Inloggen

Archief

Vakcentrales positief over APF

De drie vakcentrales CNV, FNV en MHP hebben aangegeven overwegend positief tegenover de komst van een algemeen pensioenfonds (APF) te staan om zo een oplossing te bieden voor kleinere fondsen die in moeilijkheden komen. De vakcentrales vinden wel dat een APF geen winstoogmerk mag hebben. De centrales hebben gezamenlijk gereageerd richting het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de consultatie over het voorontwerp Wet Algemeen Pensioenfonds.
De ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid willen een algemeen pensioenfonds (APF) introduceren om de keuzemogelijkheden voor werkgevers en werknemers te verbeteren om een kwalitatief hoogstaande en veilige pensioenuitvoering tegen een scherpe prijs te realiseren. Dit voorontwerp ligt momenteel voor ter consultatie. Volgens het voorontwerp staat het APF uitsluitend open voor pensioenregelingen die zijn ondergebracht bij ondernemingspensioenfondsen, niet-verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en verplichte beroepspensioenregelingen. Het APF staat niet open voor regelingen die thans zijn ondergebracht bij verplichte bedrijfstakpensioenfondsen. De ministeries wilden met deze consultatie de samenleving informeren over de voorgestelde wetgeving en ideeën verzamelen voor eventuele geconstateerde tekortkomingen in het voorontwerp van wet en de memorie van toelichting. Volgens de vakcentrales komen de belangen van de deelnemers bij een winstoogmerk van een APF op gespannen voet te staan met de belangen van aandeelhouders. De komst van de APF, zonder winstoogmerk, kan bijdragen aan een oplossing voor de problemen van kleinere pensioenfondsen. Dan hebben deze fondsen, zonder dat ze naar een groter fonds over hoeven te gaan, een antwoord op de verzwaring van taken door de nieuwe wetgeving en steeds strengere governance-eisen. Veel (ondernemings)pensioenfondsen staan op het punt te liquideren en hebben nu vaak geen ander alternatief dan een (commerciële en vaak dure) verzekeraar. Met de APF kunnen deze kleinere pensioenfondsen profiteren van schaalvergroting, maar wel hun eigen regeling behouden. De vakcentrales pleiten ervoor de governance-structuur niet te beperken en alle bestuursmodellen uit de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen mogelijk te maken bij een APF. Verder wordt nog bezien of de APF een oplossing kan zijn voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen, mits dit de verplichtstelling niet onder druk zet. Bron: vakcentraleMHP.nl 20-02-014, CNV.nl 21-02-2014

Langere bewaartermijn voor aangiften

Om de uitkeringen op oude lijfrentepolissen en koopsompolissen middels de saldomethode belastingvrij te genieten, moet men aantonen dat men in die jaren in de aangiften geen premieaftrek heeft toegepast. Om aan te kunnen tonen dat de premies niet in aftrek zijn gebracht, kunt u het beste aangiften uit die jaren te bewaren. Het archief van de Belastingdienst gaat niet zover terug.
Een belastingplichtige heeft in 2011 uitkeringen ontvangen op een koopsompolis en op een lijfrentepolis van in totaal € 55.743. Op de koopsompolis is in 1990 een bedrag van f 11.156 gestort. In de periode 1987 tot en met 2010 is in totaal een bedrag van € 39.860 aan premies betaald voor de lijfrentepolis. De belastingplichtige vindt dat de uitkeringen onbelast moeten blijven omdat de premies in de betreffende jaren niet in mindering zijn gebracht in de aangifte inkomstenbelasting en dus de saldomethode moet worden toegepast. De inspecteur kan nagaan dat in de jaren 1999 tot en met 2010 geen premies in mindering zijn gebracht in de aangifte en staat toe dat een bedrag van € 15.523 is vrijgesteld van belasting. De uitkering op de koopsompolis van € 5.743 en het restant van de lijfrentepolis (€ 50.000 - € 15.523) wordt echter belast als inkomen uit werk en woning in 2011. Volgens de rechtbank staat niet ter discussie dat de betaalde premies voor de polissen (zogenoemde pre-Brede-Herwaarderingspolissen) in aftrek konden worden gebracht. Financiën heeft in een resolutie aangegeven dat wanneer is verzuimd premies voor lijfrente in aftrek te brengen, de saldomethode toch kan worden toegepast. Daarvoor dient de belastingplichtige echter aan te tonen dat de (lijfrente)premies in het verleden niet op het belastbare inkomen in mindering zijn gebracht. Ook moet aannemelijk worden gemaakt dat het niet aftrekken van de premies niet te wijten is aan opzet of grove schuld. De belastingplichtige in deze zaak wijst er op dat uit gegevens van de inspecteur is gebleken dat er tussen 1999 en 2010 geen premies in mindering zijn gebracht en dat het logisch is te veronderstellen dat dit in de voorgaande jaren ook niet is gebeurt. De rechtbank vindt die gevolgtrekking ook logisch maar onvoldoende om te stellen dat de belastingplichtige aan zijn bewijslast heeft voldaan. Ook de door hem overlegde jaaropgaven in combinatie met voorlopige aanslagen over eerdere jaren, waaruit blijkt dat er kleine verschillen zijn tussen de belastbare inkomens op de voorlopige aanslagen en de jaaropgave waardoor aannemelijk is dat de premies niet in aftrek zijn gebracht, vindt de rechtbank niet voldoende. Het feit dat de Belastingdienst volgens belastingplichtige niet voldoet aan de verplichtingen op grond van de Archiefwet, betekent niet dat de belastingplichtige van de bewijslast wordt ontheven. Dat is alleen anders als de inspecteur met opzet of door nalatigheid de gegevens heeft laten verdwijnen. Dat is hier niet het geval. De belastingplichtige kan niet bewijzen dat de premies niet in aftrek zijn gebracht en daarmee heeft de inspecteur terecht een deel van de uitkeringen belast. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 31-01-2014

Borg werknemersbelangen bij dreigend faillissement

CNV Vakmensen pleit ervoor dat in het wetsvoorstel Continuïteit Ondernemingen wordt opgenomen dat vakbonden en ondernemingsraden in een beïnvloedbaar stadium verplicht worden geconsulteerd bij het inschakelen van een zogenaamde stille curator. Bonden kunnen dan afspraken maken over dreigend ontslag of een eventuele doorstart.
Het (concept) wetsvoorstel Continuïteit ondernemingen lag begin dit jaar ter consultatie op Internetconsultatie.nl. Doel van het wetsvoorstel is het invoeren van de mogelijkheid tot het aanwijzen van een beoogd curator om de afwikkeling van faillissementen te faciliteren en de doorstart van levensvatbare bedrijfsonderdelen na faillissement te bespoedigen zodat waarde en werkgelegenheid behouden kunnen blijven. De regeling sluit aan bij een praktijk die zich in de afgelopen jaren bij een aantal rechtbanken heeft ontwikkeld. Volgens CNV Vakmensen dreigt een onbalans te komen in wetgeving als de huidige werkwijze van een stille curator, die eenzijdig de belangen van de ondernemer vertegenwoordigt, wettelijk wordt vastgelegd. De zogenoemde stille curator is gebaseerd op het Engelse pre-pack waarbij voorafgaand aan een faillissement een stille curator door de rechtbank wordt benoemd. Deze onderzoekt in stilte de mogelijkheden van een eventuele doorstart zonder dat er bijvoorbeeld reputatieschade ontstaat over het dreigende faillissement. Echter door het introduceren van een stille curator worden vakbonden en ondernemingsraden volgens CNV Vakmensen buiten spel gezet. De ondernemer is gedurende de inzet van een stille curator verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en kan daardoor geheel zelf bepalen welke werknemers en onder welke condities na een eventuele doorstart meegaan in de nieuwe onderneming. De belangen van de ondernemer worden daarmee optimaal gediend, maar de belangen van schuldeisers en het personeel totaal niet. Vakbonden en ondernemingsraden kunnen pas achteraf reageren. Vice-voorzitter Fortuin van CNV Vakmensen pleit er dan ook voor dat de werknemersbelangen worden geborgd in het wetsvoorstel. Dit zal uiteindelijk ook schelen in het aantal procedures dat zal worden gevoerd. Bron: CNV Vakmensen, 18-02-2014

Versoepeling boeteregime Waadi

De Beleidsregels boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs zijn aangepast. De nieuwe regels (terugwerkend tot 1 juli 2012) bevatten een staffel om de hoogte van boetes aan een maximum te verbinden, een versoepeling voor een zelfstandige die zichzelf via de eigen bv aan derden uitleent en een bepaling over de matiging van boeten.
De hoogte van de boete op grond van de Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2013 is afhankelijk van het aantal uitzendkrachten dat is uitgeleend (€ 12.000 per arbeidskracht). Voor inleners geldt dezelfde boetenorm. Omdat de hoogte van de boete afhangt van het aantal werknemers ten aanzien van wie de overtreding is begaan, kon de boete in de praktijk onevenredig hoog uit vallen. Daarom wordt in de nieuwe beleidsregels de hoogte van de boete – door middel van een staffel – aan een maximum verbonden. Bij het ter beschikking stellen van arbeidskrachten zonder registratie bedraagt de boete voor zowel de uitlener als de inlener bij minder dan tien ter beschikking gestelde arbeidskrachten € 12.000; bij tien maar minder dan dertig ter beschikking gestelde arbeidskrachten € 24.000; bij dertig of meer ter beschikking gestelde arbeidskrachten: € 48.000. Bij de invoering van de registratieplicht voor het uitzenden en detacheren van personeel is aangesloten bij de definitie van uitlener in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). Dit betekent dat iedereen die arbeidskrachten ter beschikking stelt, zich moet registreren, niet alleen de uitzendbureaus in strikte zin. Hierdoor kan een zelfstandige die zijn activiteiten in een bv heeft ondergebracht onder de registratieplicht vallen, als hij zichzelf via zijn bv aan derden uitleent. De bv moet dan geregistreerd staan wanneer hij zijn werkzaamheden onder leiding en toezicht van de inlener verricht. Dat laatste is echter niet altijd duidelijk en afhankelijk van feiten en omstandigheden. Om geen risico te lopen zal een zelfstandige dan mogelijk zijn bv laten registeren, ook als dat niet nodig is. Omdat dit kan leiden tot onnodige administratieve lasten, worden de beleidsregels boeteoplegging Waadi zo aangepast, dat geen boete wordt opgelegd als het verbod ter beschikking stellen arbeidskrachten wordt overtreden door een bv die uitsluitend haar bestuurder als arbeidskracht ter beschikking stelt en de bestuurder (tezamen met zijn echtgenoot) voor 90% of meer eigenaar is van de bv. Ook de inlener zal in dat geval geen boete krijgen. Voorts is in de beleidsregels een bepaling opgenomen waardoor ook de boete aan de inlener gematigd kan worden, als de boete aan de uitlener wordt gematigd omdat hij wel bij het Handelsregister staat ingeschreven maar niet in de hoedanigheid van uitzender. Voorwaarde is wel dat de inlener in de vijf jaar voorafgaand niet eerder een boete is opgelegd in het kader van de Waadi. Deze beleidsregel werkt terug tot en met 1 juli 2012, het moment waarop de registratieplicht in de Waadi is opgenomen. Reeds onherroepelijk geworden boetes zullen ambtshalve worden bijgesteld. Bron: Stcrt. 2014, 5048

Accijns in mei mogelijk omlaag

Staatssecretaris Wiebes heeft naar aanleiding van Kamervragen van de heer Omtzigt (CDA) en de heren Wilders en De Graaf en mevrouw Klever (PVV) laten weten dat hij pas per half mei 2014 over voldoende informatie beschikt om een oordeel te kunnen vormen over een verlaging van de accijns op brandstoffen.
Hoewel de staatssecretaris kennis heeft genomen van de berichten dat de accijnsverhoging negatieve effecten heeft voor tankstations in de grensstreek, vindt hij dat toch ten minste de uitkomsten van drie maanden nodig zijn om tot een voldoende onderbouwd oordeel te komen. Inmiddels heeft hij ook een eigen onderzoek in gang gezet en gegevens opgevraagd bij een aantal oliemaatschappijen. Of de accijnsverhoging ook tot verlies aan werkgelegenheid heeft geleid is niet duidelijk. Het is voor het UWV namelijk niet mogelijk om aan te geven hoeveel ontslagaanvragen voor pompstations zijn aangevraagd. Dit komt door de grove indeling per sector die wordt gehanteerd. De cijfers van het CBS over de maandelijkse brandstofverkopen komen in de tweede maand na de verslagmaand beschikbaar. Dat betekent dat de cijfers over januari niet voor 20 maart worden verwacht. Bron: MvF 14-02-2014

© lArcade 2024