenwerking met een grotere groep landen
inzetten om dit vraagstuk internationaal op de agenda te houden en te proberen de
afspraken te verduidelijken in EU- en OESO-verband.

Bron: MvF 16-02-2024.

Aangaan huwelijkse voorwaarden: niet belast met erfbelasting

Het aangaan van huwelijkse voorwaarden vormt geen belaste verkrijging krachtens erfrecht,
tenzij sprake is van fraus legis.

Een vrouw is in september 2015 in wettelijke gemeenschap van goederen (50%-50%) gehuwd
met een man. Zij zijn in oktober 2017 huwelijkse voorwaarden aangegaan, waarbij een
verhouding van 10% (man) – 90% (vrouw) is overeengekomen. De man is in 2017 overleden,
binnen 180 dagen na het aangaan van de huwelijkse voorwaarden. De vrouw is de enige
erfgename. De inspecteur heeft haar een aanslag erfbelasting opgelegd, uitgaande van
een 50-50-verdeling. Hof Amsterdam heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. Volgens
het hof is sprake van fraus legis. Daarop gaat de vrouw in cassatie. De Advocaat-generaal
adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

Voorwaarden voor het bestaan van wetsontduiking De Hoge Raad stelt voorop dat het aangaan van huwelijkse voorwaarden geen schenking
inhoudt. Ook niet als de echtgenoten volgens de huwelijkse voorwaarden voor ongelijke
delen worden gerechtigd tot de goederen van de huwelijksgemeenschap. Het aangaan van
huwelijkse voorwaarden kan in uitzonderlijke gevallen wel wetsontduiking opleveren.
Zo’n uitzonderlijk geval doet zich voor indien:

  • het ontgaan van erfbelasting het doorslaggevende motief is geweest; en bovendien

  • het in strijd zou komen met doel en strekking van de Successiewet 1956 als men de
    vermogensverschuiving tussen de echtgenoten en het vervolgens overlijden van een van
    hen niet aanmerkt als een verkrijging krachtens erfrecht. Dit is het geval als op
    het moment van aangaan van de huwelijkse voorwaarden zo goed als zeker is dat de echtgenoot
    die daardoor voor het kleinste deel wordt gerechtigd tot het gemeenschappelijke vermogen
    eerder zal overlijden dan de andere echtgenoot. Daardoor vindt een vermogensverschuiving
    van de ene echtgenoot naar de andere plaats. Dan moet men aannemen dat de vermogensverschuiving
    door de huwelijkse voorwaarden geen andere praktische betekenis kon hebben dan het
    vermijden van erfbelasting.

Als eerste overlijden van de erflater was niet zeker Anders dan het hof heeft geoordeeld, is daarvan in dit geval echter geen sprake. De
inspecteur heeft namelijk geen feiten of omstandigheden aangevoerd die, indien bewezen,
de conclusie kunnen dragen dat op het moment van aangaan van de huwelijkse voorwaarden
zo goed als zeker was dat de man vóór de vrouw zou overlijden. Daarom is er geen reden
om de bevoordeling van belanghebbende als gevolg van het aangaan van de huwelijkse
voorwaarden, met toepassing van fraus legis als een verkrijging krachtens erfrecht
aan te merken. Daarom vernietigt de Hoge Raad de aanslag erfbelasting.

Bron: Hoge Raad 16-02-2024.

Versobering 30%-regeling heeft negatief effect op vestigingsklimaat

De afschaffing van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting en de versobering van
de 30%-regeling hebben een negatief effect op het ondernemings- en vestigingsklimaat.
Dit schrijft minister Adriaansens in antwoord op Kamervragen over het bericht ‘Werkgevers:
bedrijven verplaatsen nieuwe investeringen naar het buitenland’.

De minister herkent de geluiden van ondernemers dat onduidelijk, wisselend beleid
onzekerheid brengt voor ondernemers. Ondernemers maken zich bijvoorbeeld zorgen over
enkele maatregelen die per amendement op het Belastingplan 2024 zijn ingevoerd. De
afschaffing van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting en de versobering van
de 30%-regeling hebben een negatief effect op het ondernemings- en vestigingsklimaat
en kwamen voor bedrijven bovendien onverwacht. De recente amendementen op het Belastingplan
2024 liepen vooruit op analyses en gingen daarmee ten koste van voorspelbaar fiscaal
beleid.

Stikstofproblematiek De stikstofproblematiek heeft wezenlijke gevolgen voor het Nederlandse vestigings-
en ondernemingsklimaat. De impact op de economie en samenleving (ook op verduurzaming)
zal op middellange termijn daadwerkelijk voelbaar zijn. Het laat zich volgens het
CPB alleen lastig kwantificeren. Wel zegt de minister een onderzoek toe om de belangrijkste
economische gevolgen van de stikstofproblematiek objectief in kaart te brengen.

R&D Via het Nationaal Groeifonds heeft het kabinet € 20 miljard beschikbaar gesteld om
te investeren in het duurzaam verdienvermogen van Nederland. De minister wijst erop
dat België en Duitsland, maar bijvoorbeeld ook Denemarken en Zweden, al jaren meer
investeren dan Nederland in R&D en dat verschil neemt toe. Het kabinet heeft in diversie
beleidsbrieven, zoals de innovatiebrief, industriebrief en de Nationale Technologiestrategie
het doel gesteld dat Nederland tenminste 3% van het bbp uit moet geven aan R&D in
2030. Deze gerichte investeringen, in combinatie met voorwaardenscheppend beleid zoals
een hoge kwaliteit onderwijs, voldoende buitenlands talent, moderne infrastructuur
en stabiele fiscale regelingen, stellen ons verdienvermogen veilig.

Arbeidsmarkt Het kabinet ziet arbeidsmigratie van buiten de EU, met uitzondering van kennismigratie,
primair als sluitstuk voor de tekorten op de arbeidsmarkt. Het kabinet wil de instroom
van buitenlandse studenten beter kunnen beheersen en de positie van het Nederlands
als onderwijstaal behouden en versterken. De minister van OCW werkt in dit kader aan
het wetsvoorstel internationalisering in balans. Vanuit economisch perspectief blijft
het echter van belang internationaal talent, met name voor de tekortsector techniek
en ICT, aan Nederland te kunnen blijven binden. Volgens de Nationale Peiling Ondernemersklimaat
2024 is het ondernemingsklimaat in Nederland het afgelopen jaar op veel fronten verder
verslechterd. Bijna de helft (44%) van de ondernemers vindt Nederland geen aantrekkelijk
land om in te ondernemen en bijna 20% overweegt een vertrek uit ons land.

Bron: Min. EZK 14-02-2024.

Optie belaste verhuur gaat niet over op nieuwe huurder

Wil een btw-ondernemer btw over zijn huur van een pand kunnen aftrekken, dan zal hij
zelf moeten opteren voor belaste verhuur.

Een man houdt zich onder diverse handelsnamen bezig met verschillende activiteiten,
waaronder een groothandel in suikerwerken en de verhuur en verkoop van intern transportmaterieel.
Deze btw-ondernemer maakt gebruik van 2/3e deel van een opslagruimte van een stichting.
Hij betaalt daar ook huur voor. Over de huur heeft de stichting btw berekend die de
man wil aftrekken. Maar de inspecteur weigert de aftrek van de gefactureerde btw.
Volgens Hof Den Haag is dat terecht. De optie belaste verhuur is namelijk wel overeengekomen
in een eerdere overeenkomst tussen de bestuurder van de stichting en een met de man
verbonden bv, maar niet in de nieuwe huurovereenkomst van de man. Een eerder overeengekomen
optie belaste verhuur kan niet zonder meer overgaan op een nieuwe huurder. De stichting
heeft daarom ten onrechte btw gefactureerd. De man heeft geen recht op aftrek van
deze voorbelasting.

Bron: Hof Den Haag 09-01-2024 (gepubl. 15-02-2024).

Uitbreiding elektronische deponering Handelsregister

Alle rechtspersonen zijn vanaf boekjaar 2025 verplicht om hun jaarrekening elektronisch
via Standard Business Reporting (SBR) bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel
(KvK) te deponeren. Het Besluit elektronische deponering Handelsregister wordt in
2024 aangepast om dit mogelijk te maken.

Tot nu toe waren bepaalde categorieën rechtspersonen, waaronder grote rechtspersonen
en hun middelgrote dochterondernemingen, uitgezonderd van de verplichting om hun jaarrekening
elektronisch via SBR te deponeren. Vanaf boekjaar 2025 komt deze uitzondering te vervallen.
De elektronische deponering is dan voor alle rechtspersonen verplicht. Hiermee komt
de financiële informatie van elke rechtspersoon beschikbaar voor iedereen die daarin
is geïnteresseerd.

De verplichting tot elektronisch deponeren is het eindpunt van een meerjarig digitaliseringstraject.
Om vast vertrouwd te raken met de nieuwe werkwijze kunnen ondernemingen hun jaarrekening
over het boekjaar 2024 op vrijwillige basis ook al elektronisch deponeren. Meer informatie
over de uitbreiding elektronische deponering handelsregister is te vinden op de internetsite
van SBR (https://www.sbr-nl.nl/digitale-transformatie-uitbreiding-elektronische-deponering-handelsregister).

Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners 13-02-2024.

© lArcade 2024