Inloggen

Archief

Einde fictieve dienstbetrekking commissaris

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd waarin wordt goedgekeurd dat de arbeidsverhouding van een commissaris na 1 mei 2016 niet wordt aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking.
Deze goedkeuring hangt samen met het afschaffen van de VAR en de inwerkingtreding per 1 mei 2016 van de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelatie. Met het vervallen van de VAR zou voor de commissaris die voorheen beschikte over een VAR-wuo op grond van de Wet op de Loonbelasting (art.3 lid 1 g Wet LB 1964) gelden dat er sprake is van een fictieve dienstbetrekking en dus inhoudingsplicht. Het lichaam waar hij dan toezichthouder is zou dan inhoudingsplichtige worden voor de loonheffing (loonbelasting, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw). Voor de werknemersverzekeringen verandert er niets: hiervoor ontstaat geen verzekeringsplicht en er hoeven dus door de inhoudingsplichtige geen premies te worden betaald. De staatssecretaris keurt dus nu goed dat na 1 mei de fictieve dienstbetrekking in geval van de commissaris niet hoeft te worden toegepast. Hiermee loopt hij vooruit op een wetswijziging per 1 januari 2017. Overigens is het na 1 mei niet verplicht om gebruik te maken van de goedkeuring. Indien inhoudingsplicht door commissaris en het lichaam waarvoor hij werkzaam is wordt beoogd, kan worden uitgegaan van de wettelijk regeling. En ook na de wetswijziging is voortzetting van het regime van de fictieve dienstbetrekking mogelijk door te kiezen voor opting-in. Bron: MvF 14-03-3016 (Stcrt 2016, 14756)

Geen wijziging in beoordeling arbeidsrelatie

In antwoord op vragen van het Kamerlid Mei Li Vos benadrukt staatssecretaris Wiebes nogmaals dat met de invoering van de Wet DBA geen wijziging is beoogd in de beoordeling of een arbeidsrelatie voor de loonheffingen een dienstbetrekking is of dat sprake is van een ondernemerschap.
Naar aanleiding van geluiden vanuit zzp-hoek had het Kamerlid de staatssecretaris de vraag voorgelegd of de Wet DBA het werken via tussenpersonen aantrekkelijk maakt voor opdrachtgevers. Volgens de staatssecretaris is dat echter niet het geval. Op grond van de Wet DBA is niet langer sprake van een ongeclausuleerde vrijwaring van de opdrachtgever, maar worden de verantwoordelijkheden tussen de partijen weer in balans gebracht. Partijen kunnen vooraf zekerheid verkrijgen door een door de Belastingdienst beoordeelde (model)overeenkomst te gebruiken. Maar dit is niet verplicht. De staatssecretaris geeft in zijn beantwoording aan dat de Belastingdienst inmiddels een uitgebreide voorlichtingscampagne is gestart, waaronder webinars waarvan de vragen en antwoorden – net als destijds bij de werkkostenregeling – op de website van de Belastingdienst worden gepubliceerd. Wie nu een VAR heeft ontvangt ook in maart een brief van de fiscus over de aanstaande wijzigingen. In deze brief wordt een concrete toelichting gegeven en gewezen op de webinars. Bron: TK 2015-2016, aanh. 1910

Meerderheid flexwerkers na vijf jaar geen vaste baan

Bijna één op de tien werknemers die geen vaste maar een flexibele baan hebben, blijft langer dan vijf jaar flexwerken, 41% is doorgestroomd door naar een vaste baan en de rest beland in een uitkering of moet het zonder werk en uitkering doen. Slechts een kleine minderheid wordt zelfstandige.
CBS heeft onderzoek gedaan naar de loopbaan van 794.000 werknemers, die in 2007 een flexibele baan kregen en geen onderwijs meer volgden. Vier op de tien blijven één tot vijf jaar in de zogenoemde flexibele schil: zij hebben een flexbaan of zitten kortstondig zonder werk tussen twee flexbanen. De helft zit maximaal één jaar in de flexibele schil. Vijf jaar na de instroom in de flexibele schil, was 8% nog steeds flexwerknemer. Van degenen die binnen vijf jaar flexwerker-af waren, stroomde 41% door naar een vast dienstverband, 22% naar een uitkeringssituatie en nog eens 22% had bij uitstroom uit de flexibele schil geen werk en geen uitkering. Daarnaast stroomde 6% uit om als zelfstandige aan de slag te gaan. Tijdens de economisch crisis die in 2008 begon is de doorstroom vanuit de flexibele schil naar een vast dienstverband afgenomen. Werknemers die na 2008 in de flexibele schil zijn begonnen, stromen vaker uit naar een uitkering dan werknemers die in 2007 of in 2008 in de flexibele schil zijn gestart. Wel zijn er verschillen tussen de verschillende sectoren. Flexibele werknemers in het openbaar bestuur stromen vaker uit naar een vaste baan dan flexwerkers in andere bedrijfstakken. Van de flexwerknemers in het openbaar bestuur is vijf jaar na instroom in de flexibele schil 67% doorgestroomd naar een vaste baan. In het onderwijs en de gezondheids- en welzijnszorg is dit ruim de helft. Instromers in de landbouw, bosbouw en visserij hebben minder goede perspectieven: slechts 19% stroomt uit naar een vast dienstverband en 38% stroomt uit naar een situatie zonder werk met een uitkering. Daarnaast stroomt 31% uit naar een situatie zonder werk en zonder uitkering. In de overige dienstverlening, cultuur, sport en recreatie stromen relatief veel flexibele werknemers uit naar een baan als zelfstandige. Bron: CBS 22-03-2016

Koopwoningen bijna 4% duurder

Bestaande koopwoningen waren in februari 3,8% duurder dan in februari 2015. Sinds juni 2013 is sprake van een stijgende trend van de woningprijzen. Dit blijkt uit het onderzoek naar de prijsontwikkeling van bestaande particuliere koopwoningen in Nederland van CBS en het Kadaster.
In augustus 2008 bereikten de woningprijzen een piek. Vervolgens daalden de prijzen tot een dieptepunt in juni 2013. Daarna is er sprake van een stijgende trend. Ten opzichte van de piek in 2008 is het prijsniveau nog altijd 15,3% lager. Vergeleken met het dal in 2013 zijn de prijzen gemiddeld 7,9% hoger. Het gemiddelde prijsniveau van de bestaande koopwoningen is in februari 2016 ongeveer even hoog als in juni 2004. Ook het aantal verkochte woningen zit in de lift. In februari registreerde het Kadaster 14.866 verkochte woningen. In de eerste twee maanden van dit jaar zijn 26.773 woningen verkocht. Dat is bijna 27% meer dan in dezelfde periode van 2015. Bron: CBS 21-03-2016

Faillissementen grootwinkelbedrijf stuwt aantal WW-uitkeringen op

Het UWV telde in februari 2016 469.000 WW-uitkeringen, 1% meer dan in januari en 3,1% meer dan in februari vorig jaar. Vanuit het grootwinkelbedrijf nam het aantal uitkeringen vergeleken met een maand geleden toe met bijna 29%. De sterke stijging houdt verband met het faillissement van een aantal grote winkelketens begin dit jaar. In enkele sectoren, zoals het onderwijs, nam het aantal lopende WW-uitkeringen af in februari.
Het aantal lopende WW-uitkeringen komt in februari 2016 uit op 469.200, dat is 4.400 (+ 1%) meer dan in januari dit jaar en 14.000 (+3,1%) meer dan in februari 2015. In februari vorig jaar bleef het aantal WW-uitkeringen vrijwel gelijk aan dat van januari. Vanuit het grootwinkelbedrijf kwam het aantal lopende WW-uitkeringen in februari dit jaar uit op 14.200, dat is 28,6% meer dan in januari. De sterke stijging houdt verband met het faillissement van een aantal grote winkelketens, waaronder V&D. Vanuit de failliete winkelketens heeft ongeveer de helft van de ontslagen werknemers zich eind februari gemeld voor een reguliere WW-uitkering. Voor de overige werknemers geldt dat zij zich nog niet gemeld hebben of al een nieuwe baan gevonden hebben. Ook kan het voor sommige ex-werknemers op voorhand al duidelijk dat zij niet in aanmerking komen voor een WW-uitkering (vooral jongeren met slechts een bijbaantje). De toename van het aantal WW-uitkeringen is niet alleen te verklaren door economische factoren, maar is voor een deel ook toe te schrijven aan de administratieve effecten van de Wet werk en Zekerheid. Met de Wet werk en zekerheid is er sinds juli 2015 een nieuwe WW-systematiek op basis van inkomstenverrekening, wat heeft geleid tot een structureel hoger aantal lopende WW-uitkeringen. Dit komt enerzijds doordat mensen die gaan werken een aanvulling uit de WW kunnen behouden en anderzijds doordat het recht op uitkering pas wordt beëindigd in de uitkeringsadministratie nadat gebleken is dat de opgegeven inkomsten overeenkomen met de inkomstenopgave van de werkgever in de polisadministratie. Een aantal sectoren kenden in februari een daling van het aantal WW-uitkeringen. Zo bedroeg de daling in de sector onderwijs 3,7%. Uitgedrukt in een percentage van de beroepsbevolking komt het aantal WW-uitkeringen in februari dit jaar uit op 5,3%, dat is iets hoger dan in februari 2015 (5,1%). Voor personen zonder startkwalificatie is dit percentage 8,1%. Ook voor ouderen is dit percentage hoger: 50-plus 8,1% en 55-plus 9,1%. Bron: UWV 17-03-2016

© lArcade 2024