Inloggen

Archief

WBSO 2015: gerealiseerde uren uiterlijk 31 maart opgeven

Ondernemers die in 2015 gebruik hebben gemaakt van de WBSO moeten uiterlijk 31 maart hun gerealiseerde speur- en ontwikkelingsuren doorgeven aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Is er ook gebruikgemaakt van de RDA voor kosten en uitgaven, moeten naast de gerealiseerde S&O-uren ook de gemaakte kosten en uitgaven worden doorgegeven.
In principe moet binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de S&O-verklaring betrekking heeft de gerealiseerde S&O-uren worden doorgegeven. Heeft een ondernemer in 2015 WBSO aangevraagd voor de speur- en ontwikkelingswerk (S&O)-uren van zijn werknemers, dan moeten altijd de gerealiseerde S&O-uren worden doorgegeven. Ook als er geen S&O-uren zijn gemaakt, moet dit worden doorgegeven. Heeft men na 1 januari de WBSO-verklaring ontvangen, dan moet de melding uiterlijk drie maanden na afgifte van de verklaring worden gedaan. Heeft men in 2015 RDA aangevraagd en hierbij gekozen voor een aftrek op basis van 'werkelijke kosten en uitgaven', dan moet melding worden gedaan van de kosten en uitgaven die zijn gemaakt. Is bij het indienen van de RDA-aanvraag gekozen voor 'forfait', dan hoeven de werkelijk gemaakte kosten en uitgaven niet te worden doorgegeven. Heeft men in 2015 alleen gebruik gemaakt van de WBSO als zelfstandige zonder personeel in een VOF of eenmanszaak, dan moet men de gerealiseerde S&O-uren doorgeven wanneer minder dan 500 S&O-uren zijn gerealiseerd. Was er ook RDA aangevraagd, dan moeten altijd de gerealiseerde S&O-uren worden gemelde en de gemaakte kosten en uitgaven indien het RDA-forfait niet van toepassing is. De mededeling van gerealiseerde S&O-uren en gemaakte kosten en uitgaven moeten worden gedaan via het digitale loket van RVO, eLoket. Dit moet wel tijdig gebeuren, anders riskeert men een boete. Voor de melding via eLoket is eHerkenning niveau 1 (of hoger) nodig en de brief van RVO.nl van begin 2016 met de activeringscode. Wordt helemaal geen mededeling gedaan, dan vervalt het fiscale voordeel van de WBSO/RDA over 2015 en volgt er een boete. Bron: RVO

Spaarvariant bij uitfasering dga-pensioen?

Staatssecretaris Wiebes heeft in het verslag van het schriftelijk overleg inzake zijn brief over pensioen in eigen beheer van 17 december 2015 een oplossing, de spaarvariant bij uitfasering, aangedragen voor de zorgen die zijn geuit over de werkbaarheid van de voorgestelde afkoopfaciliteit.
In de inleiding van het verslag geeft de staatssecretaris aan in eerste instantie een voorstander te zijn van oudedagssparen in eigen beheer (hierna OSEB). In zijn brief van 17 december 2015 heeft de staatssecretaris op verzoek een uitwerking gegeven van het uitfaseren van het PEB. Gebleken is dat dit tot een wezenlijke vereenvoudiging zou leiden. Vraag is wel of de voorgestelde afkoopfaciliteit werkbaar zou zijn. De staatssecretaris is bereid de dga’s naast de afkoopfaciliteit een alternatief te bieden. Dit alternatief maakt gebruik van de OSEB maar niet van de opbouwmogelijkheden daarvan. Het gaat om een zogenaamde spaarvariant bij uitfasering. Dga’s die niet willen of kunnen afkopen, kunnen hun rechten dan fiscaal geruisloos afstempelen tot het niveau van de fiscale (balans)waarde en vervolgens omzetten in een oudedagsverplichting. Na omzetting kan dan geen verdere opbouw plaatsvinden. Op die manier hoeven geen liquiditeiten uit de bv te worden onttrokken. Belastingheffing vindt dan plaats in de uitkeringsfase. Daarnaast ziet de staatssecretaris budgettaire mogelijkheden om uit te gaan van een belastinggrondslag van 70% van de fiscale balanswaarde in plaats van 80%. Ook wordt afgezien van de mogelijkheid om revisierente te heffen. De belasting dient in één keer te worden betaald. Naast de fiscale aantrekkelijkheid van de voorgestelde afkoopvariant en toelichting op de spaarvariant, gaat de staatssecretaris ook nog in op vragen over de partnerproblematiek, de gevolgen voor de financieringscapaciteit, effecten voor de economie en budgettaire aspecten, de OSEB en overige vragen. Op 23 maart 2016 zal het overleg met de Tweede Kamer worden voortgezet. Bron: MvF 15-03-2015

Postbedrijven moeten meer postbezorgers in dienst nemen

In een brief aan de Tweede Kamer dringen de vakbonden CNV Publieke Diensten, FNV en BPP er op aan dat de postbedrijven meer postbezorgers in dienst nemen.
Op 1 januari 2017 moet 80% van de postbezorgers een arbeidsovereenkomst hebben, maar postbedrijven ondernemen volgens de bonden onvoldoende actie om dit te bereiken. Als postbezorgers opnieuw worden aangenomen, krijgen ze volgens hen vaak een overeenkomst van opdracht in plaats van een arbeidsovereenkomst. De bonden wijzen erop dat de datum waarop 80% van de postbezorgers volgens de Wet Tijdelijk besluit postbezorgers een arbeidsovereenkomst moet hebben al eens vijf jaar is verzet. De bonden zijn bezorgd dat postbedrijven opnieuw de wet willen ophouden. Bron: FNV, 15-03-2016

Auto’s stonden werknemers ter beschikking

De inspecteur heeft de bewijslast dat een auto aan een werknemer ter beschikking is gesteld. Zonder terbeschikkingstelling komt men niet toe aan een bijtelling vanwege privégebruik. Een recente zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant is een van de relatief weinige keren dat over de vraag of een auto wel ter beschikking is gesteld wordt geprocedeerd. De feiten in deze procedure bieden geen algemeen geldende regel voor het antwoord op de vraag of sprake is van een terbeschikkingstelling. Wel biedt het handvatten die daarvoor kunnen worden gebruikt.
De zaak betrof een reisorganisatie met verschillende auto's die door de werknemers werden gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de auto’s aan de werknemers ter beschikking zijn gesteld. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat geen sprake was van enig sleutelbeheer, dat de betrokken werknemers na werktijd en in het weekend de auto’s mee naar huis namen en dat de auto’s voor woon-werkverkeer worden gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat nu de werknemers steeds – dus ook na werktijd en in de weekenden – konden beschikken over de auto’s de betrokken werknemers de feitelijke beschikkingsmacht over de desbetreffende auto’s hadden. Derhalve kan niet worden gezegd dat de betrokken werknemers de auto’s slechts bestuurden ter uitvoering van bepaalde opdrachten van de reisorganisatie of om in diens belang personen of goederen te vervoeren. Werkgevers kunnen de discussie overigens volledig uit de weg gaan door de werknemer een ‘verklaring geen privé gebruik auto’ te laten aanvragen. Daarmee verschuift het risico naar de werknemer. Bron: Rb. Zeeland West-Brabant 17-12-2015 (publ. 11-03-2016)

Weer uitstel voor calamiteitenregeling

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in de Tweede Kamer toegezegd dat de strengere calamiteitenregeling niet per 1 april a.s. zal ingaan. Verschillende partijen hadden aangedrongen op aanpassing van de regeling. Onder meer schoonmaakbrancheorganisatie OSB had bij de Kamer aan de bel getrokken omdat de nieuwe regeling voor glazenwasserijen ongunstig uitpakt.
Volgens de nieuwe calamiteitenregeling die per 1 april had moeten ingaan geldt er een wachttijd voordat gebruik kan worden gemaakt van de calamiteitenregeling, bijv. in geval van vorst. In dat geval kan de werkgever de arbeidsduur niet verminderen en moet hij het loon doorbetalen. De OSB had erop gewezen dat dit voor glazenwasserijen ongunstig kan uitpakken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de bouw is het in de glazenwasserij niet mogelijk om met behulp van enkele voorzieningen toch door te werken bij vorst, noch zijn er alternatieve werkzaamheden die dan door de werknemers kunnen worden uitgevoerd. De nieuw calamiteitenregeling had aanvankelijk al in oktober 2013 in werking moeten treden, maar dit is destijds uitgesteld. Eerst voor overleg met de sociale partners over enkele knelpunten en daarna met het oog op de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid en de beperkte menskracht en ICT-capaciteit bij het UWV. Bron: Caoweb, 11-03-2016

© lArcade 2024