Inloggen

Archief

Vast aanspreekpunt is mogelijk de ondernemer

De dga van een bv waarin een onderneming overgaat, is lange tijd het aanspreekpunt geweest van de afnemers van die onderneming. In dat geval is het mogelijk dat de dga voor de inkomsten- en omzetbelasting de ondernemer is.


Een vrouw en een man wonen samen en hebben van ongeveer 1986 tot 2017 een relatie. In 2008 vindt de inschrijving plaats van een eenmanszaak in de registers van de Kamer van Koophandel (KvK). Deze eenmanszaak staat op naam van de vrouw. De werkzaamheden van de eenmanszaak omvatten onderzoek, analyse en productie van biotechnologische producten voor veterinaire doeleinden, land-, en tuinbouw en algemene bio-industrie. De eenmanszaak wordt op 23 juni 2016 uitgeschreven uit het Handelsregister vanwege de opheffing van de onderneming. Op 12 juni 2017 vindt de inschrijving van een bv plaats. Deze bv ontwikkelt en produceert biochemische gebruiksproducten, met name voedingssupplementen, cosmetica en agrarische meststoffen. De man is de dga van de bv.
De fiscus houdt in 2017 een boekenonderzoek bij de vrouw met betrekking tot de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016. Maar de Belastingdienst onderzoekt ook de aangiftes IB/PVV over de jaren 2014 en 2015 van de vrouw en de man. De inspecteur past verschillende correcties toe op de omzet en fiscale winst. Hij concludeert ook dat de man ondernemer is voor de omzet- en inkomstenbelasting. De Belastingdienst verwerkt dit standpunt in de aanslagen IB/PVV van de man. Daarbij krijgt de man verzuim- en vergrijpboetes opgelegd. Bovendien legt de fiscus de man naheffingsaanslagen omzetbelasting op. De man gaat in bezwaar tegen de aanslagen en de boetes. Hij betwist onder andere ondernemer te zijn voor de btw en inkomstenbelasting.
In een beroepsprocedure voor Rechtbank Noord-Nederland neemt de inspecteur het standpunt in dat de man heeft gefungeerd als aanspreekpunt voor de afnemers. Ook tijdens het boekenonderzoek is de man aanpreekpunt voor de fiscus geweest. Daarnaast zijn diverse facturen van een autobedrijf voor werkzaamheden ten behoeve van de bedrijfsauto gericht aan de man. Daarnaast stelt de inspecteur dat de eenmanszaak is overgegaan in de bv. De ex-partner van de man heeft hem bovendien aangewezen als ondernemer. Ten slotte heeft de man in ieder geval via de bankrekening van zijn dochter kunnen beschikken over het geld van de onderneming alsof het zijn eigen geld was. Omdat de man zijn aangifteplicht heeft verzaakt, moet hij deze beweringen weerleggen (omkering van de bewijslast). Maar de man stelt alleen dat de afgelegde verklaringen summier zijn. Deze stelling is volgens de rechtbank onvoldoende.
Toch heeft de man wel enig succes met zijn beroep. De rechtbank constateert namelijk dat de inspecteur een verzuimboete en een vergrijpboete heeft opgelegd voor het niet doen van aangifte. Het is echter niet toegestaan om voor hetzelfde feit twee boetes op te leggen. De rechtbank vernietigt dan ook de verzuimboetes. Bovendien matigt de rechtbank de vergrijpboetes omdat de redelijke termijn is overschreden.

Bron: Rb. Noord-Nederland 28-07-2022 (gepubl. 08-08-2022)

Vast aanspreekpunt is mogelijk de ondernemer

De dga van een bv waarin een onderneming overgaat, is lange tijd het aanspreekpunt geweest van de afnemers van die onderneming. In dat geval is het mogelijk dat de dga voor de inkomsten- en omzetbelasting de ondernemer is.


Een vrouw en een man wonen samen en hebben van ongeveer 1986 tot 2017 een relatie. In 2008 vindt de inschrijving plaats van een eenmanszaak in de registers van de Kamer van Koophandel (KvK). Deze eenmanszaak staat op naam van de vrouw. De werkzaamheden van de eenmanszaak omvatten onderzoek, analyse en productie van biotechnologische producten voor veterinaire doeleinden, land-, en tuinbouw en algemene bio-industrie. De eenmanszaak wordt op 23 juni 2016 uitgeschreven uit het Handelsregister vanwege de opheffing van de onderneming. Op 12 juni 2017 vindt de inschrijving van een bv plaats. Deze bv ontwikkelt en produceert biochemische gebruiksproducten, met name voedingssupplementen, cosmetica en agrarische meststoffen. De man is de dga van de bv.
De fiscus houdt in 2017 een boekenonderzoek bij de vrouw met betrekking tot de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016. Maar de Belastingdienst onderzoekt ook de aangiftes IB/PVV over de jaren 2014 en 2015 van de vrouw en de man. De inspecteur past verschillende correcties toe op de omzet en fiscale winst. Hij concludeert ook dat de man ondernemer is voor de omzet- en inkomstenbelasting. De Belastingdienst verwerkt dit standpunt in de aanslagen IB/PVV van de man. Daarbij krijgt de man verzuim- en vergrijpboetes opgelegd. Bovendien legt de fiscus de man naheffingsaanslagen omzetbelasting op. De man gaat in bezwaar tegen de aanslagen en de boetes. Hij betwist onder andere ondernemer te zijn voor de btw en inkomstenbelasting.
In een beroepsprocedure voor Rechtbank Noord-Nederland neemt de inspecteur het standpunt in dat de man heeft gefungeerd als aanspreekpunt voor de afnemers. Ook tijdens het boekenonderzoek is de man aanpreekpunt voor de fiscus geweest. Daarnaast zijn diverse facturen van een autobedrijf voor werkzaamheden ten behoeve van de bedrijfsauto gericht aan de man. Daarnaast stelt de inspecteur dat de eenmanszaak is overgegaan in de bv. De ex-partner van de man heeft hem bovendien aangewezen als ondernemer. Ten slotte heeft de man in ieder geval via de bankrekening van zijn dochter kunnen beschikken over het geld van de onderneming alsof het zijn eigen geld was. Omdat de man zijn aangifteplicht heeft verzaakt, moet hij deze beweringen weerleggen (omkering van de bewijslast). Maar de man stelt alleen dat de afgelegde verklaringen summier zijn. Deze stelling is volgens de rechtbank onvoldoende.
Toch heeft de man wel enig succes met zijn beroep. De rechtbank constateert namelijk dat de inspecteur een verzuimboete en een vergrijpboete heeft opgelegd voor het niet doen van aangifte. Het is echter niet toegestaan om voor hetzelfde feit twee boetes op te leggen. De rechtbank vernietigt dan ook de verzuimboetes. Bovendien matigt de rechtbank de vergrijpboetes omdat de redelijke termijn is overschreden.

Bron: Rb. Noord-Nederland 28-07-2022 (gepubl. 08-08-2022)

Wijzigingen in aanvraagformulieren ontslagvergunning

UWV heeft wijzigingen aangebracht in de drie aanvraagformulieren voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen. De vragen over collectief ontslag zijn naar voren gehaald. Ook krijgen werkgevers niet meer automatisch uitstel voor onderhandelingen.


Het UWV wil het graag zo snel mogelijk weten als een werkgever 20 of meer mensen wil ontslaan. De werkgever moet zich dan vaak houden aan de regels voor collectief ontslag en dit eerst apart melden. Ook moet de medezeggenschap in veel gevallen worden betrokken bij ontslag om bedrijfseconomische redenen. UWV beoordeelt nu eerder of een werkgever aan deze verplichtingen heeft voldaan. De vragen over collectief ontslag en medezeggenschap zijn daarom verplaatst: van deel C (onderbouwing) naar deel A (gegevens werkgever).
Een andere wijziging is dat werkgevers niet meer automatisch uitstel krijgen om te onderhandelen met werknemers. UWV kijkt eerst of werkgevers in de twee maanden daarvoor ook al uitstel hebben gehad. Is dat het geval, dan is uitstel niet meer mogelijk. Uitstel is ook niet mogelijk als de regels voor collectief ontslag en medezeggenschap niet zijn gevolgd.
Alle drie de formulieren zijn nu beter toegankelijk voor mensen met een handicap. In de structuur, maar ook in de tekst. Bijvoorbeeld: ‘Licht toe’ is vervangen door ‘Licht toe waarom u dit ingevuld heeft’. Dit helpt een werkgever met een visuele handicap die een spraakprogramma gebruikt.

Bron:UWV.nl 04-08-2022

Te verwachten wijzigingen voor ondernemers op Prinsjesdag

Staatssecretaris Van Rij heeft onder andere in de voorjaarsnota en in een brief aan de Tweede Kamer begin juni aangegeven welke maatregelen hij in het pakket Belastingplan 2023 wil opnemen. De verwachting is dat de volgende wijzigingen voor ondernemers op Prinsjesdag worden voorgesteld.


Afschaffing fiscale oudedagsreserveHet kabinet wil de FOR afschaffen. Dat zal gebeuren door per 1 januari 2023 de fiscaal gefacilieerde opbouw van de FOR te stoppen. Een ondernemers zal de FOR die hij vóór die datum heeft opgebouwd nog wel kunnen afwikkelen.

Afbouw zelfstandigenaftrekHet is de bedoeling dat met ingang van 2023 de zelfstandigenaftrek in zes stappen van € 650 wordt afgebouwd. Daarna vindt nog een verdere afbouw plaats in twee stappen van € 605 naar uiteindelijk € 1.200 in 2030.

Afschaffing middelingsregelingHet kabinet wil per 1 januari 2023 de middelingsregeling afschaffen. Het laatste tijdvak waarover men kan middelen zal dus bestaan uit de jaren 2022, 2023 en 2024.

Invoering progressief tarief in boxDe inkomsten uit aanmerkelijk belang (ab) worden per 2024 belast tegen een progressief tarief. Het inkomen uit ab tot en met € 67.000 zal onder een tarief van 26% vallen. Het meerdere valt onder een tarief van 29,5%.

Afbouw van algemene heffingskorting bij hoog verzamelinkomenDe huidige algemene heffingskorting bedraagt € 2.888 minus 6,007% van het inkomen uit werk en woning voor zover dat meer bedraagt dan € 21.317. De algemene heffingskorting is echter nooit negatief. Het Belastingplan 2023 bevat een maatregel om de algemene heffingskorting afhankelijk te maken van het verzamelinkomen. Dat betekent dat de inkomens uit box 2 en box 3 ook gaan meetellen.

Stapsgewijze afschaffing inkomensafhankelijke combinatiekortingOnder voorwaarden kan een IB-ondernemer recht hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). In het coalitieakkoord is de afschaffing van de IACK per 1 januari 2025 aangekondigd. Maar deze afschaffing zal stapsgewijs plaatsvinden. Bovendien blijven ouders met kinderen die zijn geboren vóór 2025 hun recht op de IACK houden.

Verkleining eerste schijf vennootschapsbelastingNu is het tarief van de vennootschapsbelasting 15% voor de eerste € 395.000 aan fiscale winst en 25,8% over de rest. De wetgever wil deze eerste schijf per 1 januari 2023 terugbrengen tot € 200.000.

Lachgas onder normaal tarief Op 1 juni 2021 oordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden dat de levering van patronen met lachgas, die waren gebruikt in slagroomspuitbussen, onder het verlaagde btw-tarief vielen. Omdat lachgas in de praktijk ook wordt gebruikt als recreatief roesmiddel, wil het kabinet dat de levering van lachgas altijd is belast tegen het normale tarief. Het Belastingplan 2023 zal daartoe een maatregel bevatten.

Btw-nultarief voor zonnepanelen op woningenEU-lidstaten mogen een btw-nultarief gaan toepassen op de levering en installatie van zonnepanelen op onder meer woningen. Het kabinet wil deze mogelijkheid graag benutten. Dankzij een btw-nultarief drukt geen btw meer op de aanschaf en de installatie van de zonnepanelen op woningen. Particuliere zonnepaneelhouders hebben daardoor geen belang meer bij het terugvragen van de btw over deze zonnepanelen. Vaak hoeven zij zich dan ook niet meer aan te melden voor de kleineondernemersregeling. In de meeste gevallen zullen zonnepanelen daardoor op woningen zijn te installeren zonder btw-druk en -verplichtingen.

Bron: MvF 03-06-2022 en 20-05-2022

Vaker recht op compensatie transitievergoeding

De Centrale Raad van Beroep heeft in een uitspraak bepaald dat werkgevers ook recht hebben op compensatie van een betaalde transitievergoeding als de verplichte termijn van loondoorbetaling bij ziekte vóór 1 juli 2015 is verstreken terwijl het dienstverband na 1 juli 2015 wordt beëindigd.


Een werknemer die wordt ontslagen of waarvan het contract niet wordt verlengd heeft recht op een transitievergoeding. In sommige situaties kan de werkgever compensatie krijgen voor de betaalde vergoeding. Dit geldt bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid of bedrijfsbeëindiging. Bij langdurige arbeidsongeschiktheid kan de werkgever met terugwerkende kracht compensatie aanvragen voor dienstverbanden die zijn geëindigd op of na 1 juli 2015.
Werknemers hadden recht op een transitievergoeding als de verplichte termijn van loondoorbetaling bij ziekte (twee jaar of 104 weken) vóór 1 juli 2015 was verstreken en het dienstverband op of na 1 juli 2015 was beëindigd. Werkgevers die een transitievergoeding hadden betaald, kregen in deze situatie echter geen compensatie voor de vergoeding.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 juni 2022 bepaald dat werkgevers recht hebben op compensatie van de transitievergoeding als de verplichte termijn van loondoorbetaling bij ziekte vóór 1 juli 2015 is verstreken. Het ging in deze zaak om compensatie voor beëindiging van een slapend dienstverband. De werknemer is op 8 april 2013 wegens ziekte uitgevallen. Tot 7 april 2015 bestond voor de werkgever een loondoorbetalingsverplichting. In 2018 wordt de dienstbetrekking beëindigd en krijgt de werknemer een transitievergoeding. De werkgever verzoekt het UWV om compensatie van de betaalde transitievergoeding. Hoewel de werkgever aan de voorwaarden voor compensatie voldoet, stelt het UWV de vergoeding op nihil omdat de loondoorbetalingsverplichting eindigt voor ingang van de wet waarin recht bestaat op een transitievergoeding (1 juli 2015). Volgens de Centrale Raad van Beroep volgt uit het feit dat voor 1 juli 2015 nog geen sprake was van verschuldigdheid van een transitievergoeding echter niet dat de compensatie reeds om die reden op € 0 dient te worden vastgesteld. Uit de regeling en de parlementaire geschiedenis blijkt dat uitdrukkelijk wordt aangesloten bij de beëindiging dan wel niet voorzetting van het dienstverband op of na 1 juli 2015 en niet bij het einde van de tweejaarstermijn van het opzegverbod wegens ziekte. Verder wordt benadrukt dat het doel van de compensatieregeling is om werkgevers te stimuleren ‘slapende dienstverbanden’ te beëindigen door cumulatie van kosten voor de werkgever te compenseren. De uitleg door UWV is dan ook niet juist en moet een nieuwe beslissing nemen.
Op dit moment onderzoekt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de gevolgen van de uitspraak. Heeft men naar aanleiding van deze uitspraak al (opnieuw) een aanvraag ingediend? Dan kan UWV mogelijk niet voldoen aan de genoemde beslistermijn in de ontvangstbevestiging. UWV neem de aanvraag in behandeling zodra duidelijk is hoe deze moet worden afgehandeld.

Bron: UWV.nl 27-07-2022; CRvB 01-06-2022

© lArcade 2024