Inloggen

Archief

AVG moet worden aangepast

Ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland pleiten voor een aanpassing van de AVG. Hoewel ondernemers zich afgelopen jaar sterk hebben ingespannen om de handschoen op te pakken, worstelen ondernemers er nog altijd teveel mee. Dat schrijven VNO-NCW en MKB-Nederland in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van één jaar AVG.
Volgens de organisaties hebben de privacyregels – of de uitleg die de Autoriteit Persoonsgegevens eraan geeft – tot gevolg dat belangrijke zaken niet meer mogen of kunnen, zoals het tegengaan van ondermijning en de oprichting van een nationaal frauderegister. De AVG is bedoeld om gebruik van persoonsgegevens én de regels daarvoor in de EU te harmoniseren. Een doelstelling waar het bedrijfsleven ferm achter staat. Vooral voor het mkb zijn de normen echter te vaag en is de wet veel te complex gebleken afgelopen jaar. VNO-NCW en MKB-Nederland pleiten daarom voor een veel steviger en duidelijker uitzonderingspositie in de AVG voor dat deel van het MKB dat alleen doorsnee dingen met gegevens doet. Tot die tijd vragen de organisaties de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), net als de Tweede Kamer in 2018 deed, het MKB te ontzien en duidelijk uit te spreken waar haar prioriteiten liggen. Eén jaar AVG laat steeds scherper zien dat sprake is van onbalans tussen privacy en andere maatschappelijke belangen zoals het tegengaan van fraude of de veiligheid van werknemers. Zo is het nu moeilijk om in risicovolle werksituaties drugs- en alcoholcontroles te doen ten behoeve van de veiligheid. Ook het voorkomen van fraude en ondermijning door de oprichting van een nationaal frauderegister, zoals dat in het VK al jaren met succes werkt, wordt bemoeilijkt door de toezichthouder en diens interpretatie van de AVG. Zowel de uitvoeringswet als de interpretatie daarvan door de AP moet daarom worden aangepast, stellen de ondernemersorganisaties in de brief die zij vandaag naar de Tweede Kamer sturen. Bron: VNO-NCW en MKB-Nederland, 23-5-2019

Bij verzwegen inkomsten geldt verlengde navorderingstermijn

Als een belastingplichtige in het buitenland inkomen heeft genoten dat rechtstreeks op een Luxemburgse bankrekening is gestort, vallen deze inkomsten onder de inkeerregeling en is de verlengde navorderingstermijn van toepassing.
Het ging in deze zaak om een echtpaar dat een nertsenfokkerij exploiteerde. Namens het echtpaar werd bij de Belastingdienst gemeld dat er sprake was van buitenlandse bank- en spaartegoeden. Zo was in 2008 een storting gedaan op de Luxemburgse bankrekening van het bedrijf. De stortingen waren gedaan na verkoop van nertsvellen op een beurs in het buitenland. De inspecteur legde vervolgens een navorderingsaanslag op, waarna Hof Den Bosch moest beoordelen of voor de verzwegen inkomsten de verlengde navorderingstermijn van toepassing was. Het hof oordeelde dat dit inderdaad het geval was. Aangezien de inkomsten waren verkregen uit de verkoop op een beurs in het buitenland, was sprake van in het buitenland opgekomen inkomen. Hierop was de verlengde navorderingstermijn van toepassing, zodat de navorderingsaanslag gehandhaafd bleef. Bron: Hof Den Bosch, 15-3-2019 (gepubl. 16-5-2019)

Ministerie SZW gaat uitzendregime evalueren

Volgens minister Koolmees van SZW is er voldoende reden voor een nieuwe evaluatie van het uitzendregime. Dit omdat er de laatste jaren steeds meer signalen zijn die leiden tot de vraag of het huidige uitzendregime nog wel voldoet. Hij liet in een brief aan de Tweede Kamer weten dat op korte termijn verschillende onderzoeken en evaluaties naar de werking van het uitzendregime starten. De Waadi (Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs) is voor het laatst in 2001 en het uitzendregime in het Burgerlijk Wetboek voor het laatst in 2007 geëvalueerd.
Het gaat om twee onderzoeken. Het eerste onderzoek richt zich op de praktijk van driehoeksrelaties en de functie van uitzenden. Het zal een nader beeld geven van de verschillende vormen. Het tweede onderzoek heeft betrekking op het feitelijk gebruik en oneigenlijk gebruik van uitzenden. Daarvoor wordt gekeken naar de positie van uitzendwerknemers. De evaluatie zal uiterlijk in de zomer van 2020 naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Bron: Min. SZW, 15-5-2019 en ABU.nl, 17-5-2019

Gebruikersvergoeding privépand beperkt tot box 3-voordeel

IB-ondernemers mogen vanwege een (forfaitaire) gebruiksvergoeding een deel van de gebruikelijke huurderslasten aftrekken bij gebruik van privépanden in hun onderneming. Maar daar blijft het dan ook bij. Ondernemers mogen niet ook nog eens een fictieve huurvergoeding aftrekken.
Gebruikt een ondernemer een privévermogensbestanddeel, anders dan een auto, voor ondernemingsdoeleinden, dan mag hij daarvoor een gebruikerskostenvergoeding aftrekken. Maar deze aftrek is wel beperkt tot maximaal het forfaitair rendement van box 3 over dat vermogensbestanddeel. Hierbij hoeft de ondernemer overigens geen rekening te houden met zijn heffingsvrije vermogen. Bovendien mag de ondernemer een evenredig deel van de kosten aftrekken die normaal gesproken voor rekening van een huurder van het vermogensbestanddeel komen. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden biedt deze regeling geen ruimte voor meer aftrek. De zaak voor het hof is aangespannen door een vrouw, die in 2011 haar eenmanszaak heeft verplaatst naar een aantal van haar privépanden. Naast de gebruikersvergoeding wil de vrouw een fictieve huurvergoeding aftrekken voor de privépanden waarin zij haar eenmanszaak drijft. Het hof oordeelt dat de Belastingdienst de aftrek van deze fictieve huurvergoeding mag weigeren. Dat hier sprake is van een gedwongen verplaatsing van de onderneming, is geen reden om het aftrekrecht te verruimen. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 14-05-2019

Naheffing wegens valse personeels- en salarisadministratie

De naheffingsaanslagen zijn terecht opgelegd nu duidelijk is dat niet correct aangifte is gedaan. Omkering van de bewijslast is dan ook op zijn plaats.
Belanghebbende woont in Nederland en drijft een schoonmaakbedrijf. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek door de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) is belanghebbende strafrechtelijk veroordeeld vanwege het valselijk opmaken van onderdelen van de personeels- en salarisadministratie. De Belastingdienst is een boekenonderzoek gestart in vervolg op het onderzoek van de SIOD. Naar aanleiding van het boekenonderzoek zijn aan belanghebbende met toepassing van het anoniementarief en omkering van de bewijslast naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd met een boete. In geschil is of de naheffingsaanslagen en de boete terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Het hof oordeelt dat de volgens de aangiften verschuldigde belasting zowel op zichzelf beschouwd als verhoudingsgewijs aanzienlijk lager is geweest dan de verschuldigde belasting en omkering van de bewijslast dus op zijn plaats is. Zo acht het hof aannemelijk dat het overgrote deel van de werknemers niet was opgenomen in de loonadministratie van belanghebbende en voor die werknemers geen loonheffing is afgedragen. De naheffingsaanslagen berusten naar het oordeel van het hof op een redelijke schatting. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond verklaard (art. 81 Wet RO). Bron: Hoge Raad, 10-5-2019

© lArcade 2024