Inloggen

Archief

Revisierente wordt berekend over waarde afgekochte aanspraak

Bij de afkoop van een aanspraak waarvoor premies zijn afgetrokken, is ook revisierente
verschuldigd. De revisierente wordt berekend over de waarde in het economische verkeer
van de aanspraak, niet de afgetrokken premies.

Een vrouw is als erfgename gerechtigd tot een door haar broer afgesloten lijfrente
met ingangsdatum 1 januari 1999 (pre-Brede Herwaardering). Zij koopt de lijfrente
in 2018 volledig af voor € 63.247. De verzekeringsmaatschappij houdt op de afkoopsom
€ 32.857 loonheffing in. In de periode 2007 tot en met 2017 is € 47.901 aan premies
betaald en er zijn premies afgetrokken ter grootte van € 6.091. De inspecteur stelt
voor 2007 tot en met 2017 het bedrag aan niet-afgetrokken premies in een saldoverklaring
vast op € 19.405. Hij brengt dit bedrag in bezwaar alsnog in mindering op de te belasten
afkoopsom. Voor de verschuldigde revisierente gaat hij uit van het belaste deel van
de afkoopsom (€ 43.842).

Belastbare afkoopsom en revisierente niet te hoog vastgesteld Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt de inspecteur. Het in de saldoverklaring opgenomen
bedrag is conform de wettelijke maxima berekend, waarbij vanaf 2010 een maximum aftrek
van € 2.269 per jaar geldt. De vrouw maakt niet aannemelijk dat er vóór 2007 premies
zijn betaald die niet zijn afgetrokken, noch dat er in de saldoverklaring niet alle
betaalde premies zijn meegenomen. Zij betoogt ten onrechte dat de belastbare afkoopsom
met € 41.810 (€ 47.901 -/- € 6.091) moet worden verminderd. Er is terecht revisierente
in rekening gebracht. De inspecteur kan er niet voor kiezen om in plaats hiervan heffingsrente
en/of belastingrente in rekening te brengen. De vrouw kan geen gebruik (meer) maken
van de tegenbewijsregeling omdat de lijfrente meer dan tien jaar vóór de afkoop van
de lijfrente is afgesloten. Verder is de revisierente niet te hoog vastgesteld, omdat
de inspecteur in afwijking van de wettelijke regeling uitgaat van de belaste afkoopsom
in plaats van het uitgekeerde bedrag (€ 63.247). De hoogte van de (mogelijk) aftrekbare
premies maakt niet uit. Ook kan de revisierente niet (deels) als een boete worden
aangemerkt.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 25-05-2023 (gepubl. 9-06-2023)

In Europa is personeel voor krapteberoepen beschikbaar

Volgens UWV telt Nederland 166 beroepen met een tekort aan arbeidskrachten. Voor 70%
van deze tekortberoepen is in een ander Europees land nog wél arbeidsaanbod beschikbaar.
Dat blijkt uit een analyse van UWV. Werven in het buitenland/ EU is daarom ook een
van de 34 oplossingen die UWV aanraadt aan werkgevers voor de krapte op de arbeidsmarkt.

In totaal zijn er op dit moment 166 beroepen in Nederland die te maken hebben met
tekorten aan personeel. Vaak zijn er voor deze beroepen in andere Europese landen
ook tekorten, maar voor 70% (117) van de tekortberoepen in Nederland is er minstens
één land in Europa dat een overschot kent in dat beroep. In 7% van de tekortberoepen
zijn er zelfs vijf of meer landen met overschotten. Zo zijn er bijvoorbeeld tien Europese
landen waarin op dit moment een overschot is aan verkoopmedewerkers en zeven landen
waar zowel bouwvakhulpen als keukenhulpen moeilijk aan het werk komen. Dit biedt kansen
voor Nederlandse werkgevers.

Kansen in Europa Werkgevers die verkoopmedewerkers voor de detailhandel zoeken, zouden bijvoorbeeld
kunnen werven in Oostenrijk, België, Tsjechië, Denemarken, Portugal, Zweden, Cyprus,
Hongarije, Luxemburg en Slowakije waar op dit moment een overschot is aan mensen in
dit beroep. En voor werkgevers die bouwvakhulpen zoeken kunnen terecht in Denemarken,
Griekenland, Duitsland, Letland, Noorwegen, Zweden en Slowakije waar relatief veel
bouwvakhulpen werkloos zijn.

Werven in EU nog niet breed ingezet Momenteel werft een op tien werkgevers personeel in het buitenland om de tekorten
tegen te gaan. Door het vrije verkeer van werknemers binnen Europese Economische Ruimte
hebben mensen de mogelijkheid om elders te gaan werken, eventueel met hulp van de
European Employment Services (EURES). Dit kan personeelsoverschotten in herkomstlanden
verminderen en de krapte bestrijden in de landen van bestemming. EURES is ook de organisatie
die zorgt voor voorlichting en meekijkt naar huisvesting, het arbeidsrecht en de sociale
zekerheid rondom arbeidsmigratie. Juist omdat EURES samen met de werkgever kijkt naar
het totale plaatje van arbeidsmigratie, met oog voor mogelijke knelpunten van arbeidsmigratie,
is het één van de 34 mogelijke oplossingen voor krapte volgens UWV.

34 oplossingen voor werkgevers Om werkgevers te helpen met het anders kijken naar de arbeidsmarkt heeft UWV 34 mogelijke
oplossingen voor personeelstekorten in kaart gebracht. Werkgevers kunnen hier inspiratie
uithalen en bekijken welke oplossingen voor hun van toepassing kunnen zijn.

Bron: UWV 12-06-2023

Bijtelling privégebruik door achteraf opgestelde rittenregistratie

Een rittenregistratie moet regelmatig (liefst dagelijks) worden bijgehouden. Met een
achteraf opgestelde rittenregistratie zal niet snel kunnen worden voldaan aan de verzwaarde
bewijslast die geldt bij een auto van de zaak.

Een vrouw gebruikt haar leaseauto ook privé maar houdt geen kilometeradministratie
bij. Zij overlegt tijdens een boekenonderzoek alsnog een rittenregistratie en komt
na vragen hierover met een aangepaste versie. De onderneemster verstrekt in hoger
beroep tegen de opgelegde bijtelling privégebruik allerlei aanvullende informatie.

Rittenregistratie niet betrouwbaar Hof Den Bosch bevestigt echter de bijtelling privégebruik. De vrouw heeft niet overtuigend
aangetoond (verzwaarde bewijslast) dat de auto voor minder dan 500 kilometer voor
privédoeleinden is gebruikt. Een rittenadministratie moet zo duidelijk zijn dat iedereen
kan vaststellen dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer privé is
gebruikt. Hiervan is geen sprake. De vrouw heeft een achteraf opgestelde kilometeradministratie
ingebracht met meerdere aanvullingen die elkaar tegenspreken en sommige gegevens ontbreken
helemaal. In haar reactie op het verweerschrift van de inspecteur merkt zij bovendien
eerdere zakelijke ritten alsnog aan als privé en erkent dat er fouten zijn gemaakt.

Bron: Hof Den Bosch 22-02-2023 (gepubl. 8-06-2023)

Invoering vrachtwagenheffing stand van zaken voorjaar 2023

Minister Harbers stuurt de Tweede Kamer de tweede voortgangsbrief over de stand van
zaken inzake de invoering van de vrachtwagenheffing. Hij gaat daarbij in op optimalisaties
in de uitvoering van de vrachtwagenheffing.

Op 1 januari 2023 zijn enkele artikelen van de Wet vrachtwagenheffing in werking getreden,
waarbij de realisatiefase van start is gegaan. Het doel van de vrachtwagenheffing
is om binnen- en buitenlands vrachtverkeer te laten betalen voor het gebruik van wegen
door middel van variabele heffingen op basis gereden kilometers. Daarnaast heeft het
tot doel om bij te dragen aan het innoveren en verduurzamen van de Nederlandse vervoerssector.
Het streven is om de vrachtwagenheffing in 2026 te starten.

Betalen vrachtwagenheffing Het betalen van de vrachtwagenheffing is mogelijk via de Europese EETS-aanbieder of
hoofddienstaanbieder (HDA). Kentekenhouders kunnen ook gebruik maken van de HDA, die
verplicht is om iedere gebruiker die zich meldt als klant te accepteren.
Op het gebied van innovatie en verduurzaming van de vervoerssector is gewerkt aan
het meerjarenprogramma met een pakket aan concrete maatregelen.

Implementatie Eurovignetrichtlijn Nog voor de start van de vrachtwagenheffing dient de Wet vrachtwagenheffing gewijzigd
te worden om de herziene Europese richtlijn betreffende het in rekening brengen van
het gebruik van wegeninfrastructuur aan voertuigen te implementeren. De wijziging
van de Wet vrachtwagenheffing zal met name betrekking hebben op de tarieven die gedifferentieerd
moeten worden naar de CO2-emissieklasse van het voertuig. De voorbereiding van deze wetswijziging is de afgelopen
periode gestart.
De staatssecretaris zal een voorstel doen voor een herziening van de tarieven.

Bron: Min. IenW 08-06-2023

Bewust verschil tussen vergoede en betaalde belastingrente

Nieuw beleid kan leiden tot vernietiging van de aan een gemeentelijke organisatie
opgelegde naheffingsaanslagen en terugvordering van bijdragen btw-compensatiefonds
bij de betreffende gemeenten. De vergoede belastingrente is bewust aanzienlijk lager
dan de door de gemeenten te betalen belastingrente.

De gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk stellen een organisatie (BAR-organisatie)
in. Deze BAR-organisatie voert taken uit voor de drie gemeenten en brengt daarvoor
aanvankelijk geen btw in rekening. De inspecteur legt aan de BAR-organisatie naheffingsaanslagen
btw op over 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2015 omdat hij vindt dat de koepelvrijstelling
geen toepassing vindt. Daarom brengt de BAR-organisatie vanaf het vierde kwartaal
van 2015 wel btw in rekening, waarvoor de gemeenten bijdragen uit het btw-compensatiefonds
krijgen. Nadat de staatssecretaris aangeeft dat BAR-organisaties wel onder de koepelvrijstelling
vallen, worden de naheffingsaanslagen vernietigd en de bijdragen uit het btw-compensatiefonds
teruggevorderd. De BAR-organisatie krijgt echter aanzienlijk minder belastingrente
vergoed dan in totaal in rekening is gebracht aan de gemeenten bij de terugvordering
van de bijdragen uit het btw-compensatiefonds.
Hof Den Haag oordeelde dat de belastingrente juist was berekend omdat het verschil
met de berekende belastingrente was beoogd.

Geen reden om af te wijken van de wet De Hoge Raad sluit zich aan bij het hof. Een rechter kan niet toetsen of een wet al
dan niet strijdig is met de Grondwet en er bestaat op dit moment onvoldoende aanleiding
om van deze regel af te wijken. De rechter kan wel een wetsbepaling buiten toepassing
laten als de wetgever niet (voldoende) rekening heeft gehouden met bepaalde bijzondere
omstandigheden. Het moet dan gaan om een situatie waarin de wetsbepaling een ernstige
inbreuk maakt op algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht. Er is hier
geen sprake van een dergelijke, door de wetgever niet voorziene, situatie.

Bronnen: Hoge Raad 09-06-2023

© lArcade 2024