Inloggen

Archief

NOW-loket voor vijfde periode op 6 mei open

Vanaf donderdag 6 mei 2012 kunnen werkgevers die een aanvraag willen doen voor de vijfde periode van de NOW-maatregel terecht bij UWV. Er kan dan een tegemoetkoming in de loonkosten worden aangevraagd voor de maanden april tot en met juni 2021. Door de eerder dan voorziene openstelling (halverwege mei) kunnen werkgevers nog voor de salarisbetaling van mei het eerste voorschot binnen hebben.
De voorwaarden in de vijfde periode NOW zijn ongewijzigd ten opzichte van de vorige periode. Werkgevers met minimaal 20% omzetverlies over een periode van drie maanden komen in aanmerking voor een tegemoetkoming van maximaal 85% van de loonkosten voor de maanden april tot en met juni 2021. In eerste instantie betaalt UWV een voorschot van 80% van de tegemoetkoming. Het voorschot wordt betaald in drie termijnen. Het loket blijft open tot en met woensdag 30 juni 2021. Om werkgevers te helpen met het maken van een goede inschatting van hun situatie heeft UWV ook voor de vijfde periode NOW een simulatietool online gezet. Een goed inschatting is van belang met het oog op de definitieve berekening van de tegemoetkoming die later volgt. Ondernemers die minder omzetverlies hebben geleden dan opgegeven of te maken hebben met een dalende loonsom, kunnen worden geconfronteerd met een terugvordering. De simulatietool maakt dit inzichtelijk. Alle informatie over de vijfde periode NOW is te vinden op de website van UWV. Bron: UWV 03-05-2021 en Min. SZW 26-04-2021

Beroep actrice op gelijkheidsbeginsel slaagt niet

Een belastingplichtige die zich beroept op het gelijkheidsbeginsel moet dan aantonen dat de Belastingdienst een bepaald beleid voert met het oogmerk van begunstiging. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt ook als de Belastingdienst in een meerderheid van met belastingplichtige vergelijkbare gevallen wel de gevraagde faciliteiten toepast.
Een actrice heeft in een jaar loon van een stichting genoten en een uitkering van het UWV. De actrice heeft deze inkomsten als winst uit onderneming aangegeven. De inspecteur deelt het standpunt van de actrice niet en heeft de aangifte gecorrigeerd. Bij Hof Amsterdam is het de vraag of door toepassing van het gelijkheidsbeginsel het inkomen van de actrice winst uit onderneming is en dus de zelfstandigenaftrek van toepassing is. De actrice is van mening dat haar inkomsten winst uit onderneming vormen. De actrice heeft echter volgens het hof niets aangevoerd waaruit blijkt dat medewerkers van de Belastingdienst hebben gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Uit geen van de gevallen waarin een dienstbetrekking aannemelijk is gemaakt blijkt dat de daaruit voortvloeiende inkomsten, in strijd met het recht, als winst uit onderneming zijn aangemerkt. Van gevoerd beleid met het oogmerk van begunstiging is ook al niet gebleken. Ook niet dat in een meerderheid van de met de actrice vergelijkbare gevallen de looninkomsten wel winst uit onderneming zijn. De actrice noemt een aantal andere acteurs, waarmee zij zich vergelijkt. Het hof vindt echter dat die vergelijking niet op gaat. De door de actrice genoemde andere acteurs hebben namelijk looninkomsten van meerdere opdrachtgevers. Zij ontvangen bovendien niet hoofdzakelijk hun inkomen van de stichting. Zij zijn daarom niet vergelijkbaar met de actrice. Bron: Hof Amsterdam 08-09-2020

© lArcade 2024