Inloggen

Archief

Afdrachtvermindering onderwijs misbruikt

In 2013 is de Belastingdienst gestart met een onderzoek naar het gebruik van de afdrachtvermindering onderwijs (Wva) door bedrijven. Uit de beantwoording van Kamervragen blijkt dat de Belastingdienst in 2013 bij 550 werkgevers correcties op de afdrachtvermindering onderwijs zijn aangebracht. In totaal is in de periode 2008-2013 voor € 47 miljoen gecorrigeerd.
Aanleiding voor de controles was een begin 2013 door de FIOD uitgevoerd strafrechtelijk onderzoek naar het ten onrechte claimen van afdrachtvermindering onderwijs. Het Kamerlid Van Meenen (D66) wilde van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap weten in hoeverre de Belastingdienst het onderwijskundige aspect van de opleidingen en de kwaliteit daarvan beoordeeld. De minister laat weten dat de Belastingdienst bij de inhoudingsplichtige controleert of wordt voldaan aan de procedurele en administratieve eisen. Er wordt geen inhoudelijk oordeel gegeven over de opleiding. Dat is de verantwoordelijkheid van de Inspectie van het Onderwijs. De correcties zijn aangebracht in verband met het ten onrechte claimen of het tot een te hoog bedrag claimen van de afdrachtvermindering. De Belastingdienst controleert of de rechtsgeldige door alle partijen betrokken praktijkovereenkomsten en voorgeschreven verklaringen aanwezig zijn en of deze aan de eisen voldoen. Daarnaast wordt gecontroleerd of het gevolgde onderwijsprogramma overeenstemt met het volledige onderwijsprogramma zoals dat in het officiële register is opgenomen. Voor mbo-opleidingen is dit het CREBO-register. Ook wordt gecontroleerd welke afspraken tussen partijen zijn gemaakt over het volgen van de opleiding, op welke wijze uitvoering is gegeven aan de gemaakte afspraken ten aanzien van het opleidingsprogramma en of juiste toepassing heeft plaatsgevonden van de duur van de opleiding en de deeltijdfactor. Bron: Min. OCW 2-07-2014

Koopkrachtstijging vermindert druk op cao’s

Deze verwachting spreekt werkgeversvereniging AWVN uit in haar maandelijkse bericht over het verloop van de cao-onderhandelingen.
AWVN: ‘Het CPB voorspelt in zijn meest recente cijfers voor 2014 bij 1,25% inflatie een koopkrachtstijging van 1,5%. Voor werknemers voorziet men zelfs een koopkrachtstijging van gemiddeld meer dan 2%. Voor cao’s die nog moeten worden afgesloten, kan een bescheiden loonstijging volstaan om toch aan flinke koopkrachtverbetering te komen.’ Het cao-jaar 2014 verloopt tot dusver uiterst moeizaam, vooral doordat werkgevers- en werknemersonderhandelaars het niet eens worden over loonstijgingen. Op basis van de CPB-cijfers spreekt AWVN de verwachting uit dat het aantal nieuwe cao’s de komende tijd sterk zal stijgen. In de maand juni werd net als in de voorgaande maanden van het jaar een teleurstellend aantal cao’s afgesloten: 33 waar 60 normaal is voor de eerste zomermaand. De totale achterstand wordt daardoor groter: de 177 akkoorden uit de eerste helft van 2014 blijven ver achter bij de gebruikelijke 264 nieuwe cao’s. In totaal wachten dit jaar ongeveer 500 cao’s op vernieuwing. De gemiddelde, in nieuwe cao’s afgesproken, loonstijging bedroeg in juni 1,86%. Dat is nauwelijks hoger dan de loonstijgingen in mei-akkoorden (1,81%). Hiermee lijkt de versnelling in de contractloonafspraken af te vlakken. De gemiddelde loonafspraak in alle 2014-cao’s bedraagt 1,62%. Bron: AWVN, 04-07-2014

Hoofdlijnen Wet aanpak schijnconstructies

Vlak voor het zomerreces heeft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Kamer een update gegeven van het beleid ten aanzien van schijnconstructies. In de Kamerbrief schetst hij ook de hoofdlijnen van de Wet aanpak schijnconstructies die nu voor advies naar de Raad van State is en later bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.
De Wet aanpak schijnconstructies (WAS) moet een aantal ongewenste constructies wettelijk verhinderen en de Inspectie SZW meer mogelijkheden geven om te handhaven. Het doel van de wet is het bevorderen van eerlijke concurrentie en een eerlijke beloning voor werknemers. De belangrijkste onderdelen van de wet, zoals die in de Kamerbrief staan vermeld noemen we hier puntsgewijs: Minimumloon Om de handhaafbaarheid van de WML te verbeteren en om ervoor te zorgen dat werknemers het minimumloon ontvangen, voert de WAS een aantal aanvullende wettelijke bepalingen in: in aanvulling op de bestaande voorschriften uit het Burgerlijk Wetboek moet de loonstrook aan bepaalde eisen voldoen en op verzoek aan de toezichthouder worden verstrekt. In de praktijk blijken loonstroken soms niet beschikbaar te zijn of ontoereikend om een deugdelijke controle uit te oefenen; de werkgever wordt verplicht op de loonstrook te specificeren welke onkostenvergoedingen zijn verstrekt en hoe hoog deze zijn; werkgevers worden verplicht om minimaal het gedeelte gelijk aan het wettelijk minimumloon, giraal uit te betalen. Aan de hand van een bankafschrift kan dan vastgesteld worden wat daadwerkelijk is uitbetaald; het wordt niet langer toegestaan kosten te verrekenen met het wettelijk minimumloon. Openbaarmaking inspectiegegevens Via de WAS wordt een wettelijke regeling voorbereid om inspectiegegevens van de Inspectie SZW in het nalevingstoezicht op de arbeidwetten op individueel bedrijfsniveau openbaar te maken. De mogelijkheid van openbaarmaking is mede gericht op het verbeteren van de naleving (versterking preventieve werking). Daarnaast moet het bijdragen aan de legitimering van het handelen van de toezichthouder en transparantie verschaffen over de wijze waarop dit toezicht plaatsvindt. Uitbreiding civielrechtelijke ketenaansprakelijkheid een uitbreiding van de ketenaansprakelijkheid voor betaling van het loon (wettelijk minimumloon, cao-loon of bij individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen loon). uitgangspunt is dat een werknemer altijd eerst zijn werkgever aanspreekt op betaling van het verschuldigde loon, en vervolgens de eerstvolgende schakel in de keten, enz. een aansprakelijk gestelde opdrachtgever kan aangeven wat hij heeft gedaan om aannemelijk te maken dat de onderbetaling hem niet verweten kan worden. Uiteindelijk beoordeelt de rechter of een opdrachtgever niet-verwijtbaar heeft gehandeld. Verbeteren cao-naleving en -handhaving Ter verbetering van de cao-naleving en -handhaving is het van belang periodes waarin geen algemeen verbindend verklaarde cao geldt, te voorkomen. Op een aantal punten wordt daarom de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV) gewijzigd. Verbeteren informatie-uitwisseling In de WAS wordt het mogelijk gemaakt voor de Inspectie SZW om informatie door te geven aan cao-partijen ten behoeve van de cao-handhaving. Uit een onderzoek naar naleving van de WML kan namelijk blijken dat wel het minimumloon wordt betaald, maar dat er indicaties zijn dat de cao niet wordt nageleefd. Een wettelijke grondslag voor deze informatie-uitwisseling zal worden opgenomen in de WML.

Winstbox afgeblazen

De staatssecretaris heeft de Tweede Kamer per brief laten weten dat het kabinet van een verdere uitwerking en invoering van een winstbox afziet.
De winstbox was bedoeld om de belastingdruk van IB-ondernemers en werknemers aan de onderkant van de inkomensverdeling dichter bij elkaar te brengen en doorgroei te stimuleren. Een winstbox zou een nieuwe, vierde box in de Wet IB 2001 worden. De winst van IB-ondernemers wordt dan niet meer belast in box 1 (inkomen uit werk en woning), maar in een aparte box in de inkomstenbelasting. Hierdoor is een eigen, lager tarief voor winst uit onderneming mogelijk. Dat lagere tarief zou in de plaats komen van de huidige ondernemersfaciliteiten in box 1, zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Hiermee zou het voor de Belastingdienst en ondernemers bewerkelijke urencriterium kunnen komen te vervallen. Vanwege de omvangrijke operatie die de invoering van de winstbox zou behelzen, is de Kamer een verkenning naar de voor- en nadelen van een winstbox toegezegd. Uit deze verkenning blijkt dat de winstbox een omvangrijke wetgevende operatie is, waarbij tal van fiscaaltechnische vragen moet worden geadresseerd. In dit geval wordt gekozen voor een nieuwe vierde box die moet worden ingebed in het huidige stelsel van drie boxen. Zonder een groot aantal inbreuken op de nu geldende systematiek in de Wet IB 2001 (bijvoorbeeld mogelijk maken van boxoverstijgende verrekening van verliezen), is een winstbox geen aantrekkelijk instrument. Zelfs als de vierde box op een bevredigende wijze in het huidige (gesloten) drieboxensysteem kan worden ingebed, resteert er een systeem dat tot een verdere toename van de complexiteit in de wetgeving en de uitvoering leidt. Daarnaast is de bijdrage aan de gewenste reductie van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven nihil. Voorts leidt de winstbox, net als iedere andere (budgetneutrale) herschikking van ondernemersfaciliteiten, onmiskenbaar tot een herverdeling binnen de groep IB-ondernemers. Een grote groep IB-ondernemers zal een forse achteruitgang in het besteedbaar inkomen ervaren. Bij de winstbox geldt dat extra sterk omdat die invoering, anders dan bij andere herschikkingen binnen het bestaande systeem voor IB-ondernemers, niet geleidelijk kan. Een winstbox wordt ingevoerd of niet. Naar de mening van de staatssecretaris is dat alleen verdedigbaar als daar evidente voordelen tegenover staan. Omdat het CPB ten slotte de economische effecten van de winstbox niet kwantitatief in beeld kan brengen, is de staatssecretaris tot de conclusie gekomen dat met de winstbox een onzekere weg zou worden betreden waarbij de voordelen, als ze er al zijn, zeer ongewis zijn, terwijl de nadelen wel duidelijk zijn. Van de verdere uitwerking en invoering van een winstbox ziet het kabinet dan ook af. Bron: MvF 03-07-2014, nr. DB/2014/280

ANBI-status aan diverse goede doelen ontnomen

Uit diverse media is gebleken dat de Belastingdienst de ANBI-status van ongeveer 2.200 goede doelen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 heeft ingetrokken. De organisaties raken hun ANBI-status kwijt omdat zij niet voldoen aan de nieuwe regels inzake het verstrekken van informatie via internet.
De algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) moeten sinds 1 januari 2014 via het internet de volgende gegevens publiceren: de (officiële) naam, het RSIN of fiscaal nummer, de contactgegevens, de doelstelling, de hoofdlijnen van het actuele beleidsplan, de bestuurssamenstelling en de namen van de bestuursleden, het beloningsbeleid, een actueel verslag van de uitgeoefende activiteiten (tenminste jaarlijks) en een financiële verantwoording. De Belastingdienst heeft de goede doelen in een brief tot 1 juli 2014 de tijd gegeven hun internetadres door te geven. Van de goede doelen die dit niet hebben gedaan is de ANBI-status met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 ingetrokken. Door het intrekken van de ANBI-status lopen de goede doelen een aantal gunstregelingen mis: zo is een ANBI geen erf- of schenkbelasting verschuldigd over erfenissen en schenkingen die zij verkrijgt in het algemeen belang, zijn uitkeringen die een ANBI doet in het algemeen belang vrijgesteld van schenkbelasting en is een gift aan een ANBI is voor de donateur onder voorwaarden aftrekbaar voor de inkomstenbelasting c.q. vennootschapsbelasting. Voor kerkgenootschappen die door middel van een groepsbeschikking als ANBI zijn aangemerkt zal geldt een ingroeiregeling, deze krijgen langer de tijd om aan de nieuwe voorwaarden te voldoen. Bron: www.nos.nl

© lArcade 2024