Inloggen

Archief

Bewijslast voor toepassing 2%-tarief OVB bij verkrijger

In 2020 is het tarief voor de overdrachtsbelasting 2% als de onroerende zaak bestemd
is om als woning te dienen. Bij verkrijging van een onroerende zaak rust op de verkrijger
de bewijslast dat de verkregen onroerende zaak ten tijde van de verkrijging naar zijn
aard tot woning is bestemd.

Op 1 februari 2018 koopt een projectontwikkelaar een perceel grond met een voormalige
woning en aanhorigheden. De projectontwikkelaar wil de voormalige woning slopen en
acht twee-onder-een-kapwoningen bouwen. De projectontwikkelaar heeft het perceel kadastraal
laten splitsen in (bouw)kavels. Deze bouwkavels zijn aan particulieren verkocht in
combinatie met een onlosmakelijk aan de koop verbonden aannemingsovereenkomst. Na
de levering van de bouwkavels aan de particulieren, is de voormalige woning gesloopt.
Op 7 september 2020 heeft een echtpaar een bouwkavel in eigendom verkregen. Het echtpaar
heeft bij de verkrijging 6% overdrachtsbelasting betaald. Bij Rechtbank Gelderland
is in geschil of het 2%-tarief in de overdrachtsbelasting van toepassing is. Volgens
het echtpaar kwalificeert de bouwkavel namelijk als woning zodat het tarief 2% in
plaats van 6% is.
Degene die zich op de toepassing van het 2%-tarief beroept, moet volgens de rechtbank
kunnen aantonen dat bij de aankoop de onroerende zaak naar zijn aard tot woning is
bestemd. De rechtbank is van oordeel dat het echtpaar niet is geslaagd in het leveren
van het gevraagde bewijs. Het echtpaar heeft een perceel grond verkregen. De op de
kavel gelegen buitenmuur van de voormalige woning beslaat minder dan 1% van de voormalige
woning en het terras beslaat ongeveer 25% van de bouwkavel. De verkaveling van het
perceel waarop de voormalige woning is gelegen in meerdere kavels leidt ertoe dat
die nieuwe kavels naar hun aard geen woning meer zijn. Ook is niet aangetoond dat
de over de bouwkavels verspreide delen van de voormalige woning naar hun aard zelfstandig
voor bewoning zijn bestemd. De rechtbank oordeelt dat terecht 6% overdrachtsbelasting
is afgedragen.

Bron: Rb. Gelderland 04-11-2022 (gepubl. 14-11-2022)

Nieuwsbrief Loonheffingen 2023 gepubliceerd

De eerste uitgave van de ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2023’ is gepubliceerd. In de nieuwsbrief
staat informatie over de nieuwe regels vanaf 1 januari 2023 voor het inhouden en betalen
van de loonheffingen. Opvallend is de mogelijkheid om vanaf 2023 het toegepaste anoniementarief
te herstellen.

In de nieuwsbrief wordt aangekondigd dat het vanaf 2023 mogelijk is het toegepaste
anoniementarief te herstellen na ontvangst van de volledige/juiste gegevens. In dat
geval kan de eerdere inhouding van loonbelasting/ premie volksverzekeringen tegen
het anoniementarief worden hersteld voor zover die in hetzelfde jaar is gedaan. Voor
de eerdere aangiften van dat jaar moeten dan correcties worden verzonden.
Daarnaast is onder andere informatie over de volgende onderwerpen opgenomen:

  • verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding

  • verhoging van de onbelaste thuiswerkvergoeding

  • wijzigingen in de gebruikelijkloonregeling

  • wijzigingen voor de regeling voor extraterritoriale kosten

  • tijdelijke verruiming van het lage-inkomensvoordeel (LIV)

  • wijzigingen voor de aangifte loonheffingen

Eventuele aanvullingen op de onderwerpen uit deze eerste uitgave en wijzigingen uit
het Belastingplan 2023 of andere wetten staan in de volgende uitgaven van de nieuwsbrief.
De tarieven, bedragen en percentages voor 2023 staan binnenkort in een aparte cijferbijlage
bij de nieuwsbrief.

Bron: Belastingdienst 15-11-2022

Pas kostenaftrek na stopzetten opting-in verklaring

Een arbeidskracht die heeft gekozen voor opting-in en die kosten in mindering wil
brengen op resultaat uit overige werkzaamheden, moet daarvoor eerst de opting-in beëindigen.

Hof Arnhem-Leeuwarden moet beoordelen of een gemeenteraadslid over de jaren 2014–2016
een kostenaftrek op zijn raadsvergoeding mag toepassen. De man beweert dat de raadsvergoeding
resultaat uit overige werkzaamheden vormt. Maar volgens de inspecteur mag het raadslid
vanaf 27 maart 2014 de kostenaftrek niet toepassen. Het raadslid en de gemeente hebben
namelijk op die dag een opting-in verklaring ondertekend. Bij opting-in behandelt
de Belastingdienst grofweg gezegd een arbeidskracht als een werknemer. De man heeft
niet gesteld of doen blijken dat deze opting-in verklaring ongeldig is of is stopgezet.
Het hof is het daarom eens met de Belastingdienst dat de man vanaf 27 maart 2014 loon
uit dienstbetrekking geniet. Vanaf die datum heeft hij daarom in principe geen recht
meer op de kostenaftrek.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 25-10-2022 (gepubl. 04-11-2022)

Harde eis voor btw-aftrek op basis van werkelijk gebruik

Een btw-ondernemer mag de aftrekbare voorbelasting alleen berekenen op basis van werkelijk
gebruik als dat gebruik nauwkeurig is vast te stellen. Dat deze methode nauwkeuriger
is dan de pro rata-methode op basis van omzetverhouding, is op zich onvoldoende.

Binnen één van de twee groepen van vennootschappen, die samen een fiscale eenheid
(FE) voor de omzetbelasting vormen, vindt de uitoefening van een bankbedrijf plaats.
Op grond van de bankenresolutie keurt de staatssecretaris van Financiën goed dat deze
groep zelf aangifte doet. Daarnaast vindt de toepassing van de aftrek van voorbelasting
per groep plaats. De FE gebruikt alle door deze groep aangeschafte goederen voor belaste
en voor vrijgestelde prestaties. Volgens de hoofdregel berekent men de aftrek volgens
de pro rata-methode naar omzetverhouding. Maar de FE wil de aftrek van voorbelasting
pro rata berekenen naar werkelijk gebruik. Hof Den Bosch gaat daarmee akkoord omdat
deze berekeningswijze leidt tot een nauwkeuriger bepaling van het aftrekbare bedrag
dan volgens de hoofdregel.
Wanneer de Belastingdienst in cassatie gaat, vernietigt de Hoge Raad de hofuitspraak.
Om af te wijken van de hoofdregel moet men het werkelijk gebruik nauwkeurig kunnen
vaststellen. Het is dus niet voldoende dat de berekening op basis van het werkelijk
gebruik nauwkeuriger is dan de hoofdregel. Daarnaast is het hof niet ingegaan op de
stelling van de fiscus dat bij de berekening van de pro rata naar werkelijk gebruik
van de groep niet alle kosten van alle vennootschappen van de groep in aanmerking
zijn genomen. Omdat de FE die stelling niet heeft weersproken, gaat de Hoge Raad uit
van de juistheid ervan. Ook daarom bestaat geen aanleiding om af te wijken van de
hoofdregel dat men de aftrek van voorbelasting berekent volgens de pro rata-methode
naar omzetverhouding.

Bron: Hoge Raad 11-11-2022

(Verbruiks)drempel voor compensatie energiekosten MKB omlaag

De drempel voor MKB-bedrijven om in aanmerking te komen voor een financiële compensatie
voor hun hoge energierekening gaat omlaag. Bedrijven komen in aanmerking voor de tegemoetkoming
als ze ten minste 7% van hun omzet kwijt zijn aan energiekosten. Ook heeft de minister
laten weten dat de verbruiksdrempel komt te vervallen.

Minister Micky Adriaansens heeft dit aan de Tweede Kamer laten weten. Wel geeft de
minister aan dat het kabinet heeft tijd nodig om een uitvoerbare regeling te kunnen
maken. Daarom, en vanwege EU-staatssteunregels en de benodigde goedkeuring door de
Europese Commissie, kan de openstelling van de TEK duren tot het tweede kwartaal van
2023. De TEK gaat vervolgens met terugwerkende kracht gelden voor ondernemers voor
de periode november 2022 tot en met december 2023.
Op basis van de al aangekondigde gedetailleerdere uitwerking stelt het kabinet nu
vast dat het niet terecht is om de energiebelasting – een vast deel van de energiekosten
dat niet in dezelfde mate sterk stijgt als de verbruikskosten – een variabel in plaats
van een vast onderdeel te laten zijn van de berekening waarmee de energie-intensiviteit
in de TEK wordt bepaald. Dat verandert niets aan de doelgroep van de TEK: enkele tienduizenden
kleinere MKB-ondernemingen. Maar het leidt er wel toe dat het percentage energie-intensiviteit
waaraan een ondernemer moet voldoen omlaag gaat van 12,5% naar 7%.

Minimum drempelprijs De TEK-vergoeding is voor bedrijven met maximaal 250 medewerkers die staan ingeschreven
in het Nederlandse Handelsregister. De eerder aangekondigde eis van een jaarlijks
verbruik van hoger dan 5.000 kuub gas óf 50.000 kilowattuur elektriciteit is inmiddels
komen te vervallen. De drempelprijs is vastgesteld op € 1,19 per kuub gas en € 0,35
per kilowattuur elektriciteit.

Acute problemen Een deel van de energie-intensieve MKB’ers zit nu al in acute problemen en heeft
nog de winter van 2022/2023 te gaan. Daarom is eerder besloten om tot de openstelling
van de TEK coulant om te gaan met individuele ondernemers die een verzoek voor uitstel
van belasting indienen. Ook zijn financiële dienstverleners, zoals banken, bereid
gevonden om sneller en soepeler om te gaan met aanvragen voor liquiditeit zoals voorschotten.
Het kabinet heeft bovendien voor het MKB € 500 miljoen extra aan verduurzamingsfinanciering
beschikbaar en de BMKB Groen-regeling geopend.

Informatie voor ondernemers via RVO en KvK RVO gaat de TEK-regeling uitvoeren in opdracht van het ministerie van EZK. Op RVO.nl
is voor ondernemers een ‘houd me op de hoogte-pagina’ opengesteld, waarbij MKB’ers
na aanmelding informatie krijgen over de inrichting en openstelling van de TEK.

Bron: MKB-Nederland en VNO-NCW 11-11-2022 en Min. EZK 09-11-2022

© lArcade 2024