Inloggen

Archief

Internetconsultatie Wet toekomst pensioenen

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het wetsvoorstel Wet toekomst pensioen ter consultatie aangeboden. Het wetsvoorstel strekt tot herziening van de tweede pijler van het pensioenstelsel, ter uitwerking van het Pensioenakkoord van juni 2019 tussen kabinet en sociale partners. En tot standaardisering van het nabestaandenpensioen.
Vanwege het gesloten pensioenakkoord moeten een veel werkgevers en werknemers hun pensioenovereenkomst aanpassen. Werknemers die nu pensioen opbouwen in een uitkeringsovereenkomst krijgen te maken met een ander type pensioenovereenkomst, een vorm van premieovereenkomst. Hetzelfde geldt ook voor deelnemers met een beroepspensioenregeling. De pensioenopbouw wordt fiscaal alleen nog begrensd door een leeftijdsonafhankelijke bovengrens voor de premie-inleg. Werknemers die door de overstap naar leeftijdsonafhankelijke premies en een daarbij passende pensioenopbouw worden geraakt in hun verwacht pensioenresultaat, worden hiervoor adequaat gecompenseerd. Dat kan op verschillende wijzen, onder meer doordat na de overstap op een nieuw pensioencontract financiële resultaten eerder leiden tot een verhoging van de pensioenen of de voor het pensioen gereserveerde vermogens. Voor werknemers die al pensioen opbouwen in een premieovereenkomst met een progressieve premie, geldt overgangsrecht. Voor hen heeft het wetsvoorstel pas effect als zij overstappen naar een andere werkgever, waardoor ook voor hen de leeftijdsonafhankelijke premie van toepassing zal zijn. Vanwege de standaardisering van het nabestaandenpensioen krijgen toekomstige nabestaanden minder dan nu te maken met problemen die worden veroorzaakt doordat het nabestaandenpensioen tussen sectoren of tussen werkgevers verschillend is vormgegeven. Door uniformering van de partnerdefinitie is het voor partners duidelijker of ze in de pensioenregeling als partner worden gezien. De verkorting van de wachttijd voor uitzendkrachten heeft als effect dat hun pensioenopbouw eerder van start gaat. Dit wetsvoorstel schept de wettelijke ruimte voor experimenten om de pensioenopbouw van zzp’ers te bevorderen. Zzp’er die werkzaam zijn in sectoren die een experiment aanbieden, kunnen hieraan deelnemen en zodoende pensioen opbouwen. Op alle onderdelen van het wetsvoorstel kan worden gereageerd. Het ministerie vraag in het bijzonder aandacht voor de effecten van de uniformering van het partnerbegrip. Er kan tot 12 februari 2021 op de internetconsultatie worden gereageerd. Bron: Min. SZW 16-12-2020, internetconsultatie Wet toekomst pensioenen

Fiscus moet oude en nieuwe bestuurders kennen

De ontvanger van de belastingen hoeft niet alle bestuurders van een bv gelijktijdig aansprakelijk te stellen voor onbetaalde btw-schulden. Maar hij dient wel uit te zoeken wie de bestuurders zijn (geweest). Dit blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland.
Een bv krijgt de fiscus over de vloer voor een boekenonderzoek. De controlerend ambtenaar ontdekt dat de bv te weinig omzetbelasting heeft afgedragen. Onder andere de omzetbelasting over de verkoop van een bedrijfspand in 2014 is niet voldaan. Een van de indirecte aandeelhouders geeft toe daarvoor verantwoordelijk te zijn. Daarop krijgt de bv in 2017 naheffingsaanslagen omzetbelasting inclusief vergrijpboeten opgelegd. De bv kan deze naheffingsaanslagen niet betalen. Nu heeft de eerdergenoemde indirect aandeelhouder een broer die ook indirect aandeelhouder van de bv is. Deze broer is volgens het uittreksel uit het handelsregister van 27 september 2018 sinds 2018 de enige bestuurder van de bv. De ontvanger stelt daarom in 2018 deze bestuurder aansprakelijk voor de belastingschulden van de bv. De aansprakelijkgestelde bestuurder begint daarop een beroepsprocedure. Hij stelt voor de rechtbank dat hij ten onrechte als enige bestuurder aansprakelijk is gesteld en zijn broer niet. De man laat vervolgens een uittreksel zien van het Handelsregister van 15 januari 2015. Het blijkt dat de man en zijn broer tot 1 januari 2018 samen het (in)directe bestuur van de bv vormden. De rechtbank wijst de man erop dat de ontvanger niet verplicht is gelijktijdig alle bestuurders aansprakelijk te stellen. Maar daarmee is de kous nog niet af. De ontvanger is hier uitgegaan van de onjuiste veronderstelling dat er maar een bestuurder was. Hij heeft dit niet nader onderzocht. Daarmee heeft de ontvanger onzorgvuldig gehandeld. Hij moet daarom van de rechtbank opnieuw beslissen op het bezwaarschrift van de man. Daarnaast vernietigt de rechtbank de opgelegde vergrijpboete. De fiscus heeft onvoldoende bewezen dat het aan opzet of grove schuld van de aansprakelijk gestelde bestuurder was te wijten dat de btw over het bedrijfspand niet is voldaan. Bron: Rb. Noord-Nederland 03-12-2020

Sterke toename arbeidsparticipatie vrouwen

In 2019 was bijna 64% van de vrouwen economisch zelfstandig. Dat aandeel is in de vier jaren na de vorige economische crisis veel sterker gestegen dan in de periode daarvoor. Vrouwen zijn vaker en meer uren gaan werken, en de werkloosheid nam af. Dat blijkt uit de elfde Emancipatiemonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
De meeste in deeltijd werkende vrouwen zouden naar eigen zeggen onder bepaalde voorwaarden of omstandigheden meer uren willen werken, bijvoorbeeld als werktijden op het privéleven afgestemd kunnen worden of als het gezinsinkomen ontoereikend is. Vrouwen vinden betaald werk net zo belangrijk als mannen, maar zijn minder gericht op het maken van carrière. Ook zeggen ze vaker liever niet voltijds te werken, om tijd over te houden voor andere dingen: 68% van alle vrouwen en bijna de helft van alle mannen geeft dat aan. Vrouwen met een migratieachtergrond die zelf in Nederland zijn geboren zijn veel vaker economisch zelfstandig dan vrouwen van de eerste generatie. Vooral bij vrouwen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond is het verschil groot. Van de eerste generatie kon ruim een kwart financieel op eigen benen staan, bij de tweede generatie is dat bijna 60%. Daarmee is er relatief weinig verschil met vrouwen zonder migratieachtergrond. Tweedegeneratie vrouwen met een Antilliaanse of Surinaamse achtergrond zijn met bijna 70% vaker economisch zelfstandig dan vrouwen met een Nederlandse achtergrond. Dat hangt samen met hun gemiddeld langere werkweek: 32 uur tegenover 28 uur bij vrouwen zonder migratieachtergrond. Bron: CBS.nl 11-12-2020

De belangrijkste wijzigingen per 2021 op een rij

De Eerste Kamer heeft op 15 december 2021 het Belastingpakket 2021 aangenomen. Het ministerie van Financiën heeft de wijzigingen en cijfers voor 2021 inmiddels op een rij gezet. De inflatiecorrectie voor 2021 leidt tot een bijstelling voor daarvoor in aanmerking komende bedragen van 1,6%.
Het overzicht loopt vooruit op goedkeuring door de Koning en publicatie van de wet. Onderstaand de meest in het oog springende wijzigingen: Sparen Spaarders en kleine beleggers met een vermogen tot € 50.000 (of € 100.000 met fiscaal partner) betalen vanaf 2021 geen belasting meer over dat vermogen. De rendementen over sparen en beleggen dalen. Het tarief van de belasting gaat wel iets omhoog van 30% naar 31%. Het aantal kleine spaarders en beleggers dat box 3-belasting betaalt daalt hierdoor met bijna 1 miljoen mensen. En het betekent dat iedereen met spaargeld of belegd vermogen tot € 220.000 (of € 440.000 met fiscaal partner) daarover minder belasting gaat betalen. Heffingskortingen Door de verhoging van de arbeidskorting uit 2022 een jaar naar voren te halen, gaat werken komend jaar meer lonen. Zowel werknemers als zelfstandigen profiteren hiervan. Deze verhoging komt bovenop een al eerder geplande verhoging voor 2021. De algemene heffingskorting gaat € 126 omhoog. In 2021 daalt het basistarief in de inkomstenbelasting van 37,35% naar 37,10%. Tot slot wordt ook de ouderenkorting verhoogd. In 2021 gaat de maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) met € 66 omlaag naar € 2.815. Door een uitspraak van de Hoge Raad krijgt een ruimere groep co-ouders recht op de IACK. Om de IACK betaalbaar te houden, verlaagt het kabinet in 2021 daarom eenmalig deze korting. Zelfstandigenaftrek De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs afgebouwd. Per 1 januari 2021 wordt de zelfstandigenaftrek daarbij verlaagd van € 7.030 naar € 6.670. Hiermee wil het kabinet de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en werknemers kleiner maken. BIK Het kabinet stimuleert bedrijven om investeringen te doen met een nieuwe investeringskorting, de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Deze tijdelijke regeling zorgt ervoor dat bedrijven ook in deze tijden blijven investeren in bijvoorbeeld nieuwe machines. De regeling geldt voor investeringen in 2021 of 2022. Bij grote investeringen in een jaar is de korting tot € 5 miljoen 3,9%, daarboven 1,8%. Bedrijven kunnen de investeringskorting verrekenen met de af te dragen loonheffing. De mogelijkheid om als ‘fiscale eenheid’ gebruik te maken van de BIK, gaat pas later in. De Europese Commissie moet dit specifieke onderdeel nog goedkeuren. Als na deze goedkeuring de mogelijkheid om als ‘fiscale eenheid’ gebruik te maken van de BIK gaat gelden, is dit met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021. Als die goedkeuring onverhoopt niet komt, zullen de percentages van de BIK met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 worden verhoogd. Bij grote investeringen in een jaar wordt de korting tot € 5 miljoen in dat geval 5%, daarboven 2,08%. Belastingen voor het klimaat Internationaal vliegen wordt in tegenstelling tot de auto, bus of trein nu niet belast, maar levert tegelijkertijd wel een bijdrage aan de (wereldwijde) uitstoot. Daarom wordt per 1 januari 2021 een vliegbelasting ingevoerd. Luchthavens zullen dan per passagier die vanaf een Nederlandse luchthaven vertrekt, de belasting aan de luchtvaartmaatschappij in rekening brengen. Het tarief van de vliegbelasting voor 2021 is nu na correctie voor inflatie definitief vastgesteld op € 7,845. Ook de CO2-heffing voor de industrie gaat in. De heffing stimuleert bedrijven op verstandige wijze om te verduurzamen. Auto De overheid stimuleert milieuvriendelijker rijden. De CO2-grenzen en tarieven in de bpm voor personenauto’s worden per 1 januari 2021 aangescherpt passend bij de technologische ontwikkeling van personenauto’s. Vennootschapsbelasting Meer mkb-bedrijven gaan in de komende jaren het lagere vpb-tarief betalen. Vanaf 2021 geldt het lage tarief van 15% voor winsten tot € 245.000 in plaats van € 200.000. Bronbelasting Belastingontwijking wordt volgend jaar verder aangepakt. Zo gaat de bronbelasting op rente en royalty’s in. Met deze bronbelasting van 25% worden betalingen naar landen die geen of te weinig belasting heffen door Nederland belast en wordt ook de doorstroom via ons land tegengegaan. Verliesverrekening Multinationals zullen eerlijker worden belast, met oog voor het vestigingsklimaat. Juist in economisch zware tijden is het belangrijk dat sommige bedrijven niet méér mogelijkheden hebben om hun belastingdruk te verlagen dan andere. Het verrekenen van verliezen bij bedrijven wordt daarom per 2021 beperkt. Overdrachtsbelasting Vanaf 2021 betalen woningkopers jonger dan 35 jaar, die een huis kopen en daar zelf in gaan wonen, eenmalig geen overdrachtsbelasting. Dat scheelt hen 2% van de aankoopprijs. Vanaf 1 april 2021 geldt de aanvullende voorwaarde dat de woning niet duurder mag zijn dan € 400.000. Kopers van 35 jaar of ouder die in de woning gaan wonen betalen 2%. Andere kopers, zoals beleggers, gaan 8% betalen. MDR Intermediairs zoals belastingadviseurs, accountants en financiële instellingen zijn vanaf 1 januari 2021 verplicht om grensoverschrijdende constructies die gebruikt kunnen worden om belasting te ontwijken bij de Belastingdienst te melden. Dit zijn fiscale constructies waarbij inwoners van verschillende landen zijn betrokken en die mogelijk gebruikt kunnen worden om belasting te ontwijken. Verhoging tabaksaccijns Sigaretten, rooktabak en sigaren worden in 2021 duurder. Zo wordt een pakje van 20 sigaretten wordt per 1 januari 12 cent duurder. Een pakje shag van 50 gram wordt per 1 januari 30 cent duurder. Bron: MvF 15-12-2020, Belangrijkste belastingwijzigingen per 1 januari 2021

Percentages S&O-afdrachtvermindering tijdelijk verhoogd

In verband met de coronacrisis worden de percentages S&O-afdrachtvermindering tot 31 december 2021 tijdelijk verhoogd. Ook wordt een kennelijke fout in de regeling hersteld.
Het tarief in de eerste schijf (van 32% naar 40%) en het starterstarief (van 40% naar 50%) worden verhoogd, waardoor met name innovatieve mkb-ondernemingen en starters een extra stimulans krijgen om te investeren in S&O. De in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) opgenomen S&O-afdrachtvermindering (WBSO) is een belangrijke stimulans voor de private investeringen in R&D en het borgen van een goed vestigingsklimaat voor R&D-intensieve bedrijven. Dit blijkt uit meerdere evaluaties. Om ervoor te zorgen dat de private investeringen in S&O tijdens de coronacrisis zoveel mogelijk op peil blijven, heeft het kabinet besloten om extra budget beschikbaar te stellen voor de WBSO in 2021. Dit budget is afkomstig uit nog beschikbare onderuitputting van de WBSO-budgetten uit recente jaren. Bron: Min. EZK 10-12-2020

© lArcade 2024