Inloggen

Archief

6% OVB voor tot hotel verbouwde woning

Over de verkrijging van een bouwwerk dat oorspronkelijk een woonbestemming heeft, is in beginsel het lage tarief overdrachtsbelasting van toepassing. Het algemene tarief overdrachtsbelasting is van toepassing als het bouwwerk later is verbouwd om het voor andere doeleinden te gebruiken. Alleen als het bouwwerk door simpele aanpassingen weer tot woning te verbouwen is, geldt het lage tarief van 2%.
Een man koopt een pand dat in 1813 is gebouwd als woning. In 1956 heeft een ingrijpende verbouwing van het pand plaatsgevonden. Het pand is toen verbouwd tot hotel en restaurant. Op het moment dat de eigenaar het pand heeft gekregen zijn op de benedenverdieping nog twee restaurants. Voorts bevinden zich op de eerste verdieping vijf kamers met sanitaire voorzieningen die in gebruik zijn als Bed & Breakfast, het overige gedeelte van de bovenverdieping is in gebruik als woning. Bij Hof Den Bosch is het de vraag of over de verkrijging het hoge of het lage tarief overdrachtsbelasting van toepassing is. Het hof is van oordeel dat het bouwwerk door de verbouwing in 1956 de aard van bewoning heeft verloren. Door die verbouwing is de onroerende zaak bestemd om dienst te doen als hotel/restaurant. Het hof is het niet met de eigenaar eens dat het gebouw met kleine aanpassingen weer tot woning kan worden verbouwd. Er zijn meer dan beperkte aanpassingen nodig. Dat een deel van de kamers als woning in gebruik is, doet niet af aan het oordeel dat het pand geen woning meer is. De inspecteur heeft bovendien met de bewoning van enkele kamers al rekening gehouden door voor die kamers het lage tarief overdrachtsbelasting toe te staan. Ten overvloede oordeelt het hof ook dat de gemeentelijke bestemming erop wijst dat het pand de aard van woning heeft verloren. Die gemeentelijke bestemming is ‘niet-woning, deels in gebruik als woning’. De eigenaar heeft geprobeerd om het begrip ‘in wezen nieuwbouw’ in deze situatie toe te passen, maar het hof gaat daar niet in mee. De eigenaar wijst ook nog op rechtspraak waarin zelfs een onbewoonbare woning nog een woning is. Het hof geeft aan dat de onbewoonbaar verklaarde woning geen aardverandering heeft ondergaan. Die casus lijkt niet op het door de eigenaar aangekochte pand. Bron: Hof Den Bosch 17-09-2020, nr. 20/00032

Een sociaal pakket van € 1,4 miljard

Minister Koolmees laat in een brief aan de Tweede Kamer weten dat het kabinet € 1,4 miljard steekt in een sociaal pakket. De inzet is dat mensen zo veel mogelijk direct naar nieuw werk gaan en dat zij daarbij waar nodig gericht geholpen worden.
Het kabinet trekt gedurende de periode waarvoor de maatregelen gelden (oktober 2020 tot en met 2022) in totaal € 683 miljoen uit voor ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk en € 199 miljoen voor scholing en ontwikkeladviezen. Het kabinet deelt deze Kamerbrede wens uit de motie Asscher tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Voor werkzoekenden die extra ondersteuning nodig hebben, heeft het kabinet samen met werkgevers, werknemers, gemeenten en UWV een nieuwe aanpak ontwikkeld. Die aanpak houdt in dat de werkzoekende vroegtijdig bij één ‘loket’ terecht kan, waarbij wordt bekeken wat het beste aansluit op wat hij nodig heeft. Mensen die hun werk al kwijtgeraakt zijn en WW ontvangen worden door UWV ondersteund in het vinden van werk. Mensen die na afloop van de WW-periode geen baan hebben gevonden of die geen WW-rechten hebben opgebouwd, stromen door naar de bijstand die wordt uitgevoerd door gemeenten. Het aanvullend sociaal pakket heeft vier bouwstenen: Intensieve ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk Werkzoekenden worden, door het verlenen van maatwerk, ondersteund bij hun zoektocht naar ander werk. Hiertoe wordt geïnvesteerd in sectorale samenwerkingsverbanden, dienstverlening door UWV en gemeenten, in regionale mobiliteitsteams en is er bijzondere aandacht voor zelfstandigen en kwetsbaren op de arbeidsmarkt. Scholing en ontwikkeling voor behoud van werk Er wordt geïnvesteerd in (om)scholing en ontwikkeladviezen. De ondersteuning verloopt direct via het individu, de (toekomstige) werkgever of via sectoraal maatwerk. Ook de regionale teams kunnen werkzoekenden wijzen op en ondersteunen bij de aanvraag van deze scholingsinstrumenten. Zo kunnen in 2021 in totaal 40.000 werknemers, werkzoekenden, flexwerkers, zelfstandigen en zzp’ers gebruikmaken van een extra tijdvak voor ontwikkeladviezen van de regeling NL leert door. Het kabinet trekt in 2021 €30 miljoen euro uit voor dit extra tijdvak. Bestrijding van jeugdwerkloosheid Omdat schoolverlaters meer dan anderen worden geraakt door de afnemende werkgelegenheid, zet het kabinet met een gerichte regionale en gemeentelijke aanpak in op het bestrijden van jeugdwerkloosheid. Aanpak van armoede en schulden Door de coronacrisis neemt het aantal mensen in armoede en met problematische schulden naar verwachting toe. Daarom maakt het kabinet middelen vrij om mensen via gemeenten te kunnen ondersteunen. Daarnaast wordt een waarborgfonds ingericht om mensen met problematische schulden te helpen. Bron: Ministerie SZW, 23-9-2020

Ontbreken aandeelhoudersrelatie maakt lening zakelijk

Verstrekken toekomstige aandeelhouders geldleningen aan een vennootschap? En ontstaat daardoor niet de situatie dat de toekomstige aandeelhouders min of meer in verhouding tot hun aandelenbelang geldleningen aan de vennootschap verstrekken? Dan is de verstrekte geldlening zakelijk als er geen onzakelijk debiteurenrisico wordt gelopen.
Een dga heeft alle aandelen in een holding. Hij houdt zich al dan niet via zijn bv’s bezig met het financieren van startups. De dga krijgt in juli 2006 4% en via holding indirect 26% in een bv. Deze vennootschap richt zich op de exploitatie van een multifunctioneel sportcomplex. Op dezelfde dag als waarop de dga het (indirecte) belang in die bv heeft gekregen, heeft hij ook vanuit privé een achtergestelde geldlening aan de bv verstrekt. De in privé verstrekte geldleningen aan de bv heeft de dga op 5 februari 2010 overgedragen aan zijn holding. De door de dga verstrekte lening was voor de bouw van een sportcomplex. Ook de bank heeft een financiering verstrekt. De bank heeft voor de financiering wel als voorwaarde gesteld dat de heer X en medeaandeelhouders van de vennootschap zelf meer geld zouden verstrekken en dat de heer X garant staat voor € 25.000. De bouw van het sportcomplex is duurder dan verwacht. Daarom heeft de heer X weer vanuit privé € 25.000 uitgeleend. Op 19 augustus 2013 is het faillissement van BV Z uitgesproken. Bij hof Arnhem-Leeuwarden is in geschil of de verstrekte lening van de heer X aan BV Z zakelijk is. De inspecteur is van oordeel dat de verstrekte lening niet zakelijk is, zodat geen afwaardering mogelijk is. Volgens bestaande rechtspraak is geen sprake van een onzakelijke lening als de geldverstrekker nog geen aandeelhouder is op het moment van geld uitlenen. Het aandeelhouderschap is dan een hoedanigheid die voortvloeit uit de verstrekking van de geldlening. Verder is van belang dat de (toekomstige) aandeelhouders niet min of meer in verhouding van hun aandelenbelang geldleningen verstrekken waardoor een onzakelijk debiteurenrisico wordt gelopen. Van deze uitzondering is hier geen sprake. Het hof vindt voorts dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat een onzakelijk debiteurenrisico is gelopen. Een derde, te weten de bank, is bereid geweest een financiering te verstrekken en is vanaf het begin van het project betrokken geweest. De bank heeft altijd voldoende vertrouwen in een goede toekomst gehad. Het hof oordeelt dat het aannemelijk is dat de heer X zich niet uit aandeelhoudersmotieven garant heeft gesteld, maar dat die garantstelling is gebeurd vanwege de eerder verstrekte geldleningen. Uit het businessplan blijkt eveneens dat de onderneming groeipotentieel heeft gehad. Het hof bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank dat de lening zakelijk is en de heer X de lening mocht afwaarderen. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 08-09-2020

Cao-onderhandelingen gaan weer van start

Een recordaantal van 267 cao’s heeft zijn einddatum bereikt zonder dat er een nieuwe cao is afgesloten. De oplopende achterstand in het aantal nieuwe cao’s is het gevolg van het vrijwel stilvallen van het arbeidsvoorwaardenoverleg na het uitbreken van de coronacrisis. Maar in het najaar wordt een inhaalslag verwacht.
Uit de agenda’s van de onderhandelaars van AWVN blijkt dat bij veel bedrijven en bedrijfstakorganisaties weer onderhandelingsdata zijn ingepland. Kerncijfers Loonafspraken augustus gemiddeld 1,5% Loonafspraken 2019 gemiddeld 2,8% Loonafspraken 2020 gemiddeld 2,74% Hoogste maandgemiddelde afgelopen jaren: 3,1% in november 2019 Aantal nieuwe cao-akkoorden in augustus: 4 Gemiddeld aantal nieuwe cao-akkoorden in maand augustus: 10 Aantal aflopende cao’s in 2020: 396 voor 2,4 miljoen werknemers Aantal vernieuwde cao’s die in 2020 ingaan: 129 voor 1,2 miljoen werknemers Aantal openstaande cao’s die in 2020 ingaan: 267 voor 1,2 miljoen werknemers Analyse Tot nu toe zijn in 2020 93 cao’s afgesloten. De gemiddelde contractloonstijging bedraagt 2,74%op twaalfmaandsbasis. Vóór de crisis bedroeg de gemiddelde loonafspraak 3%. Sinds het uitbreken van de coronacrisis zijn 41 akkoorden afgesloten voor 510.000 werknemers. De gemiddelde contractloonstijging daarvan is veel lager: 2,2%. In de marktsector werden sinds het uitbreken van de coronacrisis 32 akkoorden gesloten voor 240.000 werknemers. De gemiddelde contractloonstijging is veel lager dan het totale gemiddelde: 1,1%. Bron: AWVN.nl, 14-09-2020

Herinvesteringsvoornemen moet wel reëel zijn

Soms is een beroep op de herinvesteringsreserve ook mogelijk als de gehele opbrengst van de verkochte bedrijfsmiddelen gebruikt is om schulden af te lossen. Er is dan alleen sprake van een reëel investeringsvoornemen als externe financiering kan worden verkregen.
Een moedermaatschappij vormt met haar zes dochters een fiscale eenheid vennootschapsbelasting. Het concern houdt zich met name bezig met het financieren van ondernemingen en het verhuren van bedrijfspanden aan horecaondernemers. De banken dwingen het concern vastgoed te verkopen om daarmee schulden af te lossen. Bij die verkoop heeft het concern boekwinsten behaald die bij de moedermaatschappij belast zijn. Bij Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of de moedermaatschappij voor de boekwinsten op de panden een herinvesteringsreserve mag vormen. Daarnaast is ook nog een kasverschil en de afschrijving op geactiveerde verbouwingskosten in geschil. Het hof is van mening dat de moedermaatschappij voor de jaren 2010 en 2011 geen herinvesteringsreserve (HIR) kan vormen. Het concern heeft de panden in opdracht van banken verkocht. De opbrengsten van de panden heeft het concern aangewend om een groot deel van de schulden af te lossen. Daardoor is de moedermaatschappij voor het financieren van nieuwe investeringen volledig aangewezen op externe financiers. Door het hoge verlies en het negatieve werkkapitaal is een herinvestering in 2010 en 2011 niet realiseerbaar geweest, ook omdat externe financiers niet willen financieren. Ook ontbreken in 2010 en 2011 concrete plannen voor een herinvestering of het verkrijgen van een financiering. Het hof is het wel eens met de vorming van de HIR voor 2012. Daarvoor is van belang: de hoogte van de gerealiseerde boekwinsten (€ 276.977), de omvang van het werkkapitaal (€ 93.536), de mogelijkheid van financiering door de vader van de dga en de koopprijzen van de individuele aan te kopen panden (maximaal € 275.000). Het hof is verder van mening dat de moedermaatschappij voorwaardelijke opzet valt te verwijten dat te weinig belasting is geheven. Er is te weinig belasting geheven door een kasverschil van € 120.000 ten laste van de winst te brengen. De inspecteur heeft de winst van de moedermaatschappij terecht gecorrigeerd. Bovendien krijgt de moedermaatschappij hiervoor een vergrijpboete. De inspecteur heeft voorts de afschrijving op de geactiveerde verbouwingskosten terecht geweigerd. De moedermaatschappij heeft de omvang van die kosten niet aannemelijk kunnen maken. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 08-09-2020

© lArcade 2024