Inloggen

Archief

Ook echtgenoten die niet samenwonen zijn fiscaal partners

Wonen gehuwden niet samen? Dan zijn zij fiscaal gezien toch fiscaal partners van elkaar.
Pas wanneer een van de fiscaal partners een verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank
indient of een verzoek tot scheiding van tafel en bed en een van de partners schrijft
zich op een ander adres in de BRP in, is niet langer sprake van fiscaal partnerschap.

Een echtpaar is in Las Vegas gehuwd. De partners wonen ieder in een eigen woning.
Een man heeft zijn aangifte inkomstenbelasting ingediend en daarbij aangegeven geen
fiscaal partner te hebben. Bij de aanslagregeling heeft de Belastingdienst de partners
wel als fiscaal partners aangemerkt. De Belastingdienst heeft de woning van de echtgenoot
als hoofdverblijf in aanmerking genomen, omdat de aangifte van de echtgenoot als eerste
bij de Belastingdienst is binnengekomen. Het aanmerken van de echtgenoten als fiscaal
partners heeft negatieve gevolgen voor de belastbare inkomsten uit eigen woning en
de aftrek van specifieke zorgkosten.
In geschil bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het fiscaal partnerschap van de echtgenoten.
De rechtbank stelt vast dat de echtgenoten gehuwd zijn en geen verzoek tot echtscheiding
bij de rechtbank is ingediend of een verzoek tot scheiding van tafel en bed. De man
en zijn echtgenoot zijn fiscaal partner van elkaar. De wettelijke bepalingen laten
in de situatie van de man geen andere uitleg toe. Toch verklaart de rechtbank het
beroep van de man gegrond. De inspecteur heeft namelijk de drempel voor de aftrek
van specifieke zorgkosten niet goed berekend.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 01-11-2022 (gepubl. 11-11-2022)

Ook bijzondere beloning voor mannen hoger dan voor vrouwen

In 2021 werd per werknemersbaan gemiddeld € 5.250 aan bijzondere beloningen uitgekeerd,
zoals vakantiegeld, eindejaarsuitkeringen en winstuitkeringen. Dat is 5,6% meer dan
in 2020. Vooral in de bedrijfstakken informatie en communicatie, financiële dienstverlening,
industrie en specialistische zakelijke diensten lagen de bedragen hoger. Dat blijkt
uit nieuwe cijfers van het CBS.

In sommige bedrijfstakken golden in 2020 beperkingen voor het uitkeren van bonussen
en winstuitkeringen voor bedrijven die gebruikmaakten van NOW-uitkeringen. Een mogelijk
gevolg is dat de bijzondere beloningen in 2021 hierdoor hoger uitvielen. Daarnaast
is het aandeel voltijdbanen en de gemiddelde arbeidsduur toegenomen. Wanneer er meer
uren verloond worden, neemt ook het bedrag aan bijzondere beloningen toe.
Behalve in de energievoorziening stegen de jaarlonen – exclusief bijzondere beloningen –
in alle bedrijfstakken. Gemiddeld over alle bedrijfstakken ging het jaarloon in 2021
gemiddeld met 2,5% omhoog, naar € 33.130. De stijging was naar verhouding het grootst
in de cultuur, sport en recreatie, waar de jaarlonen met 4,3% stegen naar € 24.280.
In Nederland bedroegen de bijzondere beloningen gemiddeld 16% van het loon.
Mannen krijgen gemiddeld een hogere bijzondere beloning dan vrouwen. Mannelijke werknemers
ontvingen in 2021 gemiddeld € 6.580 aan bijzondere beloningen per werknemersbaan,
vrouwen € 3.830. Bij vergelijking van voltijd- en deeltijdwerknemers gaat het verschil
alleen nog op bij voltijdwerknemers. Mannelijke en vrouwelijke werknemers die in deeltijd
werkten ontvingen gemiddeld evenveel bijzondere beloningen.
Voor persoonlijke prestaties of de prestatie van de onderneming krijgen werknemers
die minimaal 35 uur per week werken (voltijd) een hogere beloning dan werknemers die
in deeltijd werken. Zowel de bijzondere beloningen als jaarlonen nemen toe met de
arbeidsduur per week.

Bron: CBS.nl 22-11-2022

Verhuurde onderneming kan ook geruisloos worden ingebracht

De verhuurder van een materiële onderneming, kan de verhuurde onderneming geruisloos
in een bv inbrengen. Hof Amsterdam heeft de geruisloze inbreng toegestaan, mits de
verhuurder bij de waardeontwikkeling van zijn onderneming belang blijft houden.

Een ondernemer heeft sinds 1997 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De
onderneming houdt zich bezig met de verkoop van motorbrandstoffen en shopartikelen
aan particulieren en bedrijven. Daarnaast wordt carwash geëxploiteerd en verhuurt
de ondernemer één caravan. De ondernemer sluit op 12 juli 2010 een overeenkomst voor
de verhuur van zijn onderneming aan een derde. Daarbij wordt onder meer overeengekomen
dat de verhuur van de onderneming in 2025 na 15 jaar eindigt. De ondernemer wil zijn
verhuurde onderneming in 2018 geruisloos inbrengen in een bv. De inspecteur weigert
hiervoor de goedkeuring te geven. Bij Hof Amsterdam is in geschil of de inspecteur
terecht de geruisloze inbreng van de verhuurde onderneming in een bv heeft geweigerd.
Het hof is van oordeel dat vanaf het moment van verhuur van de onderneming de ondernemer
winst uit onderneming blijft genieten. Niet als ondernemer, maar als medegerechtigde.
Van belang is daarvoor dat de verhuur van de onderneming maximaal 15 jaar is. Na die
15 jaar vallen de in de onderneming aanwezige stille reserves en goodwill weer aan
de ondernemer toe. Hij blijft daardoor belang houden bij de waardeontwikkeling van
de onderneming. Omdat de ondernemer tot de verhuur van de onderneming, de onderneming
zelf heeft gedreven, is deze medegerechtigdheid de rechtstreekse voortzetting van
de gerechtigdheid als ondernemer. De wetgever heeft er volgens het hof uitdrukkelijk
voor gekozen dat ook medegerechtigden, zoals de onderhavige ondernemer, gebruik kunnen
maken van geruisloze inbreng. Wel moet dan de medegerechtigdheid de rechtstreekse
voortzetting zijn van de gerechtigdheid als ondernemer.

Bron: Hof Amsterdam 23-08-2022 (gepubl. 16-11-2022)

Hoge Raad verkort periode berekening belastingrente

De Hoge Raad vindt het niet aanvaardbaar dat de Belastingdienst de belastingrente
berekent over een periode waarin de Belastingdienst al heeft beschikt over dat belastingbedrag.
De belastingrenteregeling in de AWR wijkt daardoor af van de renteverzuimregeling
en dat heeft de wetgever juist niet gewild.

Een bv ontvangt met dagtekening 30 januari 2016 een (eerste) voorlopige aanslag vennootschapsbelasting
2016 naar een belastbaar bedrag van € 12,8 miljoen. De bv heeft deze voorlopige aanslag
in 2016 betaald. Op 24 maart 2018 is een tweede voorlopige aanslag opgelegd vanwege
de ingediende aangifte vennootschapsbelasting. Uit die aangifte volgt een teruggave
van € 344.593. Nadat de bv de aangifte heeft ingediend, stelt de Belastingdienst een
boekenonderzoek in. Vervolgens doet de bv opnieuw aangifte vennootschapsbelasting.
Door de herziene aangifte vennootschapsbelasting heeft de bv een aanslag ontvangen
met een te betalen bedrag van € 14.478. Daarover heeft de Belastingdienst € 1.553
aan belastingrente berekend.
Bij letterlijke toepassing van de belastingrenteregeling wordt ook belastingrente
berekend over een periode waarin de Belastingdienst al heeft beschikt het belastingbedrag
vanwege een voorlopige aanslag die eerder is opgelegd. Dit gevolg is volgens de Hoge
Raad onaanvaardbaar, omdat hierdoor wordt afgeweken van de verzuimrenteregeling in
de Awb. De fiscale wetgever heeft met de belastingrenteregeling juist willen aansluiten
bij de verzuimrenteregeling in de Awb. Deze regeling veronderstelt namelijk een nog
niet betaalde hoofdsom en te compenseren renteschade. Hoofdsom en renteschade ontbreken
echter voor zover het betreft de periode dat de Belastingdienst heeft beschikt over
het verschuldigde belastingbedrag. De berekening van de belastingrente dient daarom
beperkt te worden tot de periode 25 maart 2018 tot en met 3 november 2018. De Hoge
Raad merkt voorts op dat de Belastingdienst belastingrente wel mag berekenen over
de periode tussen de dagtekening van een aanslagbiljet en de uiterste datum waarop
de bv de desbetreffende belastingaanslag moet hebben betaald, ook als de bv die aanslag
al vóór het einde van de betaaltermijn heeft betaald.

Bron: Hoge Raad 18-11-2022

Steeds meer personeel reist eersteklas

Steeds meer werkgevers kiezen ervoor om hun personeel eersteklas per trein te laten
reizen. Redenen zijn de steeds vollere treinen en de krappe arbeidsmarkt. Dat dit
wat extra kost, maakt werkgevers niet uit.

BNR heeft gegevens hierover opgevraagd bij mobiliteitsprovider Shuttel. Bedrijven
kiezen bewust voor reizen in de eerste klas. Het werkt kostenverhogend, maar het verhoogt
ook de werknemerstevredenheid in tijden van een zeer krappe arbeidsmarkt. Niemand
wil chagrijnig personeel dat een hele treinreis heeft moeten staan. Bovendien biedt
het medewerkers de mogelijkheid om te werken vanuit de trein.

Ook als werknemers dertig minuten of langer moeten reizen, is hun werkgever sneller
geneigd om een eersteklas treinkaartje te betalen, ziet Shuttel. Voorwaarde is dan
wel dat de laptop alvast wordt opengeklapt. Eerste klas reizen met de trein wordt
echt gestimuleerd. Sommige bedrijven hebben ook liever dat men het werk niet in een
drukke coupé doet. Een groot consultancybureau vindt het privacytechnisch beter om
eersteklas te reizen, want de kans dat mensen meekijken is daar kleiner.

Bron: BNR 17-11-2022

© lArcade 2024