Inloggen

Archief

Winstuitdeling door bv in eerder jaar niet aangetoond

De inspecteur stelt in een jaar een verkapte winstuitdeling vast. Dan valt daaraan
te ontkomen door aan te tonen dat al in een eerder jaar sprake is van een verkapte
winstuitdeling. Dit moet wel met goede bewijsstukken worden onderbouwd.

Een man heeft een bv en een eenmanszaak. Voor de eenmanszaak, een handelsonderneming
in de verwerking van kippen voor de levensmiddelenbranche, leent de man bedragen van
de bv. Daarbij zijn zekerheidsrechten afgegeven, maar de bv heeft daar nooit gebruik
van gemaakt. In 2015 waardeert de bv de vordering op de eenmanszaak af met € 823.137.
De Belastingdienst heeft deze afwaardering niet geaccepteerd en als winstuitdeling
bij de man in aanmerking genomen. De man is in 2017 overleden.
In geschil bij Hof Arnhem-Leeuwarden is of de winstuitdeling in 2015 heeft plaatsgevonden
zoals de inspecteur stelt of dat al in een eerder jaar sprake is van een winstuitdeling,
zoals de erfgenamen van de man stellen. Ook moet het hof oordelen of het terecht is
dat de volledige winstuitkering bij de man in aanmerking is gekomen of dat de helft
ervan bij de echtgenote in aanmerking moet worden genomen.
De erfgenamen zijn van oordeel dat de verstrekte gelden al voorafgaand aan het jaar
2015 het vermogen van de bv definitief hebben verlaten. Volgens het hof kunnen de
erfgenamen van de man dit niet aannemelijk maken. De man en zijn bv hebben zich gedurende
een zeer lange periode als schuldenaar en schuldeiser gedragen. In de rekening-courantverhouding
tussen de man en de bv werd de rente op de schuld steeds bijgeboekt en aflossingen
afgeboekt. Het verzoek voor toepassing van de kwijtscheldingsregeling bevestigt dat
er altijd een reële terugbetalingsverplichting is geweest. De erfgenamen kunnen eveneens
niet aannemelijk maken dat de man al bij het aangaan van de leningen de opgenomen
gelden nooit zou kunnen terugbetalen. Ook kunnen de erfgenamen niet aantonen dat de
schuldverhouding tussen de dga en de bv al vóór 2015 teniet is gegaan. In de aangiften
vennootschapsbelasting van de jaren voorafgaand aan het jaar 2015 is nooit een winstuitdeling
aangegeven. Ook het verzoek om de kwijtscheldingsregeling in 2015 te mogen toepassen
duidt er volgens het hof op dat de schuld nog niet teniet was gegaan. Het hof is wel
van mening dat de helft van de winstuitdeling aan de echtgenote moet worden toegerekend.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 18-10-2022 (gepubl. 28-10-2022)

Handboek Loonheffingen 2022, uitgave oktober 2022

De Belastingdienst heeft een nieuwe versie van het Handboek Loonheffingen 2022 gepubliceerd.
Er zijn diverse verduidelijkingen en verbeteringen doorgevoerd.

  • Het gaat onder andere om de volgende aanpassingen:

  • Nieuwe renseigneringsverplichting voor inhoudingsplichtigen (par. 1.3.1)

  • Uitoefenen van optierechten (par. 4.11)

  • Vergoeden van studiekosten kinderen werknemers; er een ‘let op’ is toegevoegd voor
    de situatie dat een bv studiekosten van kinderen van de dga vergoedt. De Belastingdienst
    maakt hierin een voorbehoud (par. 4.16.3).

  • In paragraaf 7 Premies werknemersverzekeringen berekenen zijn diverse wijzigingen
    aangebracht.

  • In paragraaf 9 Loonbelasting/premies volksverzekeringen zijn diverse wijzigingen aangebracht.

  • Alle informatie over Salary split bij werken over de grens (par. 19.2) is verplaatst
    naar een nieuw toegevoegde bijlage Salary split bij werken over de grens

  • par. 19.4.3: De looneis is verduidelijkt. Nu is verduidelijkt dat een ingekomen werknemer
    meer dan € 39.467 moet verdienen. Als hij € 39.467 verdient voldoet hij niet aan de
    looneis. Eerder kon aan het Handboek het vertrouwen worden ontleend dat een werknemer
    met een loon van € 39.467 ook aan de looneis voldeed.
    In de vorige versie van het Handboek stond dat tot de extraterritoriale kosten ook
    het aanvragen van de 30%-regeling behoorde. Dat is niet het geval. De desbetreffende
    bullet is daarom verwijderd. Deze kosten worden als zakelijke kosten behandeld.

  • De cafetariaregeling is verduidelijkt voor de situatie dat een werknemer een bijdrage
    vergoed krijgt voor privégebruik voor gereedschappen, computers etc. De werkgever
    moet dit als eindheffingsloon aanwijzen en de werkgever moet voldoen aan de gebruikelijkheidstoets
    (par. 22.1.7).

  • Alle informatie over de Brexit (par. 19.7) is verplaatst naar een nieuw toegevoegde
    bijlage Brexit.

  • Thuiswerkvergoeding (par. 23.1.2)

  • Er zijn diverse nieuwe paragrafen toegevoegd bij Rubrieken van de aangifte loonheffingen
    (par. 29).

Bron: Belastingdienst 04-11-2022

Massaal bezwaar plus-procedure voor niet-bezwaarmakers box 3

Staatssecretaris Van Rij gaat een procedure massaal bezwaar plus voor niet-bezwaarmakers
box 3 instellen waardoor alle niet-bezwaarmakers met box 3-inkomen over de jaren 2017-2020
aanspraak kunnen maken op een nadere uitspraak van de Hoge Raad, mocht de Hoge Raad
de belastingplichtigen in een nieuwe zaak in het gelijk stellen. Dat verwacht het
kabinet overigens niet.

Naar aanleiding van zeer veel reacties van niet-bezwaarmakers bij de Belastingdienst
en overleg met de Bond voor Belastingbetalers, de koepelorganisaties voor belastingadviseurs
en de Consumentenbond stelt het kabinet voor om een procedure ‘massaal bezwaar plus’
in te richten. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in een Kamerbrief. Die procedure
ziet op de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking komen
voor rechtsherstel. Hiervoor hoeven de niet-bezwaarmakers nu geen verzoek in te dienen.
De belangenorganisaties en de Belastingdienst hebben een gezamenlijk belang om ten
aanzien van procesafspraken gezamenlijk op te trekken. Het indienen van de verzoeken
levert veel werk op voor belastingplichtigen, belastingadviseurs en de Belastingdienst.
Als de huidige instroom van verzoeken doorzet, heeft de Belastingdienst te weinig
capaciteit om de verzoeken te behandelen evenals het vervolgens behandelen van bezwaren.
Dit maakt reguliere afdoening van deze verzoeken onuitvoerbaar voor de Belastingdienst.
De niet-bezwaarmakers kunnen nu alleen een verzoek tot ambtshalve vermindering indienen.
Het is niet mogelijk om een procedure massaal bezwaar aan te wijzen voor verzoeken
tot ambtshalve vermindering. Hierdoor zou de inspecteur op basis van de huidige stand
van het recht, in het bijzonder het arrest van de Hoge Raad van 20 mei jl., eerst
alle verzoeken tot ambtshalve vermindering individueel moeten afwijzen.
Vervolgens kan de belastingplichtige in bezwaar tegen die afwijzing. Pas bij dat bezwaar
kan een procedure massaal bezwaar worden aangewezen. Aangezien de belangenorganisaties
hebben aangegeven door te willen procederen (op basis van nieuwe argumenten die niet
(expliciet) aan de orde zijn geweest in het arrest van 20 mei jl.) voor niet-bezwaarmakers
box 3, is de verwachting dat een groot gedeelte van de niet-bezwaarmakers tegen de
afwijzing van hun verzoek tot ambtshalve vermindering bezwaar zullen aantekenen. Deze
stap van het afwijzen van verzoeken levert daarmee alleen een extra administratieve
belasting van belastingplichtigen en de Belastingdienst op, zonder dat het voor partijen
een toegevoegde waarde heeft. Daarom stelt het kabinet voor om een procedure ‘massaal
bezwaar plus’ in te richten. Het wordt daarmee mogelijk om een procedure massaal bezwaar
aan te wijzen wanneer dezelfde rechtsvraag van belang is voor de beslissing op een
groot aantal verzoeken tot ambtshalve vermindering. Ook wordt het mogelijk ook verzoeken
om ambtshalve vermindering onder een reguliere procedure massaal bezwaar te brengen.
Net zoals bij de huidige procedure massaal bezwaar wordt een zaak (of een aantal zaken)
geselecteerd en aan de belastingrechter voorgelegd. De rest van de verzoeken wordt
aangehouden en na afloop van de procedure met één collectieve beslissing afgedaan.
Naar verwachting wordt de te behandelen rechtsvraag of niet-bezwaarmakers in aanmerking
moeten komen voor rechtsherstel op gronden die niet (expliciet) aan de orde zijn geweest
in het arrest van 20 mei jl.
Om de procedure ‘massaal bezwaar plus’ mogelijk te maken is een wetswijziging nodig.
Van Rij zal een nota van wijziging indienen op het Belastingplanpakket.
Om te voorkomen dat alle niet-bezwaarmakers toch een verzoek moeten indienen zegt
Van Rij toe dat alle niet-bezwaarmakers voor de jaren 2017 tot en met 2020 aanspraak
kunnen maken op een uitspraak van de Hoge Raad naar aanleiding van de procedure ‘massaal
bezwaar plus’, over de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking
komen voor rechtsherstel. Belastingplichtigen hoeven dus nu geen verzoek in te dienen.
Met de nota van wijziging wordt per 1 januari 2023 een wettelijke basis gecreëerd
voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’. Vervolgens zal Van Rij begin 2023 de aanwijzing
voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’ doen.

Bron: MvF 04-11-2022

Massaal bezwaar plus-procedure voor niet-bezwaarmakers box 3

Staatssecretaris Van Rij gaat een procedure massaal bezwaar plus voor niet-bezwaarmakers
box 3 instellen waardoor alle niet-bezwaarmakers met box 3-inkomen over de jaren 2017-2020
aanspraak kunnen maken op een nadere uitspraak van de Hoge Raad, mocht de Hoge Raad
de belastingplichtigen in een nieuwe zaak in het gelijk stellen. Dat verwacht het
kabinet overigens niet.

Naar aanleiding van zeer veel reacties van niet-bezwaarmakers bij de Belastingdienst
en overleg met de Bond voor Belastingbetalers, de koepelorganisaties voor belastingadviseurs
en de Consumentenbond stelt het kabinet voor om een procedure ‘massaal bezwaar plus’
in te richten. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in een Kamerbrief. Die procedure
ziet op de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking komen
voor rechtsherstel. Hiervoor hoeven de niet-bezwaarmakers nu geen verzoek in te dienen.
De belangenorganisaties en de Belastingdienst hebben een gezamenlijk belang om ten
aanzien van procesafspraken gezamenlijk op te trekken. Het indienen van de verzoeken
levert veel werk op voor belastingplichtigen, belastingadviseurs en de Belastingdienst.
Als de huidige instroom van verzoeken doorzet, heeft de Belastingdienst te weinig
capaciteit om de verzoeken te behandelen evenals het vervolgens behandelen van bezwaren.
Dit maakt reguliere afdoening van deze verzoeken onuitvoerbaar voor de Belastingdienst.
De niet-bezwaarmakers kunnen nu alleen een verzoek tot ambtshalve vermindering indienen.
Het is niet mogelijk om een procedure massaal bezwaar aan te wijzen voor verzoeken
tot ambtshalve vermindering. Hierdoor zou de inspecteur op basis van de huidige stand
van het recht, in het bijzonder het arrest van de Hoge Raad van 20 mei jl., eerst
alle verzoeken tot ambtshalve vermindering individueel moeten afwijzen.
Vervolgens kan de belastingplichtige in bezwaar tegen die afwijzing. Pas bij dat bezwaar
kan een procedure massaal bezwaar worden aangewezen. Aangezien de belangenorganisaties
hebben aangegeven door te willen procederen (op basis van nieuwe argumenten die niet
(expliciet) aan de orde zijn geweest in het arrest van 20 mei jl.) voor niet-bezwaarmakers
box 3, is de verwachting dat een groot gedeelte van de niet-bezwaarmakers tegen de
afwijzing van hun verzoek tot ambtshalve vermindering bezwaar zullen aantekenen. Deze
stap van het afwijzen van verzoeken levert daarmee alleen een extra administratieve
belasting van belastingplichtigen en de Belastingdienst op, zonder dat het voor partijen
een toegevoegde waarde heeft. Daarom stelt het kabinet voor om een procedure ‘massaal
bezwaar plus’ in te richten. Het wordt daarmee mogelijk om een procedure massaal bezwaar
aan te wijzen wanneer dezelfde rechtsvraag van belang is voor de beslissing op een
groot aantal verzoeken tot ambtshalve vermindering. Ook wordt het mogelijk ook verzoeken
om ambtshalve vermindering onder een reguliere procedure massaal bezwaar te brengen.
Net zoals bij de huidige procedure massaal bezwaar wordt een zaak (of een aantal zaken)
geselecteerd en aan de belastingrechter voorgelegd. De rest van de verzoeken wordt
aangehouden en na afloop van de procedure met één collectieve beslissing afgedaan.
Naar verwachting wordt de te behandelen rechtsvraag of niet-bezwaarmakers in aanmerking
moeten komen voor rechtsherstel op gronden die niet (expliciet) aan de orde zijn geweest
in het arrest van 20 mei jl.
Om de procedure ‘massaal bezwaar plus’ mogelijk te maken is een wetswijziging nodig.
Van Rij zal een nota van wijziging indienen op het Belastingplanpakket.
Om te voorkomen dat alle niet-bezwaarmakers toch een verzoek moeten indienen zegt
Van Rij toe dat alle niet-bezwaarmakers voor de jaren 2017 tot en met 2020 aanspraak
kunnen maken op een uitspraak van de Hoge Raad naar aanleiding van de procedure ‘massaal
bezwaar plus’, over de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking
komen voor rechtsherstel. Belastingplichtigen hoeven dus nu geen verzoek in te dienen.
Met de nota van wijziging wordt per 1 januari 2023 een wettelijke basis gecreëerd
voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’. Vervolgens zal Van Rij begin 2023 de aanwijzing
voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’ doen.

Bron: MvF 04-11-2022

© lArcade 2024