Inloggen

Archief

Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden stapje verder

De Tweede Kamer heeft op 14 oktober 2014 ingestemd met het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden (32 855). Dit wetsvoorstel moet het combineren van werk en zorg gemakkelijker maken. Het wetsvoorstel regelt onder meer dat het voor werknemers eenvoudiger wordt om de arbeidsduur aan te passen.
Het wetsvoorstel is al in 2011 ingediend. Dit jaar is nog in een tweede nota van wijziging het wetsvoorstel nog gewijzigd met een partnerverlof, in aansluiting op het reeds bestaande wettelijke recht op kraamverlof, vervangend verlof voor de vader als de moeder overlijdt bij de bevalling, een uitbreiding van de personenkring voor het kort- en langdurend zorgverlof en een verbreding van de werkingssfeer van het langdurend zorgverlof met de zorg voor zieken en hulpbehoevenden. Bij de behandeling in de Tweede Kamer zijn nog twee amendementen aangenomen. Een amendement van de Kamerleden Van Weyenburg en Dijkstra bepaalt dat de resterende dagen van het bevallingsverlof, na de 42e dag na de bevalling, flexibel kan worden ingezet. En een amendement van het Kamerlid Heerma zorgt voor een uitbreiding van het bevallingsverlof met vier weken in geval van een meerling. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. Blijkens het op Prinsjesdag door minister Opstelten van Veiligheid & Justitie naar de Eerste Kamer gestuurde overzicht met te behandelen wetsvoorstellen, is het streven van de regering dat het wetsvoorstel nog voor het Kerstreces door de senaat wordt geloodst. De streefdatum voor inwerkingtreding van de wet is 1 januari 2015. Bron: Min SZW 15-10-2014/Tweede Kamer 14-10-2014

Grondwaardeplan kan definitief de prullenbak in

De door een bank ontwikkelde erfpachtcontstructie, het Grondwaardeplan, vindt geen genade in de ogen van de Hoge Raad. Aftrek van periodieke betalingen op grond van een recht van erfpacht kan niet worden toegepast in een geval waarin de verplichting tot betaling van de canon in economische zin geen betrekking heeft op het houden en gebruiken van de eigen woning.
Het Grondwaardeplan werkte – heel kort gezegd – als volgt. Een (potentiële) klant van de bank bezit een woning, waarop – zoals een aantal jaren geleden gebruikelijk was – een overwaarde zit. Een dochterbedrijf van de bank (Grondwaardeplan bv) biedt aan de grond inclusief de woning te kopen. Als dat gebeurt, verleent Grondwaardeplan bv vervolgens een recht van erfpacht en opstal aan de klant, zodat die effectief eigenaar van de woning blijft. Grondwaardeplan bv leent het bedrag voor de aankoop van de woning van de bank. De klant betaalt vervolgens tien jaar lang een relatief hoge erfpachtcanon en daarna een veel lagere. De jaarlijkse canons in de eerste tien jaar zijn hoger dan de koopprijs van de woning. Wat kort door de bocht zou men kunnen zeggen dat de woning dus in die tien jaar min of meer is ‘teruggekocht’. Door dit Grondwaardeplan krijgt de klant de mogelijkheid om de overwaarde op zijn woning te verzilveren zonder te moeten verhuizen. Normaal gesproken worden periodieke betalingen op grond van erfpacht aangemerkt als aftrekbare kosten voor de eigenwoning en zijn aftrekbaar in de aangifte inkomstenbelasting. In dit geval accepteerden achtereenvolgens de inspecteur, de rechtbank en het hof deze aftrek niet. De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat de erfpachtcanons niet aftrekbaar zijn als kosten in verband met de eigen woning. Volgens het Burgerlijk Wetboek (BW) is erfpacht een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft de onroerende zaak van een ander te houden en te gebruiken. Op grond het BW kan in de akte van vestiging aan de erfpachter de verplichting worden opgelegd om aan de eigenaar op al dan niet regelmatig terugkerende tijdstippen een geldsom – de canon – te betalen. De strekking van het artikel dat aftrek van periodieke betalingen voor erfpacht mogelijk maakt, is om degene die door middel van een akte van erfpacht een eigen woning verwerft, en die ter zake van deze woning een periodieke canon moet betalen, materieel in eenzelfde fiscale positie te brengen als degene die eigenaar is van de ondergrond van zijn woning en de hypothecaire rentelasten ter zake daarvan mag aftrekken. De regeling over aftrekbaarheid van periodieke betalingen op grond van een recht van erfpacht kan naar haar strekking niet worden toegepast in een geval waarin periodieke betalingen weliswaar zijn opgenomen in een akte van vestiging van een recht van erfpacht als bedoeld in het BW, maar waarin de verplichting tot betaling van de canon in economische zin geen betrekking heeft op het houden en gebruiken van de eigen woning. In een zo’n geval is de canon niet aan te merken als een periodieke betaling op grond van een recht van erfpacht met betrekking tot de eigen woning. Bron: HR 10-10-2014

Vermoedelijk onverklaarbaar vermogen

Belastingplichtigen die voor het einde van het jaar grote bedragen opnemen van hun rekening en dit in het begin van het daaropvolgende jaar weer terugstorten, hebben een brief van de Belastingdienst gekregen. Deze mensen worden wel aangeduid als ‘saldinisten’. De FIOD is inmiddels een strafrechtelijk onderzoek gestart naar elf saldinisten.
Volgens de Belastingdienst zijn er jaarlijks honderden mensen die voor het einde van het jaar grote bedragen van hun rekening opnemen om minder inkomstenbelasting te moeten betalen. In de aangifte inkomstenbelasting moet immers het banksaldo op 1 januari worden vermeld. Banken zijn verplicht dergelijke ongebruikelijke transacties te melden. De Belastingdienst heeft daarom honderden saldinisten een brief gestuurd om hen erop te wijzen dat ook contant geld boven een bepaald bedrag in de aangifte moet worden opgegeven. Enkele bijzondere gevallen zal de Belastingdienst nader onderzoeken. Er zijn situaties bekend waarin een belastingplichtige zijn vermogen tijdelijk heeft overgeboekt naar een vereniging waar hij als vrijwilliger of bestuurder aan is verbonden. De FIOD is inmiddels zes strafrechtelijke onderzoeken gestart naar in totaal elf saldinisten. Deze personen worden verdacht van witwassen en belastingfraude. Het gaat om personen bij wie het vermogen dat van de rekening wordt gehaald niet verklaarbaar is uit de reguliere inkomsten. Hierdoor is het vermoeden ontstaan dat het geld uit een misdrijf afkomstig is. Het is daarmee vermoedelijk onverklaarbaar vermogen. De betrokken personen haalden meerdere jaren achter elkaar rond de jaarwisseling tussen de € 100.000 en € 800.000 van de rekening. Bron: MvF 07-10-2014

Sociaal vangnet voor alle werkenden?

Werkgeversvereniging AWVN bepleit een nieuw sociaal stelsel, waar alle werkenden een beroep kunnen doen, ongeacht de vorm van hun werkcontract. Een sociaal zekerheidsstelsel dat dus niet alleen geld voor werkenden in loondienst, maar ook voor flexkrachten en zzp’ers.
AWVN-voorzitter Van de Kraats deed het voorstel op het op 13 oktober gehouden jaarcongres van de werkgeversvereniging. Volgens Van de Kraats past het huidige stelsel niet meer bij deze tijd. ‘Het stelsel blokkeert de economische groei en de banengroei. Ook remt het de kwalitatieve ontwikkeling van de Nederlandse beroepsbevolking. Hierdoor dreigt een tweedeling tussen een krimpende groep werkenden met een vaste baan en veel zekerheden enerzijds en anderzijds een snel groeiende groep flexwerkers en zelfstandigen zonder aanspraak op sociale voorzieningen.’ De ideeën zijn neergelegd in het manifest ‘Nieuw sociaal beleid voor Nederland, een verantwoorde weg naar groei’. Dat manifest is een uitvloeisel van klankbordbijeenkomsten van een door AWVN uitgenodigd gezelschap van werkgevers, vakbondsleiders en wetenschappers. Volgens AWVN leidt onzekerheid over de eigen werksituatie en financiële risico’s bij veel flexwerkers en zelfstandigen tot minder consumptieve bestedingen en minder investeringen in (bij)scholing. Bij mensen met een vaste baan werkt het huidige stelsel juist behoudzucht in de hand. AWVN bepleit een verplichte basisregeling met een gelijke bescherming voor werkenden, op basis van risicosolidariteit. In die regeling zijn opgenomen werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid, pensioen en opleiding. Het pleidooi voor vernieuwing van de socialezekerheidsregelingen is slechts één element in een breder pakket van voorstellen. Andere elementen zijn het terughalen van uitvoerend werk naar Nederland en het verbeteren van de kwaliteit van de beroepsbevolking. Piet Fortuin, vice-voorzitter van CNV Vakmensen heeft het AWVN-voorstel positief ontvangen. Er zitten volgens hem wel haken en ogen aan, want wat betekent het voor werknemers met een vast contract, moeten zij inleveren, maar het is een voorstel dat wat hem betreft niet in een la moet verdwijnen. ZZP-Nederland ziet weinig in de voorstellen van de AWVN. Volgens de zzp’ers is bijvoorbeeld een werkloosheidsregeling voor zzp’ers een onmogelijke opgave: je kunt niet vaststellen of een zzp’ers werkloos is, je kunt hooguit vaststellen of een zzp’er zonder inkomen zit. Aan een regeling voor een uitkering bij ziekte en arbeidsongeschiktheid werken de zzp’ers wel graag mee, maar voor een verplichte pensioen regeling voelt men weinig. De zzp-pensioenregeling die volgend jaar van start gaat past volgens de zzp-organisatie wel bij zelfstandigen: een flexibele inleg, een flexibele uitkeringsduur, laag kostenniveau en deelname op vrijwillige basis. Bron: AWVN 13-10-2014; CNV Vakmensen, 13-10-2014; ZZP-Nederland 13-10-2014

Belemmeringen voor zzp’er thuiszorg worden weggenomen

Het kabinet schrijft in een brief aan de Tweede Kamer, dat het de mogelijkheden voor zzp’ers om in de zorg aan de slag te gaan, goed wil regelen. Het kabinet wil de belemmeringen voor zzp’ers in de zorg weghalen en zorgen voor meer duidelijkheid zodat zzp’ers weten waaraan ze moeten voldoen.
Eerder bleek dat een aantal zzp’ers in de thuiszorg niet voldoet aan de criteria voor fiscaal ondernemerschap, waardoor ze niet meer als zzp’er konden werken in de zorg. In de brief noemen de bewindslieden van SZW, VWS en Financiën drie oplossingsrichtingen: directe contractering van zzp’ers; juridische belemmering in de Kwaliteitswet wegnemen; modelovereenkomsten ontwikkelen voor zorg door zzp’ers. Het kabinet gaat met Zorgverzekeraars Nederland concrete afspraken maken om vanaf 2016 directe contractering van zzp’ers in de thuiszorg meer mogelijk te maken. Op dit moment kan dat alleen in een landelijke pilot. Deze pilot laat de meerwaarde hiervan zien voor de kwaliteit van zorgverlening. Praktische belemmeringen worden weggenomen, zodat zorgverzekeraars en zorgkantoren geen beletsel meer zien om zzp’ers te contracteren. De Kwaliteitswet zorginstellingen heeft alleen betrekking op zorginstellingen. De opvolger van de Kwaliteitswet, de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) biedt een oplossing doordat deze ook van toepassing is op solistisch werkende zorgverleners (lees zzp’ers). De Wkkgz treedt in werking per 1 juli 2015. Het kabinet maakt het mogelijk om daar nu al op te anticiperen. Dat wil zeggen dat vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wkkgz daarmee in overeenstemming te brengen contracten tussen zzp’ers en zorginstellingen worden gerespecteerd. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Financiën zullen samen met veldpartijen verschillende modelovereenkomsten maken die ondersteuning bieden voor zzp’ers om zich daadwerkelijk als een zzp’er te kwalificeren. Met deze oplossingsrichtingen wordt duidelijk waar een zzp’er aan moet voldoen. Als een zzp’er in de zorg in aanmerking wil komen voor de fiscale ondernemersfaciliteiten, moeten hij voldoen aan de daarvoor geldende fiscale criteria. Bron: Min VWS 10-10-2014; Min VWS 10-10-2014, nr. 676655-127319-MEVA

© lArcade 2024