Inloggen

Archief

Werkloosheid neemt verder af

De werkloosheid is de laatste drie maanden met gemiddeld 9.000 per maand gedaald. Het aantal werklozen kwam in februari uit op 473.000, oftewel 5,3% van de beroepsbevolking. Het aantal mensen met betaald werk nam in dezelfde periode met gemiddeld 13.000 per maand toe.
Sinds begin 2014 daalt het aantal werklozen. De daling zette het eerst in bij jongeren en 25- tot 45-jarigen. De afname bij de 45-plussers volgde pas twee jaar later, maar was voor deze groep wel relatief sterk. Eind 2016 en begin 2017 vlakte de daling bij de 45-plussers af en bleef de werkloosheid steken op bijna 5% van de beroepsbevolking. De werkloosheid bij de 45-minners daalde echter verder. Van de 12,8 miljoen inwoners van 15 tot 75 jaar had in februari 66,2% betaald werk. Dat zijn 8,5 miljoen mensen, waarvan 4,6 miljoen mannen en 3,9 miljoen vrouwen. Het aantal mensen met betaald werk groeide de afgelopen drie maanden met gemiddeld 13.000 per maand. Van de 4,3 miljoen inwoners van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk zijn 473.000 werkloos en bijna 3,9 miljoen niet op zoek of niet direct beschikbaar voor werk. In deze laatste groep zijn vrouwen met 2,2 miljoen in de meerderheid. De daling van de werkloosheid komt vooral doordat meer werklozen een baan vinden dan dat er werkenden werkloos worden. In de afgelopen drie maanden kwamen er 123.000 werkenden bij die eerder nog werkloos waren. Tegelijkertijd zijn er 85.000 mensen werkloos geworden die drie maanden ervoor nog een baan hadden. De daling van de werkloosheid wordt licht gedempt doordat er meer mensen op zoek gaan naar werk en dat niet vinden (172.000), dan er werklozen stoppen met zoeken naar werk (160.000). Bron: CBS 16-03-2017

Private WGA weer in trek

Private WGA-verzekeringen zijn na jaren van daling weer in trek bij werkgevers. 20% van de werkgevers die in 2016 nog bij het UWV verzekerd was, stapte per 1 januari 2017 naar een private verzekering over. Vooral grotere werkgevers maakten deze overstap. Omgekeerd maakte 17% de gang van eigenrisicodragerschap naar het UWV. Ook de private verzekeringsmarkt zelf is weer volop in beweging: een derde van de privaat verzekerde werkgevers wisselde van verzekeraar.
De beoogde marktwerking tussen publiek en privaat verzekeren voor arbeidsongeschiktheid lijkt daarmee op gang te komen, concludeert Aon het rapport ‘Marktontwikkelingen WGA-eigenrisicodragerschap’. Voor dit rapport is onderzoek gedaan onder 481 werkgevers met een gezamenlijke loonsom van € 4,7 miljard. De nieuwe opleving lijkt vooral een gevolg van de maatregelen die minister Asscher vorig jaar nam om het hybride stelsel tussen publiek en privaat verzekeren beter te laten functioneren. Ook de markt zelf lijkt van de moeilijke jaren te hebben geleerd. Verzekeraars hebben fors geïnvesteerd in een betere ondersteuning van werkgevers bij hun verzuimaanpak. Bovendien hebben werkgevers binnen verzekeringen meer te kiezen gekregen. Het gemiddelde verschil tussen de duurste en goedkoopste verzekeringsofferte was ongeveer 48%. De Nederlandse Bank maakte onlangs bekend dat 2015 en waarschijnlijk ook 2016 een resultaatsneutraal jaar laat zien voor verzekeraars, nadat zij tussen 2011 en 2014 grote verliezen leden op dit type verzekeringen. Grote en kleine werkgevers maken andere keuzes voor hun verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. Van de kleine werkgevers stapte slechts 7% over van het UWV naar een private verzekeraar, terwijl onder grote werkgevers meer dan een kwart (27%) die stap maakte. Bijna een vijfde (17%) van de werkgevers keerde terug naar het UWV. Het eerstvolgende moment waarop werkgevers kunnen overstappen naar een private WGA is 1 juli a.s. Het verzoek om eigenrisicodrager te worden moet dan uiterlijk 13 weken vóór de ingangsdatum, dus voor 1 april, bij de Belastingdienst binnen zijn. Bron: Aon 7-03-2017

Loonafspraken stabiel op 1,5 procent

De loonafspraken die tot dusver in 2017 in het cao-overleg zijn gemaakt, trekken de lijn van de afgelopen jaren door. De gemiddelde afspraak komt dit jaar net boven de 1,5% uit.
Achter het gemiddelde gaat wel een iets andere verdeling over de economische sectoren schuil. De financiële dienstverlening blijft hekkensluiter (1,0%), maar een aantal andere dienstverleningssectoren zijn met een bescheiden inhaalslag bezig. Zo ‘scoren’ de sector cultuur, sport en recreatie (2,0%) en de sectoren groot- (1,7%) en detailhandel (1,6%) bovengemiddeld. De afgelopen jaren werden in de industrie stelselmatig hogere loonafspraken gemaakt dan in de dienstverlening. Dat patroon is inmiddels verdwenen als gevolg van de veranderde omstandigheden in de economie. In februari kwamen 16 nieuwe cao’s tot stand waaronder twee grote cao’s: de schoonmaak (81.000 werknemers) en bouw (65.000 werknemers). De gemiddelde afgesproken loonstijging in de februari-cao’s is 1,49%. Dat is vrijwel gelijk aan het gemiddelde van de afgelopen jaren. In 2017 lopen in totaal 411 cao’s af voor 2,75 miljoen werknemers. Bron: AWVN 7-03-2017

Geen herinvoer binnen zes maanden

Bij uitvoer van een auto bestaat recht op teruggave van BPM. Wordt de auto vervolgens binnen zes maanden opnieuw in Nederland ingevoerd, dan wordt de BPM berekend op basis van de forfaitaire afschrijvingstabel. Alleen als de nieuwe eigenaar aannemelijk kan maken dat hij geen banden heeft met degene die de auto heeft uitgevoerd, kan een lager afschrijvingspercentage worden toegepast.
Een auto is op 25 november 2010 voor het eerst te naam gesteld in Nederland. Op 13 mei 2013 is de auto buiten Nederland gebracht en geregistreerd in Duitsland. In verband hiermee is een teruggave van BPM van € 3.461 verleend. Op 1 juni 2013 is de auto in Duitsland gekocht door een Nederlandse belastingplichtige die op 7 juni 2013 aangifte BPM doet voor een bedrag van € 1.075. De inspecteur legt in augustus 2014 een naheffingslaanslag BPM op aan de nieuwe eigenaar. Volgens de inspecteur is sprake van herinvoer en moet het forfaitaire afschrijvingspercentage worden gesteld op 52,833% in plaats van op 87,3% zoals door de nieuwe eigenaar is gehanteerd. De rechtbank vindt dat de nieuwe eigenaar er in is geslaagd te bewijzen dat geen sprake is van herinvoer. De nieuwe eigenaar is niet gelieerd aan degene die de auto buiten Nederland heeft gebracht (en/of degene die het verzoek om teruggaaf heeft ingediend) en ook niet betrokken geweest bij die uitvoer en/of het teruggaafverzoek. De rechtbank acht aannemelijk dat de nieuwe eigenaar pas bij ontvangst van de naheffingsaanslag wist dat de auto eerder in Nederland geregistreerd is geweest. Eerdere registratie in Nederland kon niet worden afgeleid uit de bij de auto horende documentatie. Volgens de rechtbank gaat de onderzoeksplicht van de nieuwe eigenaar naar de herkomst van de auto niet zo ver dat hij internet moet raadplegen om informatie te vinden over het land van de eerste toelating. De nieuwe eigenaar had geen reden om er aan te twijfelen dat dat Duitsland was. De rechtbank vindt het niet nodig dat de nieuwe eigenaar, zoals de inspecteur stelt, aannemelijk moet maken dat degene die de auto destijds buiten Nederland bracht ook niet de bedoeling had de auto opnieuw in te voeren. De naheffingsaanslag wordt vernietigd. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 29-12-2016 (publ. 16-02-2017)

Drankmuntjes en t-shirt vormden afzonderlijke prestaties

Wil er sprake zijn van samengestelde prestaties voor de btw, dan is er volgens Rechtbank Gelderland meer nodig dan dat de verschillende prestaties tezamen worden aangeboden. Willen (normaal belaste) deelprestaties delen in de (laag belaste) hoofdprestatie, dan is hier meer voor nodig.
Een stichting organiseert meerdere keren per jaar een obstacle run, een sportevenement waarbij hardlopen wordt gecombineerd met het overwinnen van diverse obstakels. Deelnemers aan de run krijgen bij inschrijving naast een startbewijs een T-shirt met opdruk. Verder kunnen ze onderweg gebruik maken van verversingspunten waar ze water kunnen krijgen en krijgen ze na afloop een foto en een drankje (bier of frisdrank) tegen inlevering van een muntje. Na een boekenonderzoek heeft de inspecteur een naheffingsaanslag opgelegd, waarbij gecorrigeerd is voor het toegepaste verlaagde btw-tarief op de wedstrijdshirts en op de muntjes waarvoor alcohol is geleverd bij de finish. De stichting is het hier niet mee een s en gaat in bezwaar en beroep. Volgens de stichting is er sprake van één prestatie, waarop het verlaagde btw-tarief van toepassing is. De inspecteur en ook de rechtbank zijn het hier niet mee eens. Zowel de levering van het wedstrijdshirt als het biertje is een doel op zich, omdat beide prestaties zelfstandig een nuttige functie hebben, los van het meedoen aan de obstacle run. Dat deze prestaties als prettig worden ervaren, maakt niet dat zij de hoofddienst aantrekkelijker maken. Daarvoor is meer nodig, anders zouden extra prestaties vrijwel altijd het lot van de hoofddienst delen en zo van tarief veranderen. Biertje en shirt zijn dus belast tegen het normale tarief en delen niet in het verlaagde tarief van de obstacle run. De stichting deed nog een beroep op het gelijkheidsbeginsel, maar omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel krijgt ze ook hiermee bij de rechter geen gehoor. Bron: Rb. Gelderland 28-02-2017

© lArcade 2024