Inloggen

Archief

Korter partneralimentatie na 1 januari 2020

Per 1 januari 2020 wordt de maximale duur voor partneralimentatie verkort. De Wet herziening partneralimentatie treedt dan in werking.
De hoofdregel wordt dat de alimentatieduur gelijk is aan de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van vijf jaren. Als duur van het huwelijk geldt de periode van de huwelijksdatum tot de datum indiening echtscheidingsverzoek. Op de hoofdregel zijn drie uitzonderingen, waarin van een langere alimentatieduur sprake kan zijn. Indien het huwelijk langer dan vijftien jaar heeft geduurd en de leeftijd van de alimentatiegerechtigde is minder dan tien jaar verwijderd van de AOW-leeftijd op het moment dat het echtscheidingsverzoek wordt ingediend, dan eindigt de duur als de alimentatiegerechtigde de AOW-leeftijd bereikt. Een ander uitzondering betreft eveneens een huwelijk dat langer dan vijftien jaar heeft geduurd, maar waarbij de alimentatiegerechtigde meer dan tien jaar is verwijderd van de AOW-leeftijd. Indien de in dat geval de alimentatiegerechtigde is geboren op of voor 1 januari 1970 is de maximale alimentatieduur tien jaar. De derde uitzondering betreft de situatie waarbij het jongste uit het huwelijk geboren kind jonger dan twaalf jaar is. De alimentatieduur eindigt dan op het moment dat het jongste kind twaalf jaar oud wordt. De maximale termijn is in dat geval dus twaalf jaar. Bron: MJ&V 21-10-2019

Onderwijsorganisaties willen duurzame upgrade schoolgebouwen

De organisaties voor primair en voortgezet onderwijs pleiten voor een duurzame upgrade van schoolgebouwen. Goed onderwijs vraagt volgens hen om goede schoolgebouwen, maar de kwaliteit van de onderwijshuisvesting schiet nogal eens tekort.
In een opiniestuk in de Volkskrant stellen Rinda den Besten (PO-Raad), Paul Rosenmoller (VO-raad) en Bernard Wientjes (Bouwagenda) dat onderwijs en de bouw klaar zijn om schoolgebouwen te upgraden naar de maatstaven van deze tijd. Draagvlak onder leerlingen, ouders en leerkrachten is er genoeg. Maar er is meer nodig: centrale regie, samenwerking, kennis én geld. De gemiddelde leeftijd van een schoolgebouw is 40 jaar, het binnenklimaat van 80 procent van de scholen is matig tot slecht en gebouwen zijn niet meer toegerust op moderne toepassingen. De financiering van schoolgebouwen zit ingewikkeld in elkaar. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding en schoolbesturen voor het onderhoud. Door lange termijn plannen te maken voor onderwijshuisvesting kan er geld bespaard worden. Uiteenlopende belangen maken dit echter vaak complex. ''Aan ambities geen gebrek'' schrijven Den Besten, Rosenmöller en Wientjes in de Volkskrant. ''De sector geeft aan in 2050 haar CO2-uitstoot met 95 procent teruggebracht te willen hebben.'' Verbeterde wetgeving en samenwerking tussen het onderwijs, gemeenten en de bouwsector is daarbij van groot belang. Zij roepen het kabinet daarom op om bij de plannen om een investeringsfonds in te richten om een boost te geven aan de economie, te investeren in schoolgebouwen. Bron: PO-raad 28-10-2019

Belastingdruk grote bedrijven gedaald

De afgelopen tien jaar is de belastingdruk van grote bedrijven in Nederland steeds verder gedaald. De effectieve belastingdruk daalde van 22,9% in 2008 naar 17,1% in 2017, terwijl het nominale tarief vrijwel onveranderd bleef. Dat concludeert het CBS na onderzoek in opdracht van de Tweede Kamer.
Uit het onderzoek blijkt dat vanaf 2015 de belastingdruk lager is naarmate het balanstotaal groter is. Zo betaalden bedrijven met een vermogen tussen de € 40 mln en € 100 mln in 2017 effectief 20,6% winstbelasting. Voor ondernemingen met een balanstotaal van meer dan € 500 mln bedroeg de belastingdruk 16,2%. Het onderzoek bevat een benadering van de effectieve belastingdruk voor verschillende groepen ondernemingen op basis van hun resultatenrekening zoals deze wordt gerapporteerd aan het CBS. Op basis daarvan is het mogelijk te corrigeren voor zaken als resultaten uit binnenlandse en buitenlandse groepsmaatschappijen en deelnemingen, maar die correctie vormt slechts een benadering van de fiscale werkelijkheid en de mogelijkheden die de fiscaliteit biedt. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om te corrigeren voor de invloed van zaken als carry back en carry forward, rulings (afspraken met de Belastingdienst), latente belastingvorderingen en -schulden, incidentele grote aftrekposten, concernfinanciering en overnames gedurende een lopend boekjaar. Daardoor kan er een verschil bestaan tussen de daadwerkelijk afgedragen vennootschapsbelasting en het bedrag dat volgt als het belastingtarief wordt toegepast op de grondslag. Bron: CBS 23-10-2019

Slecht geïnformeerde klant hoeft geen btw te betalen

Brengt een makelaar of een andere dienstverlener aan consumenten een courtage in rekening, dan moet duidelijk worden vermeld of dit inclusief of exclusief btw is. Wordt er niet vermeld dat een bedrag exclusief btw is, dan riskeert de dienstverlener dat de consument de btw niet hoeft te betalen.
Een man wil zijn woning, nadat hij is verhuisd naar een andere woning, verhuren. Voor het vinden van een huurder schakelt hij een verhuurbedrijf in. Dit bedrijf rekent voor het vinden van een geschikte huurder een courtage van 8% van de huurprijs voor maximaal één jaar, met een minimum van € 800. Deze courtage staat vermeld in de bemiddelingsovereenkomst tussen de man en het verhuurbedrijf. Alleen in de algemene voorwaarden van het verhuurbedrijf staat dat over de courtage 21% btw in rekening wordt gebracht. Na het vinden van een huurder berekent het verhuurbedrijf 21% btw over de courtage. De man is het hier niet mee eens en start een beroepsprocedure om de bemiddelingsovereenkomst te laten vernietigen Rechtbank Amsterdam stelt vast dat het hier niet gaat om een professionele verhuurder, maar om een consument. Hij verhuurt immers alleen zijn voormalige eigen woning. Het verhuurbedrijf is daarentegen wel een professionele partij en daardoor verplicht zijn klanten essentiële informatie te verstrekken, waaronder de prijs inclusief belasting. Door in de bemiddelingsovereenkomst geen melding te doen van de btw-heffing is hier sprake van een oneerlijke handelspraktijk. De rechtbank vindt vernietiging van de bemiddelingsovereenkomst te ver gaan, maar oordeelt dat het verhuurbedrijf de btw over de courtage moet terugbetalen aan de man. Bron: Rb. Amsterdam 11-10-2019 (publ. 18-10-2019)

13.000 woningen door transformatie van bestaande gebouwen

Vorig jaar zijn er 13.000 nieuwe woningen ontstaan door transformatie van een bestaand gebouw. Dit was bijna 14% van het aantal nieuw gecreëerde woningen. De belangrijkste doelgroep van de aldus gecreëerde woningen zijn vooral jongeren en alleenstaanden.
Bij transformatie van een bestaand gebouw wordt bijvoorbeeld een kantoor, winkel of schoolgebouw omgevormd tot woningen. Meestal betreft dit kleinere wooneenheden met ieder een aparte toegang en eigen voorzieningen, zoals een keuken en een badkamer. De gemiddelde oppervlakte van dergelijke woningen is 50 vierkante meter. 43% heeft een oppervlakte van minder dan 50 vierkante meter en ruim een kwart een oppervlakte van 50 tot 75 vierkante meter. De meeste woningtransformaties werden gerealiseerd in voormalige kantoorgebouwen. In totaal ging het om bijna 5.500 nieuwe woningen (42% van alle woningtransformaties in 2018). Circa 21% van de transformatiewoningen werd gevestigd in voormalig maatschappelijk vastgoed, zoals voormalige ziekenhuizen of scholen. Het overgrote deel van de getransformeerde woningen betreft huurwoningen. Voor zover het eigendom bekend is, betreft dit voor 10% corporatiewoningen, 78% is eigendom van verhuurders anders dan corporaties. De rest zijn koopwoningen. Van de in 2018 gecreëerde transformatiewoningen is 59% bewoond. Dit betreft vooral eenpersoonshuishoudens (61%) en paren zonder thuiswonende kinderen (27%). In tegenstelling tot andere huishoudtypen steeg het aandeel paren zonder thuiswonende kinderen. Dit was in 2017 nog 23%. De meeste hoofdbewoners van transformatiewoningen zijn jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 27 jaar (47%). Ongeveer een derde van de bewoners is tussen 28 en 45 jaar. Ouderen vanaf 67 jaar wonen aanzienlijk minder vaak in transformatiewoningen (6%). De meeste transformatiewoningen zijn te vinden (middel)grote steden, met Amsterdam, Den Haag en Eindhoven als koplopers. Dit past bij het beeld dat deze steden met name jongeren en alleenstaanden aantrekken die naar de steden komen voor opleiding, werk of stedelijke voorzieningen. Bron: CBS 23-10-2019

© lArcade 2024