Inloggen

Archief

Werkgeversorganisaties: ‘Meer investeren in medewerkers’

Het arbeidsvoorwaardenoverleg zit komend jaar bekneld tussen enerzijds uitdagende en onzekere economische omstandigheden en anderzijds aanhoudende arbeidsmarktkrapte. Dat schrijven MKB-Nederland, VNO-NCW en AWVN in Waardevol werkgeven, hun Arbeidsvoorwaardennota 2020 met concrete tips voor werkgevers voor het arbeidsvoorwaardenoverleg van dit jaar.
Vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, de economische omstandigheden en de steeds veeleisender consument moeten ondernemingen meer dan ooit wendbaar kunnen zijn, innovatief zijn en de productiviteit verhogen. Zo beveelt de nota werkgevers aan om met vakbonden te onderzoeken welke cao-afspraken groei van de productiviteit belemmeren en hoe cao’s meer ruimte kunnen bieden aan bijvoorbeeld interne flexibiliteit binnen het bedrijf. Daarnaast moet er volgens de ondernemersorganisaties meer oog zijn voor de ontwikkeling van werknemers en voor een goede werk-privébalans. Door voor alle leeftijdsgroepen in te zetten op ontwikkeling en opleiding kunnen mensen langer, plezieriger en gezonder werken. Ook helpt een aantrekkelijk (secundair) arbeidsvoorwaardenpakket in deze tijd van krapte mensen binnen te halen en te houden. Juist hier zijn in veel organisaties nog stappen te maken om snel winst te kunnen boeken. Zo pleiten de werkgevers voor het uitbouwen van ontwikkelbudgetten. Goed maatwerk op de werkvloer moet zorgen dat de werk-privé- en zorgbalans verbetert. Veel aandacht is er in de Arbeidsvoorwaardennota 2020 voor gelijke behandeling. Veel werkgevers hebben dit thema met succes bij de kop gepakt, maar er bestaan nog altijd verschillen. Goede afspraken in cao’s kunnen helpen hier verandering in te brengen. Ook kunnen de verschillen tussen alle werkenden binnen een bedrijf (inhuur, zelfstandigen, vaste krachten) worden weggenomen door afspraken te maken over gelijke toegang tot scholing en dergelijke. De werkgevers pleiten voor meer resultaatafhankelijke beloning, zodat de beloning meer kan ‘mee-ademen’ met de conjunctuur en de bedrijfsspecifieke situatie. Door de beloning ook meer te koppelen aan de wijze waarop werknemers investeren in hun ontwikkeling komt de toekomst van de werknemer verder centraal te staan. Bron: AWVN 15-01-2020

Auto stond slechts één dag ter beschikking

Een inwoner van Nederland die in een auto met een buitenlands kenteken de Nederlandse weg berijdt, kan een forse naheffingsaanslag MRB tegemoet zien voor de periode waarin de auto feitelijk ter beschikking kan hebben gestaan. Nageheven kan worden over een periode van maximaal vijf jaar, tenzij men kan aantonen dat de auto korter ter beschikking stond.
Een inwoner van Nederland wil op 10 december 2016 zijn ouders van het vliegveld afhalen in Duitsland. Omdat de auto van zijn vader niet wil starten, neemt hij de auto van zijn broer die bij hem op bezoek is. Deze broer woont - op 600 km afstand - in Duitsland en rijdt in een auto met een Duits kenteken. De rit in de Duitse auto wordt bij een controle ontdekt en levert een naheffingsaanslag MRB op van € 6.799, berekend over de periode 1 januari 2012 tot en met 9 december 2016 en een boetebeschikking van € 5.278. De man gaat in bezwaar en beroep tegen de naheffing en boete. Hij verwijst hiervoor naar verklaringen van hemzelf, zijn ouders en zijn broer. Volgens de inspecteur komt aan die verklaringen onvoldoende bewijskracht toe, maar de rechtbank gaat hier niet in mee. De rechtbank hecht geloof aan de verklaring van de man zoals ook ter zitting herhaald, de overgelegde verklaringen en meer in het bijzonder aan de verklaring van de broer. Anders dan de inspecteur betoogt, leidt de omstandigheid dat deze broer regelmatig op bezoek komt niet zonder meer tot de conclusie dat diens auto aan de belanghebbende ook op andere momenten feitelijk ter beschikking stond. Ook uit het dossier blijkt niet dat de auto eerder gedurende een langere of andere periode feitelijk ter beschikking heeft gestaan. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking moeten daarom worden vernietigd. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 11-12-2019 (publ. 14-01-2020)

Grote zorgen in horeca over WAB

Uit onderzoek van Persoonality blijkt dat ondanks dat meer dan 80% van de horecaondernemers weet dat de Wet Arbeidsmarkt in Balans 1 januari 2020 van kracht gaat, meer dan de helft niet weet wat de impact gaat zijn op de bedrijfsvoering en bedrijfskosten. Geschat wordt dat dit tientallen miljoenen per jaar extra gaat kosten.
De grootste zorgen bij de horecaondernemers zitten vooral in de extra kosten en de extra tijd die de nieuwe wet met zich meebrengt, om ervoor te zorgen dat men zich houdt aan alle regels. Daarbij is men ook bang dat niet alle regels bekend zijn en om deze reden dus niet kunnen worden uitgevoerd. Juist in de horecasector wordt veel gewerkt (meer dan 70%) met flexkrachten. Vooral onder restaurants en cafés zijn er grote zorgen. De kosten van flexibele arbeid stijgen door de nieuwe wetgeving met gemiddeld 6 à 10% voor een onderneming in combinatie met (extra) salarisstijgingen vanuit de cao’s. Op jaarbasis is dat meer dan € 2.300 per fulltime medewerker aan extra kosten. Deze kostenverhogingen afgezet naar de gehele branche (450.000 horecamedewerkers) maakt dat de personeelskosten een beangstigend hoge extra kostenpost wordt. Volgens Bob Weghorst, directeur van Persoonality payroll kan dit in 2020 een recessie enorm aanjagen. “We merken nu al dat organisaties afscheid nemen van flexkrachten. Dat is logisch, want bij twijfel over de economie, neemt de spreadsheet het over. Er ontstaat zo een groot probleem om personeel te vinden en vast te houden.” Volgens Weghorst is de WAB geschreven vanuit het uitgangspunt dat iedereen recht heeft op een onbepaalde-tijd-contract. De huidige maatschappij heeft echter structureel behoefte aan bepaalde mate van flex. "We bestellen allemaal ’s avonds vóór 22:00 uur via internet en verwachten dat het de volgende morgen al geleverd is. Vandaag de opdracht krijgen, is vandaag of morgen leveren. Niemand kan de toekomst voorspellen en voor ondernemers is het dan ook lastig verder dan een paar weken vooruit te kijken. Flexibiliteit is dus een noodzaak. Toch verwacht ons kabinet dat zij werknemers massaal voor onbepaalde tijd gaan aannemen." Bron: Persoonality 7-01-2020

Ruim 130.000 aanmeldingen voor de nieuwe KOR

Vanaf 1 januari 2020 is de nieuwe kleineondernemersregeling (KOR) van kracht. Ruim 130.000 ondernemers hebben zich inmiddels voor deze nieuwe regeling aangemeld. Ondernemers, organisaties en verenigingen met een jaaromzet tot € 20.000 die nog geen keuze maakten, kunnen zich nog steeds aanmelden.
Op 1 januari is de nieuwe KOR ingegaan. De oude KOR en korting op de btw is daarmee vervallen. Anders dan bij de oude KOR moeten ondernemers bij de nieuwe KOR vooraf kiezen of ze gebruik willen maken van de regeling. Zodra ze zich met het aanmeldformulier hebben aangemeld en voldoen aan de voorwaarden, gaat de nieuwe KOR in vanaf het volgende btw-aangiftetijdvak. De aanmelding geldt voor tenminste drie jaar, tenzij de omzet boven de € 20.000,- per jaar komt. Ondernemers die kiezen voor de KOR en voldoen aan de voorwaarden berekenen geen btw aan klanten, trekken geen btw af op investeringen en zijn niet meer verplicht om facturen voor de btw te versturen. Ook doen zij geen btw-aangifte. Om van de KOR gebruik te kunnen maken moet een ondernemer zich vier weken voor het eerstvolgende btw-aangiftetijdvak aanmelden. Van de 130.000 ondernemers die zich vorig jaar hebben aangemeld voor de KOR zijn 108.000 direct vanaf 1 januari vrijgesteld van de btw en de btw-aangifte. Zij hebben zich hier vorig jaar tijdig voor aangemeld. De overige 22.000 ondernemers maken gebruik van de KOR vanaf 1 april - de eerstvolgende btw-aangifteperiode. Ondernemers die die zich nog niet hebben aangemeld, maar per 1 april gebruik willen maken van de KOR dienen zich uiterlijk 29 februari bij de Belastingdienst aan te melden. Bron: Belastingdienst 10-01-2020

Onderhandelingsresultaat cao Supermarkten

Vakbond CNV Vakmensen en de werkgevers hebben een onderhandelingsresultaat bereikt voor de cao levensmiddelendetailhandel (supermarkten en foodspecialiteitenwinkels). De voorgestelde cao gaat met terugwerkende kracht in op 1 april 2019 en heeft een looptijd van een jaar.
Voor de nieuwe cao is volgens de werkgevers een loonstijging afgesproken die in lijn is met wat in de markt gebruikelijk is, 2,5% per 31 december 2019. Daarnaast krijgen medewerkers in maart 2020 een eenmalige uitkering van 1,6%. Naast de loonafspraken zijn nog aanvullende afspraken gemaakt. Zo is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de oproeptermijn, genoemd in de Wet Arbeidsmarkt in Balans, in te korten. Voor erbijbaners en hulpkrachten wordt de oproep- en of intrekkingstermijn één dag in plaats van vier dagen. Voor de overige medewerkers geldt een oproep- en of intrekkingstermijn van vier dagen, tenzij werknemers onderling diensten wisselen of zelfstandig aanpassen of als er sprake is van roosterwijzigingen als gevolg van omstandigheden die de werkgever niet van tevoren had kunnen weten. De definitie van de hulpkracht/erbijbaner is aangepast. Die wordt in de nieuwe cao omschreven als ‘iedere werknemer die in de regel niet meer dan 12 uur per week of 48 uur per loonperiode van vier weken dan wel 52 uur per maand werkzaam is’. Met deze aanpassing kunnen hulpkrachten en erbijbaners flexibeler worden ingezet. Naast de afspraken die in de cao zijn opgenomen, hebben werkgevers en werknemers afgesproken de toeslagen en in het bijzonder de zondagtoeslag in de volgende cao te regelen. Daarnaast staan het zelfroosteren en de pensioenregelingen op de agenda. Vakbond FNV is geen partij bij de nieuwe cao. In december liep FNV weg van de onderhandelingen, omdat het voorstel van de werkgevers volgens FNV onvoldoende was. Bron: Vakcentrum 8-01-2020; FNV 10-02-202

© lArcade 2024