Inloggen

Archief

VOF-constructie miste realiteitsgehalte

Volgens Rechtbank Noord-Holland miste een constructie waarbij pakketbezorgers in een VOF-constructie werkzaam waren voor een transportbedrijf realiteitsgehalte. Volgens de rechtbank was er sprake van een schijnconstructie.
Een pakketbezorger is samen met andere pakketbezorgers bij een VOF aangesloten. Hij ontvangt maandelijks uit naam van de VOF een bedrag, gebaseerd op het aantal door hem gerealiseerde succesvolle stops of afgeleverde pakketten verminderd met de aan hem toe te rekenen kosten. Tot deze kosten hoort de leaseprijs van de bezorgbus die op naam van de VOF wordt geleased en de kleding die de bezorger dient te dragen. Naast deze maandelijkse bedragen heeft de bezorger in het kader van de verdeling van de winst uit naam van de VOF, niets uitbetaald gekregen. Op de bus en op de kleding staan de bedrijfsnaam van een andere onderneming dan de VOF. De dagelijkse leiding op kantoor en de gehele organisatie met betrekking tot de pakketbezorging komt voor rekening van een coördinerende vennoot. Tijdens de tweemaandelijkse vergaderingen worden de bezorgers op de hoogte gebracht van een aantal van de besluiten of handelingen van de coördinerende vennoot. Zij kunnen niet meebeslissen. Bij ziekte zorgt de coördinerende vennoot voor vervanging. De bezorger krijgt jaarlijks een overzicht van de accountant van de VOF toegestuurd, waarop alleen de aan hem uitbetaalde bedragen staan vermeld. Indien hij trachtte om de jaarstukken bij de accountant op te vragen, werd dat door de coördinerende vennoot verhinderd. De rechtbank oordeelt dat de VOF realiteitsgehalte mist. Het gaat om een schijnconstructie. De bezorger was verplicht de werkzaamheden persoonlijk te verrichten omdat hij zich niet uit eigen beweging kon laten vervangen door een derde. Hij ontving ook een beloning voor de door hem uitgevoerde werkzaamheden. Verder zag de coördinerende vennoot toe op naleving door de pakketbezorgers/chauffeurs van procedurevoorschriften en instructies. De coördinerende vennoot verkeerde in een zodanige overheersende positie verkeerde dat alle overige vennoten geheel van hem afhankelijk waren en daardoor aan hem ondergeschikt waren. Bron: Rb. Noord-Nederland 27-11-2018 (publ. 17-01-2019)

Brexit en btw: vraag tijdig btw-verlegging aan

Hoewel de precieze uitkomst nog niet bekend is nu het Brexitplan door het Britse Lagerhuis is afgewezen – een alternatiefplan of een harde Brexit per 29 maart 2019, toch nog uitstel? – is een goede voorbereiding voor ondernemers die regelmatig goederen importeren van het Verenigd Koninkrijk belangrijk. De Belastingdienst heeft ondernemers in een brief gewezen op de mogelijkheid een artikel 23-vergunning aan te vragen.
Indien ondernemers goederen invoeren uit een niet-EU-land moet telkens bij invoer bij de Douane, bij de aangifte ten invoer, btw worden betaald. In hun btw-aangifte kunnen ondernemers dan die betaalde btw als voorbelasting in aftrek brengen. Ondernemers die regelmatig goederen importeren uit een niet EU-land hebben echter de mogelijkheid een zogenoemde artikel 23-vergunning aan te vragen. Een ondernemer met een artikel 23-vergunning kan de btw over de geïmporteerde goederen aangeven bij zijn eigen btw-aangifte en tegelijkertijd deze btw ook als voorbelasting in de aangifte aftrekken. De fiscus raadt aan om tijdig een artikel 23-vergunning aan te vragen. Bij aanvragen voor 1 februari 2019 zal de Belastingdienst voor 29 maart 2019 reageren. Om voor een artikel 23-vergunning in aanmerking te komen, gelden wel enkele voorwaarden: zo moet de ondernemer in Nederland wonen of daar zijn gevestigd, regelmatig goederen importeren uit niet-EU-landen en een aparte administratie bijhouden, waaruit eenvoudig blijkt hoeveel btw bij import moet worden betaald. Daarnaast is jaaraangifte voor de btw niet meer mogelijk en zal de ondernemer dus kwartaalaangiften moeten doen. Let op: de brief van de Belastingdienst is verstuurd naar ondernemingen die volgens de fiscus voor een artikel 23-vergunning in aanmerking komen. Mogelijk zijn er dus meer ondernemers die een vergunning kunnen aanvragen. De overheid komt nog met een uitgebreide voorlichtingscampagne over de aanstaande Brexit. De campagne zal gericht zijn op ondernemers in het mkb. Om te kijken wat de impact van de Brexit is kunnen ondernemers nu al online een Brexitscan (via www.brexitloket.nl) doen. Bron: www.brexitloket.nl; div. media

Eindspurt loonafspraken 2018

Het cao-overleg in 2018 afgesloten met bovengemiddelde loonafspraken in de maand december. De nieuwe loonafspraken in december bedroegen 2,5%, iets lager dan recordmaand november (2,64%), maar nog altijd boven het jaargemiddelde van 2,34%.
In december zijn er 30 nieuwe cao’s tot stand gekomen. In heel 2018 liepen er 412 cao’s af, waarvan er 322 zijn vernieuwd. Voor 78% van de cao’s die vorig jaar waren verlopen is dus een nieuwe cao afgesloten. Dat is in lijn met voorgaande jaren. In de afgelopen tien jaar lag het gemiddelde afgesloten cao’s op 79%. Bron: AWVN 17-01-2019

Geen gelijktijdig gebruik van methodes voor btw-correctie

Bij de berekening van een btw-correctie vanwege gemengd gebruik mag de Belastingdienst kiezen tussen de methode waarbij de correctie wordt berekend op basis van werkelijk gebruik en de methode waarbij wordt uitgegaan van de omzetverhoudingen (pro rata-methode). De fiscus hoeft beide methodes niet gelijktijdig te gebruiken, zo oordeelde Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Als een btw-ondernemer goederen of diensten afneemt voor prestaties die deels btw-belast zijn en deels btw-vrijgesteld, mag hij niet alle voorbelasting aftrekken maar moet hij de betaalde btw corrigeren voor gemengd gebruik. Een fiscale eenheid wilde bij de berekening van de correctie twee methodes gebruiken. Voor een deel van de kosten wilde de fiscale eenheid de correctie berekenen aan de hand van het werkelijke gebruik en voor een ander deel van de kosten wilde de fiscale eenheid de correctie berekenen aan de hand van de pro rata-methode. De inspecteur weigerde dit en paste bij de berekening van de correctie uitsluitend de pro rata-methode toe. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur juist had gehandeld. Het EU-recht biedt weliswaar de mogelijkheid om beide methodes gelijktijdig te gebruiken, maar de Nederlandse wetgever heeft deze mogelijkheid niet doorgevoerd in de wet. Hierdoor staat de Belastingdienst het niet toe om beide methodes gelijktijdig toe te passen en volgens de rechtbank is dit terecht. De Belastingdienst gebruikt in principe de pro rata-methode, tenzij dit niet overeenkomt met het werkelijke gebruik; in dat geval geldt het werkelijke gebruik als verdeelsleutel. Dit is volgens de rechtbank niet in strijd met het EU-recht. Bron: Rb.Zeeland-West-Brabant 19-7-2018 (publ: 16-1-2019)

Arbeidsovereenkomst én cao van toepassing bij Deliveroo

In twee uitspraken heeft vakbond FNV een succes behaald bij Deliveroo: de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, én de werkzaamheden vallen onder de werkingssfeer van de cao Beroepsgoederenvervoer.
Sinds begin 2018 werkt Deliveroo niet meer met arbeidsovereenkomsten, maar gaat ze met haar maaltijdbezorgers overeenkomsten van opdracht aan. Vorig jaar spande FNV met een maaltijdbezorger hierover een zaak aan, maar de rechter stelde toen de maaltijdbezorger in het ongelijk: de arbeidsrelatie moest worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht. In tegenstelling tot die zaak treedt ditmaal de vakbond zelf op als de procederende partij. De vakbond vordert een verklaring voor recht dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers, in afwijking van de partijafspraak, is aan te merken als een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in art. 7:610 lid 1 BW. FNV stelt een zelfstandig belang te hebben bij de vordering en daartoe op grond van haar statuten gerechtigd te zijn. Deliveroo bestrijdt de vordering van de vakbond en stelt onder meer dat de vakbond niet-ontvankelijk moet worden verklaard, maar daar gaat de kantonrechter niet in mee. Vervolgens gaat de rechter inhoudelijk in op de arbeidsverhouding bij Deliveroo. De kantonrechter overweegt dat of sprake is van een arbeidsovereenkomst wordt bepaald door alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien. Daarbij is niet zozeer doorslaggevend hoe partijen de overeenkomst noemen of kwalificeren, maar welke rechten en verplichtingen zij daarbij over en weer beoogd hebben en in hoeverre daaraan feitelijk uitvoering is gegeven. Naarmate er over een contract meer is onderhandeld, kan aan de schriftelijke vastlegging van die partijbedoeling meer waarde worden gehecht. Volgens de kantonrechter is er in het geval van Deliveroo en haar bezorgers sprake van een standaardcontract, dat eenzijdig door Deliveroo is opgesteld en niet onderhandelbaar is. In zo’n situatie kan voor de bedoeling van partijen aan de weergave in het schriftelijk contract geen doorslaggevende betekenis worden gehecht, zeker niet voor de bedoeling van de bezorger. De kantonrechter gaat vervolgens de verschillende elementen van een arbeidsovereenkomst – gezagsverhouding, loon, persoonlijke arbeid – na om te beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst. De kantonrechter komt tot de slotsom dat de aard van het werk en de rechtsverhouding tussen partijen sinds begin 2018 niet zodanig wezenlijk zijn gewijzigd dat niet langer sprake is van het verrichten van arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst. Ook op een ander punt behaalt FNV een succes bij de kantonrechter. De vakbond heeft zich het afgelopen jaar telkens op het standpunt gesteld dat de werkzaamheden bij Deliveroo onder de werkingssfeer van de cao Beroepsgoederenvervoer vallen. De rechter is het met de FNV eens dat de bezorging van maaltijden door Deliveroo moet worden gekwalificeerd als vervoer van goederen over de weg en daarmee onder de cao van die sector valt. Deliveroo is daarmee verplicht de cao met terugwerkende kracht na te leven voor de perioden dat die cao algemeen verbindend is verklaard. Bron: Kt. Amsterdam 15-01-201

© lArcade 2024