De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2026 aangenomen. Het voorstel bevat de volgende maatregelen: codificatie van de uitzendregeling in de eigenwoningregeling; maatregelen op lijfrentegebied; technische maatregelen op pensioengebied; wijziging kwalificerende buitenlandse belastingplichtige; samenloop werkkostenregeling en aftrekbeperking voor gemengde kosten; aanpassing bezwaarmogelijkheid niet verrekende belasting in de vennootschapsbelasting; correctiemaatregel uitspraak Hoge Raad (HR) in de omzetbelasting; wijziging van de kleineondernemersregeling btw; bezwaar en beroep tegen een voldoening van nihil in de omzetbelasting; uitbreiding verlaagde btw-tarief met radiofarmaceutica; technische wijzigingen Wet belastingen op milieugrondslag; wijzingen in de Algemene douanewet; verduidelijking pleegkindbegrip voor toeslagen; aanpassing ANBI-regeling in verband met invoering portal voor de publicatieverplichting uitbetaling aanspraak toeslagen na matiging terugvordering; creëren wettelijke basis uitstel van betaling zonder invorderingsrente bij geruisloze tegengaan misstanden in de uitzendsector; herstel grondslag motorrijtuigenbelasting; herstel samenhang motorrijtuigenbelasting en provinciale opcenten; nabestaandenregeling compensatie selectie aan de poort; Bron: EK 02-12-2025, nr. 36.735
en portal voor het toezicht;
inbreng in een bv/nv t.b.v. een in het buitenland woonachtige aandeelhouder;
D66 en CDA willen de belastingen hervormen. Het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek Het doel is een eenvoudiger, transparanter en rechtvaardiger belastingstelsel, waarin Innovatieve economie De ambitie is een concurrerende, innovatieve economie waarin bedrijven – van mkb tot Bron: Kamerstukken II 2025/26, 36848, nr. 16
hoort daarbij. Dat staat in de plannen die dinsdag gepresenteerd zijn.
arbeid minder zwaar wordt belast en vermogen en vervuiling relatief zwaarder. Dat
moet de arbeidsparticipatie en concurrentiekracht ondersteunen, maar ook de lange
termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën verbeteren. De partijen zetten op
het verminderen van inkomensafhankelijke regelingen en fiscale uitzonderingen, en
het periodiek opschonen van weinig effectieve of verstorende fiscale regelingen.
Specifiek voor woningmarkt en huishoudens willen D66 en CDA de eigenwoningregelingen
moderniseren, waaronder de hypotheekrenteaftrek. De hypotheekrenteaftrek wordt geleidelijk
verder afgebouwd, met als doel de verstorende effecten op de woningmarkt en de ongelijkheid
tussen huurders en kopers te verminderen.
Ook de autobelastingen worden genoemd. Betalen voor gebruik, niet voor bezit. Elektrisch
rijden moet fiscaal aantrekkelijk blijven en het gebruik van deelauto’s, fiets en
ov gestimuleerd.
grote ondernemingen – kunnen investeren in verduurzaming, digitalisering en groei
onder stabiele spelregels. De partijen willen het gelijke speelveld in Europa bewaken
met een stabiel vennootschapsbelastingtarief en voorspelbaar beleid, zodat Nederland
aantrekkelijk blijft als vestigingsland, maar zonder nieuwe fiscale race naar de bodem.
Publieke R&D-uitgaven gaan omhoog richting minimaal 1% van het bbp, als onderdeel
van het 3%-doel voor totale (publiek + privaat) innovatie-investeringen. Concreet
wordt de WBSO uitgebreid, onder meer voor ontwikkeling van AI en andere sleuteltechnologieën,
blijven de Innovatiebox en energie-/milieu-investeringsregelingen in stand maar worden
zij geïntegreerd tot één robuuste investeringsregeling. Daarnaast komt er een strategisch
industriebeleid voor sectoren als hightech-maakindustrie, groene chemie, energie,
water, AI en agri-food, waarbij publiek geld gericht wordt ingezet om koploperschap
en strategische autonomie te versterken.
Voor financiering richten de partijen een Nationale Investeringsinstantie op, gebouwd
op Invest-NL, Invest International en RVO-instrumentarium, die met substantieel startkapitaal
risicodragende financiering biedt voor verduurzaming van industrie, opschaling van
duurzame energie en innovatieve bedrijven (TRL 4–8). Het Nationaal Groeifonds wordt
doorgezet voor vroege-fase-innovaties. Aanvullend worden fiscale prikkels in box 3
voorgesteld (zoals een faciliteit naar voorbeeld van de win-winformule) om particuliere
investeringen in het mkb te stimuleren en worden de fiscale voordelen voor groen sparen
en beleggen hersteld. Toegang tot krediet voor mkb, startups en scale-ups wordt verbeterd
via uitbreiding en modernisering van de BMKB-regeling en een actieve inzet om meer
Europese cofinanciering (IPCEI, Chips Act) naar Nederland te halen.
De nationale CO₂-heffing voor industrie wordt afgeschaft om een gelijk Europees speelveld
te creëren, in combinatie met substantiële verlaging van elektriciteitskosten voor
energie-intensieve bedrijven. In ruil daarvoor worden stevige maatwerkafspraken gemaakt
over tempo en omvang van verduurzaming, met nadruk op elektrificatie, groene waterstof,
CCS op de Noordzee, clustering in aangewezen industrie- en havenclusters en een duidelijk
ruimtelijk-economisch perspectief.
De komende dagen gaan leiders van andere partijen langs bij de informateur.
De overstap naar M365 van de Belastingdienst is volgens staatssecretaris Heijnen de Het risico dat de Amerikaanse overheid via de CLOUD Act toegang krijgt tot Nederlandse Afhankelijkheid, alternatieven en autonomie De overstap vergroot de afhankelijkheid van de Verenigde Staten, maar volgens de staatssecretaris Strategische autonomie en risicobeheersing De primaire systemen voor heffing, inning en opsporing blijven in de eigen datacenters; CLOUD Act, risicoafweging en exitstrategie De regering erkent dat Amerikaanse wetten zoals de CLOUD Act in theorie toegang kunnen Bron: MvF 01-12-2025, Antwoorden op Kamervragen over overstap kantoorautomatisering naar M365 (Kathmann
enige uitvoerbare optie in de huidige situatie. Dit schrijft de staatssecretaris in
antwoord op Kamervragen naar aanleiding van de Kamerbrief ‘Overstap kantoorautomatisering naar M365’.
overheidsdata wordt als zeer klein ingeschat en wordt verder beperkt door afspraken
in het rijksbrede contract, zoals opslag in de EER, encryptie en de contractuele plicht
van Microsoft om zich tegen dataverzoeken te verzetten.
De Belastingdienst verving sinds 2021 de werkplekken (ongeveer 40.000) en richtte
deze in op basis van de toenmalige marktstandaard Windows 11 en M365. Omdat M365 nog
niet is geïmplementeerd, werken medewerkers nu via allerlei ‘workarounds’ in een
oude, inefficiënte omgeving, wat tot structureel productiviteitsverlies leidt. De
overstap naar de cloud is getemporiseerd vanwege geopolitieke en maatschappelijke
zorgen, waarna verschillende scenario’s zijn afgewogen; terugdraaien blijkt praktisch
niet realistisch.
bestaat die afhankelijkheid ook bij andere, inclusief on‑premises, oplossingen. Er
is geen uitgebreide verkenning van Europese alternatieven gedaan in 2021; nu wordt
geconcludeerd dat er op korte termijn geen passend Europees alternatief beschikbaar
is en dat een eventuele migratie twee à drie jaar zou kosten, met blijvend productiviteitsverlies
in de tussentijd. De Belastingdienst volgt initiatieven rond Europese en soevereine
oplossingen, zoals het open‑sourceplatform ‘Mijn Bureau’en verkenningen voor een rijksbrede
soevereine cloud, maar kan nog geen termijn voor overstap noemen.
de migratie ziet alleen op kantoorautomatisering (o.a. Outlook, Teams, OneDrive en
bijbehorende beheer- en beveiligingssoftware). Volgens de staatssecretaris kunnen
met M365 hogere beveiligingsniveaus en betere databeheersmaatregelen (zoals data‑loss‑prevention
en afgesloten USB‑poorten) worden gerealiseerd, waarmee het risico op datalekken door
kwaadwillenden afneemt, al kan dat risico nooit tot nul worden gereduceerd. Gevoelige
informatie kan desgewenst on‑premises of via beveiligde file‑transferdiensten worden
uitgewisseld.
geven tot Europese (persoons)gegevens, ook wanneer data in de EU worden opgeslagen.
Op basis van DPIA’s, DTIA’s, contractafspraken via SLM Rijk en externe juridische
analyse wordt het praktische risico echter als zeer klein ingeschat, mits een zorgvuldige
risicoafweging plaatsvindt en geen staatsgeheime gegevens in de cloud komen. Er is
een exitstrategie uitgewerkt met een scenario voor gepland vertrek (met negen maanden
migratietijd) en voor acuut vertrek bij geopolitieke noodzaak; documentatie hierover
wordt vertrouwelijk aan de Kamer verstrekt.
(GroenLinks-PvdA) en Six Dijkstra (NSC)) en Antwoorden op Kamervragen over overstap kantoorautomatisering naar M365 (Van der Werf
(D66))
Minister Heinen en staatssecretaris Heijnen sturen de Tweede en Eerste Kamer een brief Het amendement met de grootste budgettaire impact is het amendement Grinwis met betrekking Brandstofaccijnzen Het amendement-Grinwis (36812-32) beperkt de eerder voorgestelde verlaging van de Box 3 en eigen woning Amendement 36812-47 (Grinwis, Stoffer, Vermeer) draait de voorgestelde versobering EIA/MIA en WBSO Met amendement 36812-50 (Stultiens) wordt de energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek Autobelastingen (EV-korting en youngtimer) Amendement 36812-102 / 36813-9 (Grinwis, Oosterhuis) verlengt de korting op de bijtelling Lucratiefbelang en Aof-premie Amendement 36812-109 (Van Eijk, Van Dijk, Hoogeveen) stelt de invoering van de multiplier Fondsen voor gemene rekening Amendement 36813-10 (Van Eijk) breidt het tijdelijke overgangsrecht voor fondsen voor Vliegbelasting kleine vliegtuigen en ETS2 Amendement 36815-13 (Stultiens, Kröger, Teunissen) introduceert per 1 januari 2030 Bron: MvF 01-12-2025, nr. 2025-0000596877
over de aangenomen amendementen op het pakket Belastingplan 2026, de uitvoerbaarheid
voor de Belastingdienst en budgettaire gevolgen.
tot box 3. Dit geeft in 2026 en 2027 een budgettaire derving van € 1,2 miljard. Daarnaast
werkt dit amendement door op de wetsbehandeling box 3. Mocht de invoering van de Wet
werkelijk rendement box 3 verdere vertraging oplopen, dan kost dit als gevolg van
het amendement € 2,4 miljard in plaats van de eerder genoemde € 1,2 miljard.
accijnzen op benzine, diesel en LPG, waardoor deze accijnzen in 2026 minder dalen
dan in het oorspronkelijke Belastingplan was voorzien. De beoogde inzet van CBAM-inkomsten
wordt verlegd naar het voorkomen van bezuinigingen op het openbaar vervoer. Het amendement
is uitvoerbaar voor de Belastingdienst per 1 januari 2026.
in box 3 terug: het hogere forfait voor overige bezittingen gaat niet door en het
heffingvrije vermogen wordt juist volledig geïndexeerd, waardoor dit hoger uitkomt
dan in het oorspronkelijke plan. Als tegenmaatregel wordt de afbouw van de Wet Hillen
versneld, waardoor de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld eerder volledig
verdwijnt en eigenwoningbezitters met (nagenoeg) afgeloste hypotheek de komende jaren
relatief meer belasting over hun woning gaan betalen. De planning voor invoering per
1 januari 2028 is haalbaar als het momenteel bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel
uiterlijk 15 maart 2026 is aangenomen door de Tweede Kamer. In die planning past ook
een voortvarende behandeling in de Eerste Kamer. Het amendement is uitvoerbaar per
1 januari 2026, als wordt geaccepteerd dat de Belastingdienst de massaal opgelegde
eerste voorlopige aanslagen inkomstenbelasting berekent met de parameterwaarden voor
belastingjaar 2026 zoals die bekend zijn op 14 november. Optredende verschillen worden
verrekend in de definitieve-aanslagregeling.
(MIA) per onderneming begrensd tot de winst van dat jaar; niet-benutte aftrek kan
worden doorgeschoven, waarmee specifieke structuren worden tegengegaan maar de regelingen
complexer worden en het fiscale voordeel later kan intreden of vervallen. Het amendement
is uitvoerbaar met dien verstande dat dit amendement ertoe leidt dat de beschikbare
ruimte voor systeemwijzigingen in de keten Inkomensheffingen per 2029 verder wordt
beperkt waardoor er minder of geen ruimte is voor andere systeemwijzigingen.
Amendement 36812-73 (Van Dijk, Grinwis) zorgt voor een eenmalige indexatie van de
WBSO-schijfgrens, zodat het verhoogde percentage voor speur- en ontwikkelingswerk
op een iets groter deel van de loonsom kan worden toegepast, wat vooral MKB en starters
relatief helpt. De maatregel is uitvoerbaar per 1 januari 2026 voor boekjaren die
aanvangen op of na 1 januari 2026
voor emissievrije auto’s twee jaar, met 18% in 2026 en 20% in 2027 voor de eerste
€30.000 cataloguswaarde, waarna vanaf 2028 weer 22% geldt. Ter compensatie wordt de
youngtimerregeling aangescherpt: de leeftijdsgrens gaat in 2026 van 15 naar 16 jaar
en in 2027 verder naar 25 jaar, zodat auto’s tussen deze leeftijden langer onder de
reguliere bijtellingssystematiek vallen. Dit amendement is uitvoerbaar per 1 januari
2026, als wordt geaccepteerd dat de Belastingdienst de massaal opgelegde eerste voorlopige
aanslagen inkomstenbelasting berekent met de parameterwaarden voor belastingjaar 2026
zoals die bekend zijn op 14 november 2025. Optredende verschillen worden verrekend
in de definitieve aanslagregeling.
in de lucratiefbelangregeling uit naar 1 januari 2028, zodat de grondslagverbreding
voor middellijk gehouden lucratieve belangen later ingaat. Ter uitvoering wordt de
Aof-premie voor werkgevers in 2026 en 2027 beperkt verhoogd, via een ministeriële
regeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het amendement is voor de Belastingdienst
uitvoerbaar per 1 januari 2028.
gemene rekening uit naar alle fondsen die op of na 1 januari 2025 zijn opgericht,
zodat zij kunnen kiezen tussen transparante of niet-transparante behandelingDit creëert
ongelijke behandeling met oudere, niet-transparante fondsen en brengt aanzienlijke
uitvoerings- en handhavingsrisico’s mee, met name bij grote en dynamische beleggersgroepen.
De Belastingdienst zal bezien hoe uitvoering zal worden gegeven aan het amendement.
Daarbij wordt een uitvoeringstoets opgesteld, waarin voornoemde risico’s en overige
uitvoeringsgevolgen zo goed mogelijk in beeld worden gebracht.
een apart, hoog tarief in de vliegbelasting voor passagiers op vluchten met vliegtuigen
tot en met 19 zitplaatsen, met een afstandsafhankelijke tariefstructuur, om de relatief
hoge externe kosten van dergelijke vluchten te beprijzen. De brief meldt daarnaast
dat ETS2 (het tweede Europese emissiehandelssysteem voor onder meer gebouwde omgeving
en wegvervoer) een jaar wordt uitgesteld naar 2028, wat inhoudt dat de invoering van
de extra CO₂-beprijzing later plaatsvindt en de nationale begroting moet worden aangepast
aan lagere ETS2-inkomsten in de tussenliggende jaren. Het amendement kent een aantal
aandachtspunten met betrekking tot de uitvoerbaarheid voor zowel de Belastingdienst
als de luchthavenexploitanten.
Het kabinet acht het, gelet op stabiliteit van het fiscale beleid en het vestigingsklimaat, Op 2 oktober 2025 heeft de Tweede Kamer de motie van het lid Saris (NSC) aangenomen, Belang van stabiel fiscaal beleid en vestigingsklimaat De staatssecretaris wijst op de vele wijzigingen die de expatregeling de afgelopen Uitvoeringsproblemen en complexiteit Naast beleidsmatige bezwaren wijst Heijnen op grote uitvoeringstechnische problemen Bron: MvF 28-11-2025, nr. 2025-0000489261
niet passend om binnen de demissionaire status nu een wetsvoorstel in te dienen voor
verdere versobering van de 30%-regeling. Staatssecretaris Heijnen licht toe waarom
de motie-Saris (NSC) op dit moment niet wordt uitgevoerd.
waarin de regering wordt verzocht om uiterlijk 1 december 2025 een wetsvoorstel voor
te leggen om de 30%-regeling te versoberen. De motie vraagt onder meer om de regeling
te beperken tot erkende jaarlijks te actualiseren tekortberoepen, de duur van de regeling
terug te brengen naar maximaal drie jaar met een inkomensplafond, toepassing alleen
bij BRP-inschrijving met adresverificatie en een regionale capaciteitstoets in oververhitte
gebieden. In zijn brief aan de Kamer geeft de staatssecretaris, mede namens de ministers
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken, aan waarom het kabinet
hieraan nu geen gevolg geeft.
jaren al heeft ondergaan, zoals verkorting van de looptijd, aftopping op de WNT-norm,
aanpassing en later terugdraaiing van de afbouw van het percentage, en verhoging van
de salarisnorm per 2027. Volgens SEO Economisch Onderzoek heeft deze wispelturigheid
een negatief effect op het vestigingsklimaat en op de voorspelbaarheid voor ondernemingen.
Het kabinet vindt nieuwe grote aanpassingen daarom onwenselijk. SEO beoordeelt de
regeling bovendien als doeltreffend en van groot belang voor de Nederlandse economie,
onder meer omdat zij bijdraagt aan het aantrekken van kennismigranten in tekortsectoren
zoals ICT en de technische maakindustrie.
Het kabinet werkt aan een gerichter arbeidsmigratiebeleid, met nadruk op hoogproductieve
arbeid en kennis en kunde die daadwerkelijk van meerwaarde zijn voor de Nederlandse
kenniseconomie en maatschappelijke opgaven. Uit onderzoek van SEO blijkt dat versoberingen
van de regeling direct negatieve effecten hadden op de mogelijkheden van werkgevers
om kennismigranten aan te trekken en dat de expatregeling voor ruim 60% van de betrokken
werkgevers een belangrijke factor is om in Nederland te (blijven) ondernemen. Daarnaast
zijn andere Europese landen hun expatregelingen juist aan het verruimen, wat een verdere
versobering in Nederland extra risicovol maakt voor het internationale concurrentievermogen.
met de in de motie gevraagde aanpassingen. Het beperken van de regeling tot erkende
tekortberoepen en het invoeren van een regionale capaciteitstoets zijn volgens hem
moeilijk objectief en uitvoerbaar vorm te geven. Er is geen uniforme, stabiele lijst
van tekortberoepen, jaarlijkse actualisatie vergroot de onzekerheid en de Belastingdienst
heeft noch de kennis, noch de infrastructuur om feitelijk uit te maken of een werknemer
daadwerkelijk in een tekortberoep of oververhit gebied werkt.
Ook de voorgestelde afbouw met inkomensplafond zou, afhankelijk van de precieze vormgeving,
aanzienlijke uitvoeringsgevolgen hebben, vergelijkbaar met eerdere – inmiddels teruggedraaide
– wijzigingen. Tot slot wijst de staatssecretaris erop dat de in de motie gestelde
termijn (1 december 2025) te kort is voor een zorgvuldig wetgevingsproces met uitvoerbaarheidstoets
en advies van de Raad van State, en verzoekt hij de Kamer om in de toekomst ruimere
deadlines te hanteren.
Wet: art. 31a lid 2 Wet LB