Inloggen

Archief

Deel uitbetaald PEB toch volledig belast

Blijft de bv bij de afkoop van een pensioen in eigen beheer een deel van het netto pensioen schuldig? Dan mag de dga van Rechtbank Den Haag toch geen negatief pensioen in aanmerking nemen.
Twee broers bezitten ieder de helft van de aandelen in een holding. Deze holding houdt weer alle aandelen in een bv waarin de pensioenen van de broers zijn ondergebracht. Op 21 december 2017 kopen de broers voor € 1 de aandelen in de pensioen-bv van de holding. Vervolgens kopen de broers op 31 december 2017 hun pensioen in eigen beheer (PEB) af. Dankzij een regeling is op dat moment 34,5% van de afkoopwaarde onbelast. De rest van de afkoopsom is echter belast loon uit vroegere dienstbetrekking. De pensioen-bv draagt de ingehouden loonheffingen geheel af. Maar zij heeft dan onvoldoende middelen om de netto-pensioenen volledig uit te keren. Toch houdt de inspecteur geen rekening met het feit dat de pensioen-bv de broers nog wat pensioen schuldig blijft. De broers stellen dat het niet uitgekeerde deel van het pensioen negatief loon vormt. Maar Rechtbank Den Haag is het daarmee oneens. Het klopt dat de pensioen-bv de broers nog een bedrag schuldig is gebleven. Dat betekent echter dat de broers een vordering op die bv hebben gekregen. Deze vordering heeft na het genietingsmoment van de aanspraak de loonsfeer verlaten. Daardoor hebben de broers fiscaal gezien de volledige pensioenaanspraak vlak voor het afkoopmoment genoten. De rechtbank staat de broers ook niet toe de vordering op de pensioen-bv af te waarderen ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden. Men dient zo’n vordering te waarderen naar de waarde in het economische verkeer. Gezien de vermogenstoestand van de bv is deze waarde nihil. Bij de liquidatie van de bv kunnen de broers het verlies op de vordering wel aftrekken als negatief inkomen uit aanmerkelijk belang. Bron: Rb. Den Haag 18-02-2021 (gepubl. 21-06-2021)

Verzoek om herziening hoofdactiviteit TVL Q4 2020 nu mogelijk

Met ingang van TVL Q4 2020 bepaalt de hoofdactiviteit op 15 maart 2020 of een ondernemer tot de doelgroep van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) hoort. Als een werkelijke hoofdactiviteit niet overeen komt met de hoofdactiviteit die is ingeschreven in het Handelsregister van KVK, kan dat gevolgen hebben voor de TVL-subsidie. Aanvragers van Q4 2020 kunnen vanaf 24 juni tot en met 5 augustus 2021 een zogeheten herzieningsverzoek SBI-code doen.
Met een herzieningsverzoek laten ondernemers hun hoofdactiviteit (of: gewenste SBI-code) opnieuw toetsen. Dit kan alleen voor aanvragers van TVL Q4 2020. Daarvoor moeten de ondernemers kunnen bewijzen dat de eerst geregistreerde SBI-code in het Handelsregister op 15 maart 2020 niet de hoofdactiviteit was. Voorwaarde is wel dat de te toetsen hoofdactiviteit al sinds 15 maart 2020 op de inschrijving van KVK staat. Als nevenactiviteit of als de activiteit die is beschreven in de bedrijfsactiviteitenomschrijving en waaraan eerder nog geen SBI-code was gekoppeld. Voor een herzieningsverzoek is de volgende informatie nodig: een toelichting waarom een andere SBI-code beter past bij de bedrijfsactiviteitenomschrijving zoals die op 15 maart 2020 was geregistreerd bij KVK; informatie over de omzet in 2019, waaruit blijkt dat het grootste deel van de omzet wordt behaald met een activiteit die past bij de gewenste SBI-code. Dit kan de aangifte omzetbelasting, de jaarrekening of een grootboek zijn. Als er al een bezwaarprocedure tegen de beslissing TVL Q4 2020 loopt of eerder liep is het niet mogelijk een herzieningsverzoek in te dienen. De verwerking van een herzieningsverzoek duurt 8 weken. Deze termijn kan met 1x 8 weken worden verlengd. Op de site van RVO staat meer informatie over de hoofdactiviteit op 15 maart 2020. Bron: RVO 24-06-2021

Laat administratie zien waarnaar kilometerregistratie verwijst

Wie in zijn kilometerregistratie verwijst naar zijn financiële administratie, moet ook inzicht geven in deze administratie om het autokostenforfait te voorkomen.
Een vrouw houdt zich via haar eenmanszaak bezig met het voeren van administraties en het geven van fiscaal advies. Zij heeft een auto van de zaak. Volgens de vrouw hoeft zij geen winstcorrectie toe te passen in verband met het privégebruik van de auto van de zaak. Volgens haar kilometeradministratie rijdt zij hoogstens 500 privékilometers op jaarbasis. Maar zowel de Belastingdienst als Rechtbank Zeeland-West-Brabant vindt dat de vrouw geen overtuigend bewijs levert. Haar kilometerregistratie is namelijk gebaseerd op haar agenda en stukken in haar financiële administratie. Maar het karakter van de geclaimde ritten is niet te controleren omdat de vrouw geen inzicht geeft in deze administratie. Daarom mag de inspecteur de fiscale winst corrigeren met het autokostenforfait. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 03-06-2021

Vaststelling TVL Q1 2021

Vanaf de tweede helft van juli 2021 kunnen ondernemers, die een aanvraag TVL Q1 hebben gedaan, de werkelijke omzet over het eerste kwartaal van 2021 doorgeven. Hierover ontvangen zij een mail van RVO.
RVO heeft het vaststellingsformulier al ingevuld met hulp van gegevens van de Belastingdienst. Als de gegevens kloppen, hoeft de ondernemers alleen nog akkoord te geven. Kloppen de gegevens niet, dan kunnen de werkelijke omzetgegevens worden doorgegeven. RVO belooft ondernemers die de informatie volledig verstrekken binnen drie weken over de vaststelling te beslissen en te betalen. Om de subsidie sneller definitief vast te kunnen stellen heeft RVO aangegeven welke stukken als bewijs van de omzet kunnen dienen: btw-aangiftes van de subsidieperiode (en de referentieperiode als de omzet verschilde van de aanvraag), of een duidelijke uitdraai uit het boekhoudprogramma van de omzet: bedrijfsnaam, het bedrag van de omzet en de periodes moeten goed zichtbaar zijn, of een goedgekeurde en gedeponeerde jaarrekening. Als het omzetverlies gelijk is aan de opgegeven schatting bij de aanvraag, dan ontvangt de ondernemer de laatste 20%. Is het omzetverlies hoger, dan ontvangt de ondernemer alsnog een hogere subsidie. Bij een lager omzetverlies ontvangt de ondernemer minder dan 20% of betaalt hij of zij (een deel van) van het voorschot terug. Ondernemers kunnen de Adviestool gebruiken voor een schatting van hun definitieve subsidiebedrag (met de periode '1e kwartaal 2021'). Op 29 juni (van 10.00 tot 11.00 uur) verzorgen sprekers van RVO en het ministerie van EZK een webinar waarin zal worden ingegaan op de belangrijkste wijzigingen en voorwaarden van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) Q2 2021. Ook zullen ondernemers vertellen over hun ervaring met (het aanvragen van) TVL. U kunt zich hier aanmelden. Bron: RVO, 18-06-2021

In privé verkregen woning tegen waarde bewoond inbrengen

Een IB-ondernemer neemt het aandeel van zijn ex-partner in de gezamenlijke woning over en brengt dit in in zijn onderneming. Dan moet hij de waarde in bewoonde staat hanteren.
Een man en zijn partner kopen in 2005 samen een appartement. De man rekent de onverdeelde helft van het appartementsrecht tot zijn ondernemingsvermogen. Maar in 2006 eindigt de samenleving. Op 1 januari 2007 neemt de man het aandeel in het appartementsrecht van zijn ex-partner over. Ook deze helft rekent hij tot zijn ondernemingsvermogen. Hij staakt zijn onderneming in 2010. De man en de fiscus worden het niet eens over de hoogte van het boekresultaat op het appartementsrecht. De man neemt als standpunt in dat hij de overgenomen helft van het recht heeft aangekocht ten behoeve van de onderneming. Daarom stelt hij het appartementsrecht tegen de aanschaffingskosten te mogen activeren. Hof Amsterdam vindt, net als de fiscus, dat de overgenomen helft vanuit het privévermogen is ingebracht in de onderneming. De ondernemer moet daarom de inbrengwaarde op de waarde in bewoonde staat stellen. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel. De verdeling van de gezamenlijke bezittingen na beëindiging van de samenlevingsovereenkomst vindt immers plaats in de privésfeer. Het overnemen van de andere helft van het appartementsrecht heeft dus in de privésfeer plaatsgevonden. Bovendien is het appartement bij aankoop voor duurzame zelfbewoning bestemd en dat is zo gebleven. Daarom is de Belastingdienst voor de inbrengwaarde terecht uitgegaan van de waarde van het appartement in bewoonde staat. Bron: HR 11-06-2021

© lArcade 2024