Inloggen

Archief

Loonafspraken nog verder omhoog

In februari zijn de gemaakte loonafspraken op een recordhoogte uitgekomen. Het maandgemiddelde
komt uit op 7%. Dit blijkt uit de maandelijkse cijfers van AWVN.

In februari zijn 16 cao’s afgesloten, normaal gesproken zijn dat er ongeveer 20. Dat
lagere aantal is te verklaren uit het grote aantal cao’s dat in 2022 werd afgesloten:
er zijn wat minder cao’s aan vernieuwing toe.
Volgens AWVN is de toon in de cao-onderhandelingen harder geworden en dreigen de vakbonden
regelmatig met acties. De acties en stakingen beperken zich vooralsnog vrijwel geheel
tot cao’s die van overheidsfinanciën afhankelijk zijn, zoals die van de gemeenteambtenaren,
openbaar vervoer en de zorg. Vooral inflatiecijfers spelen een rol. In dat verband
kan worden vastgesteld dat werkgevers meer dan in andere jaren bereid zijn afspraken
te maken over vaste bedragen om de lonen te verhogen en over eenmalige uitkeringen
(óók als die bovenop de cao-afspraken komen). Dergelijke afspraken komen relatief
sterk ten goede aan lagere inkomensgroepen.
Het onderliggende patroon blijft normaal: na gunstige economische berichten volgen,
met een vertraging van een jaar of meer, stijgende loonafspraken. De huidige sterke
stijging van de loonafspraken die altijd volgt op economische groei, wordt versterkt
door krapte op delen van de arbeidsmarkt en door opgelopen inflatie en de vraag om
koopkrachtherstel.
Een dempend effect op de hoogte van de loonafspraken komt voort uit vaak sterk oplopende
bedrijfskosten (onder meer energie- en andere grondstofprijzen) en onzekere (bedrijfs)economische
vooruitzichten.

Kerncijfers

Loonafspraken februari gemiddeld 7%
Loonafspraken 2023 gemiddeld 6,4%
Loonafspraken 2022 gemiddeld 3,8%
Aantal nieuwe cao-akkoorden in februari 2023: 16
Aantal aflopende cao’s in 2023: 403 voor 2,9 miljoen werknemers
Aantal vernieuwde cao’s die in 2023 ingaan: 96 voor 1,3 miljoen werknemers
Aantal openstaande cao’s – met expiratie in 2023: 307 cao’s (1,6 miljoen werknemers)
Aantal openstaande cao’s – met expiratie in 2022: 58 cao’s (20.000 werknemers)

Bron: AWVN.nl 13-03-2023

Verzoek om ambtshalve aanpassing aangifte vormt nieuw feit

Wie de Belastingdienst vraagt om zijn aangifte te herzien, kan daarmee ook ervoor
zorgen dat de fiscus over een nieuw feit beschikt. Dat opent de weg naar een navorderingsaanslag.

Op 1 april 2019 dient een vrouw haar aangifte IB/PVV in over het jaar 2018. Hierin
geeft zij aan 50% van een eigen woning in eigendom te hebben. Zij trekt daarom hypotheekrente,
een periodieke betaling van erfpacht en een rente over een restschuld af. Bij het
opleggen van de aanslag IB /PVV 2018 in januari 2020 volgt de Belastingdienst de aangifte
van de vrouw. Maar de vrouw vraagt op 24 februari 2020 om een herbeoordeling en correctie
van haar aangifte. Zij geeft aan te zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure.
Op grond van een rechterlijke uitspraak moeten de aangiftes over 2018 van de ex-partners
onderling op elkaar worden afgestemd. In de aangiftes is dubbel hypotheekrente en
erfpacht afgetrokken. De inspecteur vat het verzoek van de vrouw op als een verzoek
om ambtshalve herziening van de aanslag. Naar aanleiding van dit verzoek legt hij
de vrouw een naheffingsaanslag IB/PVV 2018 op.
De vrouw meent echter dat de inspecteur haar geen navorderingsaanslag mag opleggen
omdat hij niet beschikt over een nieuw feit. Maar haar standpunt houdt geen stand
voor Rechtbank Noord-Holland. De vrouw heeft immers een verzoekschrift verstuurd aan
de Belastingdienst waarin zij heeft verzocht om een correctie van haar aanslag en
die van haar ex-partner. In dit verzoek heeft zij gemeld dat zij een te hoog bedrag
aan hypotheekrente heeft afgetrokken. Deze informatie vormt voor de fiscus een nieuw
feit. Nu had de Belastingdienst bij het narekenen van de bij de aangifte ingediende
gegevens kunnen zien dat meer dan de helft van de hypotheekrente is afgetrokken. Maar
de rechtbank oordeelt dat de onderzoeksplicht van de inspecteur niet zo ver gaat dat
hij deze berekening heeft moeten uitvoeren.
De vrouw stelt nog toch meer dan 50% van de woonlasten te mogen aftrekken, zij het
als onderhoudsverplichtingen. Maar de rechtbank oordeelt dat dit deel van de eigenwoninglasten
voor de vrouw een gebruiksvergoeding vormt die is weg te strepen tegen haar woonlasten.
De rechtbank vindt evenmin dat de Belastingdienst de informatie in het verzoekschriftonrechtmatig
heeft gebruikt door de vrouw een navorderingsaanslag op te leggen. De vrouw heeft
gevraagd om een herbeoordeling en dat dit anders heeft uitgepakt dan verwacht, komt
voor haar rekening.

Bron: Rb. Noord-Holland 14-02-2023 (gepubl. 09-03-2023)

Ondernemers neem actie bij achterstand coronabelastingschuld!

Zo’n 73.000 ondernemers hebben sinds 1 oktober 2022 nog niets van hun coronabelastingschuld
afgelost. Het kabinet roept ondernemers die een achterstand hebben in het aflossen
van hun coronabelastingschuld daarom op om actie te ondernemen. De Belastingdienst
gaat deze ondernemers de komende tijd proactief informeren over de achterstand en
de mogelijkheden die zij hebben om de achterstand in te lopen of uitstel aan te vragen.

De Belastingdienst zoekt vanaf deze maand extra contact met ondernemers die achterlopen
met het aflossen van de opgebouwde schuld of zelfs helemaal nog niets hebben afgelost.
Zo worden ondernemers nogmaals gewezen op de mogelijkheden voor extra uitstel en worden
zij gewezen op de mogelijkheden om in contact te komen met hulpverleningsinstanties
(zoals gemeenten en Kamer van Koophandel) als zij ondersteuning nodig hebben.

Actuele informatie Er wordt gewezen op de actuele informatie op de website van de Belastingdienst. In
februari hebben ondernemers met een betalingsachterstand al een brief ontvangen met
informatie. In maart ontvangen alle ondernemers een nieuwe brief met daarin ook een
schuldoverzicht. In dit overzicht staat de totale belastingschuld, zowel de opgebouwde
coronaschuld als overige belastingschulden. Als ondernemers geen verdere actie ondernemen,
volgt er in april nog een brief, waarin ondernemers opgeroepen worden om binnen twee
weken de opgebouwde achterstand in te lopen. Ook dan hebben ondernemers nog de mogelijkheid
om versoepelingen aan te vragen.

Beschikkingen Vanaf half mei gaat de Belastingdienst over tot het versturen van beschikkingen naar
ondernemers die ondanks de eerdere brieven geen actie hebben ondernomen. Met zo’n
beschikking kan een betalingsregeling worden ingetrokken. Ondernemers hebben na het
ontvangen van deze brief nog twee weken de tijd om hun schuld te betalen. Vervolgens
zal de Belastingdienst gefaseerd starten met invorderingsmaatregelen. De Belastingdienst
zal niet overgaan tot het intrekken van de regeling als er slechts één aflossingstermijn
onbetaald is gebleven, terwijl aan de overige voorwaarden van de betalingsregeling
wel wordt voldaan. In dat geval stelt de Belastingdienst zich voorlopig coulant op.

Bron: MvF 09-03-2023

Geef voor 31 maart 2023 WBSO-uren door

Ondernemers die WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) hebben aangevraagd
en een S&O-verklaring hebben ontvangen moeten jaarlijks uiterlijk op 31 maart de gerealiseerde
S&O-uren en eventuele gemaakte kosten en/of uitgaven aan doorgeven aan RVO. Dit heet
‘de mededeling van de realisatie’.

Ondernemers kunnen vanaf medio februari 2023 al een mededeling doen over het aanvraagjaar
2022 (https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/wbso/na-uw-aanvraag/realisatie-melden).
Daarvoor moet men wel beschikken over de ‘Mededelingstaak’ in het aanvraagportaal.
Ondernemers ontvangen een e-mail zodra deze taak klaarstaat. Of het écht nodig is
om een mededeling te doen en wat precies moet worden gemeld, hangt af van de situatie.

Ondernemer met personeel Ondernemingen met personeel die in 2022 gebruikmaakten van de WBSO en over een S&O-verklaring
beschikken, moeten uiterlijk op 31 maart 2023 de S&O-uren melden die medewerkers in
2022 realiseerden. Zijn er geen S&O-uren gemaakt? Dan moet dat ook worden doorgegeven.
Is bij de aanvraag gekozen voor ‘werkelijke kosten en uitgaven’ (en niet voor forfait)?
Dan moeten ook de kosten en uitgaven die in 2022 zijn gemaakt worden gemeld.

Zelfstandige zonder personeel Zelfstandige ondernemers melden de S&O-uren alleen als men minder dan 500 S&O-uren
realiseerde. Heeft men meer dan 500 S&O-uren gerealiseerd, dan is men niet verplicht
een mededeling te doen.

Bedrijfsbeëindiging of faillissement Als men genoodzaakt is om het bedrijf te beëindigen, is men verplicht om binnen één
maand na beëindiging de gerealiseerde uren en eventuele kosten en uitgaven aan RVO
door te geven. Neem bij bedrijfsbeëindiging zo snel mogelijk per e-mail (wbso@rvo.nl)
contact met RVO op. Dan staat de ‘Mededelingstaak’ het snelst klaar in het aanvraagportaal.

Bron: RVO 07-03-2023

Handelsrente over ROW-vordering behoort ook tot ROW

De vergoeding van handelsrente over een vordering, die valt in het vermogen voor het
resultaat uit overige werkzaamheden, is zelf ook deel van dat resultaat.

Een man doet vanaf 2001 onderzoek naar en ontwikkelt plannen voor de bouw van recreatiewoningen
in een bepaalde omgeving. Op 19 augustus 2005 tekent hij met een ander (zijn zakenpartner)
een samenwerkingsovereenkomst. Daarbij spreken zij af bij de investeerder te zullen
bedingen dat de zakenpartner voor de bemiddeling € 1,85 miljoen ontvangt. Vervolgens
zal de man van zijn zakenpartner € 500.000 ontvangen. Op 14 december 2007 sluit de
zakenpartner een bemiddelingsovereenkomst met een bv. Daarbij neemt de bv de samenwerkingsovereenkomst
tussen de man en zijn zakenpartner over. Op dezelfde dag sluiten de zakenpartner en
de bv een tweede overeenkomst. Zij komen daarbij overeen dat de bv in totaal € 1,98
miljoen zal betalen aan de zakenpartner, verdeeld in vier ongelijke termijnen. Op
of rond 31 augustus 2010 heeft de bv de laatste termijn betaald aan de zakenpartner.
De man heeft echter niets ontvangen.
Daarom is de man in 2014 een procedure gestart om alsnog zijn vergoeding te ontvangen
van zijn zakenpartner of van de bv. Op 22 april 2015 verplicht Rechtbank Oost-Brabant
de zakenpartner om de man € 500.000 plus de wettelijke handelsrente te vergoeden.
Uiteindelijk heeft de man € 291.050 aan wettelijke handelsrente ontvangen. Hij meent
dat deze rentevergoeding in tegenstelling tot het bedrag van € 500.000 niet tot zijn
resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) behoort. Zowel de fiscus als Rechtbank Zeeland-West-Brabant
rekent de rentevergoeding wel tot het ROW. De rentevergoeding hangt direct samen met
de vordering van € 500.000. De wettelijke handelsrente vormt hier een schadevergoeding
van gemist rendement van een ROW-vordering. Daarmee behoort de rentevergoeding ook
tot het ROW.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 27-02-2023 (gepubl. 13-03-2023)

© lArcade 2024