Inloggen

Archief

Aftrek alleen voor in Nederland gelegen monumenten

Volgens advocaat-generaal Kokott bij het Europese Hof kan voor een buitenlands monument door een buitenlands belastingplichtige, die opteert voor binnenlandse belastingplicht, geen aftrek worden geclaimd voor onderhoudskosten van dat monument. De fiscale aftrekmogelijkheden gelden alleen voor in Nederland gelegen en als zodanig geregistreerde monumenten.
Een kasteelheer werkzaam in Nederland maar bewoner en eigenaar van een kasteel in België, opteert er voor om als binnenlands belastingplichtige te worden aangemerkt. Hij brengt de onderhoudskosten voor het kasteel in aftrek in zijn aangifte inkomstenbelasting. Het kasteel is in België aangewezen als wettelijk beschermd monument en dorpsgezicht, maar is niet ingeschreven in de Nederlandse monumentenregisters. De inspecteur weigert om die reden de aftrek toe te staan. Rechtbank Breda en vervolgens Hof Den Bosch vinden echter dat deze beperking in strijd is met het Europese recht en staan de aftrek toe. De Hoge Raad besluit prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie. Advocaat-generaal Kokott komt tot de conclusie dat de vrijheid van vestiging en de vrijheid van kapitaalverkeer niet in de weg staan aan een beperking van de Nederlandse fiscale stimuleringsregeling tot in het monumentenregister geregistreerde panden. Een nationale regeling tot behoud en instandhouding van het Nederlandse culturele erfgoed rechtvaardigt een dergelijke beperking. Bron: Conclusie AG Kokott 04-09-2014

5 miljoen voor duurzame inzetbaarheid

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en MKB-Nederland-voorzitter Van Straalen hebben een intentieverklaring getekend om duurzame inzetbaarheid van werknemers in het MKB te stimuleren. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt hier de komende vier jaar een bedrag van € 5 miljoen beschikbaar aan MKB-Nederland.
Doel van het MKB-plan is om ondernemers te stimuleren bewust beleid te maken om hun werknemers duurzaam inzetbaar te houden en zo ook de continuïteit van het bedrijf te borgen. MKB-Nederland gaat daartoe onder meer samenwerken met brancheverenigingen en kenniscentra, met lokale en regionale ondernemersverenigingen en met adviesbureaus. De verhoging van de AOW-leeftijd en de vergrijzing van de beroepsbevolking maken het nodig dat werkgevers serieus in werknemers investeren, en dat de werknemers op hun beurt bereid zijn te leren, zich aan te passen en te ontwikkelen. Ook de dynamische arbeidsmarkt en de snel veranderende economie spelen een rol: binnen een paar jaar hebben werknemers hierdoor weer nieuwe kennis en vaardigheden nodig. Beleid gericht op duurzame inzetbaarheid vraagt dan ook, naast aandacht voor een gezonde werksfeer en het terugdringen van ziekteverzuim, om ruimte voor scholing en ontwikkeling van nieuwe kennis en vaardigheden. Ook moeten werknemers worden gewezen op hun eigen verantwoordelijkheid om duurzaam inzetbaar te blijven. MKB-Nederland zal de komende vier jaar een trekkersrol vervullen bij de ondersteuning van MKB-bedrijven op het terrein van duurzame inzetbaarheid. In die vier jaar is het de bedoeling dat tenminste duizend bedrijven actief zijn geholpen bij het invoeren van de nodige maatregelen in de praktijk. Bron: Min SZW 8-09-2014

Bestelwagen doorlopend afwisselend gebruikt

Een werkgever slaagt er niet in de rechter te overtuigen dat een bestelauto door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt zou zijn voor het vervoer van goederen. Maar dat de bestelauto doorlopend afwisselend door twee of meer werknemers wordt gebruikt weet de werkgever wel aannemelijk te maken, waardoor volgens de rechter de € 300-regeling van toepassing is.
Een bakkersbedrijf beschikt in de jaren 2008-2012 over een bestelauto waarvoor geen kilometeradministratie is bijgehouden. De inspecteur legt daarom naheffingsaanslagen op. Op basis van hetgeen het bedrijf en de inspecteur hebben gesteld, foto’s van de auto en een bezichtiging van de auto door de rechtbank is vastgesteld dat de auto aan alle zijden is voorzien van reclame en dat in de laadruimte een ingebouwde koelinstallatie aan het plafond hangt. Verder zijn in de laadruimte geen zaken aanwezig die niet gemakkelijk verwijderd kunnen worden. De wanden van de bestelauto zijn geïsoleerd. In de laadruimte kunnen alleen goederen worden vervoerd. De bestelauto heeft geen trekhaak. In de bestuurderscabine is naast een stoel voor de bestuurder ook een stoel voor een bijrijder aanwezig. Deze stoel is ongeveer 1,5 maal zo groot als de stoel van de bestuurder. In de bestuurderscabine is ook een bedieningspaneel aanwezig voor de koelinstallatie. De rechtbank heeft in de bestuurderscabine een lichte geur waargenomen die, volgens de rechtbank, niet heel onaangenaam is. Ook heeft de rechtbank een lichte vervuiling van de bestuurderscabine waargenomen. Indien een auto ook voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld, wordt het voordeel tot het loon gerekend. Een bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor vervoer van goederen hoort niet tot het begrip auto als hiervoor bedoeld. Het bedrijf meent primair dat de auto onder deze uitzondering valt. De rechtbank oordeelt echter dat het bedrijf dat niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij is met name van belang dat in de laadruimte, op de koelinstallatie na, geen zaken aanwezig zijn die niet gemakkelijk verwijderd kunnen worden en dat de aanwezige geur en de mate van vervuiling niet van dien aard zijn dat privégebruik praktisch uitgesloten is. Als subsidiair standpunt voert het bedrijf aan dat € 300 eindheffing verschuldigd is, omdat sprake is van een voor privédoeleinden ter beschikking gestelde bestelauto die in verband met de aard van het werk doorlopend afwisselend gebruikt wordt door twee of meer werknemers en dat in verband daarmee bezwaarlijk is vast te stellen of en aan wie die bestelauto voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld. Het bedrijf stelt in dit kader dat de auto door vier werknemers wordt gebruikt en dat deze werknemers dagelijks en afwisselend in de auto rijden voor het halen van goederen en voor het bezorgen van worstenbrood en dergelijke. Ten aanzien van dit standpunt verschillen het bedrijf en de inspecteur alleen van mening over de vraag of sprake is van doorlopend afwisselend gebruik. Gelet op de geloofwaardige verklaring van het bakkersbedrijf acht de rechtbank wel aannemelijk dat sprake is van doorlopend afwisselend gebruik, zodat per jaar € 300 eindheffing verschuldigd is. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 1-08-2014

Vraag naar ICT-personeel trekt aan

Uit onderzoek van UWV blijkt dat de vraag naar ICT-personeel dit jaar stevig toenoemt. Het UWV houdt zelfs rekening met mogelijke tekorten als geen aanvullende maatregelen worden genomen. Het aantal vacatures in de sector loopt naar verwachting op naar 34.000 in 2014, 20% meer dan vorig jaar.
De meeste baankansen ontstaan op hoger niveau en dan met name in de arbeidsmarktregio’s Groot-Amsterdam en Midden-Utrecht, Haaglanden en Zuidoost Brabant. Het gaat om functies zoals systeemanalist en informaticaspecialist. Daarnaast ontstaan nieuwe functies en beroepen door technologische ontwikkelingen, zoals 3D printing en Big Data. Het aandeel hoger opgeleiden dat in de ICT-sector werkt is bijna twee keer zo groot als het gemiddelde voor Nederland. Het MBO-segment in de sector neemt daarentegen steeds verder af. UWV verwacht dat na 2014 het aantal vacatures verder zal toenemen tot 37.000 per jaar. De sector biedt op dit moment werk aan een kwart miljoen werknemers. De afgelopen jaren is het aantal werknemersbanen gestaag gegroeid. Het aandeel zelfstandigen in de ICT-sector verdrievoudigde echter in de periode van 1998 tot 2010. Een van de uitdagingen waar de sector voor staat om door te kunnen groeien is het aantrekken van voldoende gekwalificeerd personeel. Het sectorplan voor de ICT, dat dit voorjaar is goedgekeurd en waar € 9,4 miljoen mee gemoeid is, voorziet in de opleiding en training van 2.500 IT-professionals. Veel niet-ICT-functies vergen steeds vaker dat de werknemer voldoende kennis heeft van ICT en ICT-ontwikkelingen. Volgens het UWV-rapport ligt hier een groeimarkt waar de ICT-sector in de sfeer van dienstverlening adequaat op kan inspelen. Er ontstaan daarnaast binnen de ICT nieuwe functies en beroepen die nieuwe werkgelegenheid opleveren. Deze functies hangen nauw samen met nieuwe technologische ontwikkelingen. Bron: UWV 5-09-2014

Tenaamstellingsverplichting btw van de baan

Staatssecretaris Wiebes liet begin juni al per brief aan de Tweede Kamer weten dat hij van plan was de één bankrekeningmaatregel voor teruggave van btw te laten vervallen. De daarvoor benodigde wetswijziging zal worden opgenomen in het Belastingplan 2015. Om de administratieve lastenverplichting zo snel mogelijk in te perken komt de staatssecretaris met een besluit.
De staatssecretaris keurt daarin onder de volgende voorwaarden goed dat, in afwijking van de Invorderingswet, uitbetalingen van omzetbelasting kunnen plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van een ander dan de ondernemer die recht heeft op de teruggaaf. Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden: De ondernemer moet een schriftelijk verzoek indienen bij de Belastingdienst om aanwijzing van een bankrekening op naam van een derde. De ondernemer moet bij het verzoek een verklaring voegen waarin de ondernemer aangeeft op welke bankrekening de omzetbelastingteruggave uitbetaald moet worden en op wiens naam die bankrekening staat. De ondernemer doet in het verzoek afstand van zijn recht op een beroep op niet bevrijdende betaling. De ontvanger heeft de bevoegdheid om, ten behoeve van de beoordeling van het verzoek de ondernemer, kopieën van de volgende bewijsstukken met betrekking tot de bankrekening van de derde te vragen: een recent bankafschrift, een print van internetbankieren of een bevestiging van de bank; een recent en geldig uittreksel van de Kamer van Koophandel, of als de begunstigde een natuurlijke persoon is, een geldig identiteitsbewijs (paspoort, identiteitskaart of rijbewijs). Het besluit heeft geen invloed op de door de staatssecretaris goedgekeurde werkwijze die geldt voor uitbetaling van omzetbelasting in het kader van factoorsovereenkomsten. Verder keurt de staatssecretaris goed dat de ontvanger de wettelijke aansprakelijkheid van de derde op wiens bankrekening de omzetbelasting is uitbetaald als volgt toepast. Als achteraf blijkt dat te veel of ten onrechte omzetbelasting is uitbetaald, gaat de ontvanger alleen over tot aansprakelijkstelling van de derde als: die derde financieel voordeel heeft gehad van de te hoge of onterecht uitbetaalde teruggave omzetbelasting, of die derde wist of behoorde te weten dat de teruggave omzetbelasting te hoog was, dan wel dat geen recht op de teruggave bestond, of bij het verzoek onjuiste informatie is verstrekt. Dit besluit treedt in werking op 9 september 2014en vervalt op het moment dat de wijziging van artikel 7a van de Invorderingswet 1990 in werking treedt. Bron: MvF 04-09-2014

© lArcade 2024