Inloggen

Archief

Achterstand in cao-akkoorden loopt op

In april zijn 14 cao’s tot stand gekomen met een gemiddelde loonstijging van 1,6%. Die loonstijging is in lijn met het gemiddelde tot toe dit jaar (1,6%). Sinds eind 2013 bevindt de gemiddelde loonstijging zich op dit niveau. Het aantal afgesloten cao’s blijft nog altijd achter. In de eerste vier maanden van 2015 werden 85 cao’s afgesloten, tegen 147 akkoorden in andere jaren in dezelfde periode.
Uit de maandelijkse cao-rapportage van werkgeversvereniging AWVN blijkt wel dat de in 2015 afgesloten cao’s meer afspraken bevatten over thema’s als duurzame inzetbaarheid, diversiteitsbeleid en banen voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt en mantelzorg. De in april afgesloten cao’s kenden zelfs aanzienlijk meer van dergelijke afspraken dan cao’s uit de eerste drie maanden van dit jaar. In vergelijking met de akkoorden van 2014 waren er veel meer cao’s met concrete afspraken over duurzame inzetbaarheid (nu 79%, in 2014 in 70% van de cao’s). In april was in 88% van de cao’s een dergelijke afspraak opgenomen. Het percentage cao’s met een afspraak over mantelzorg steeg van 21% in 2014 naar 31% in 2015 (in april zelfs 44%). Een opvallende stijging betreft het percentage afspraken over personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 63% van de in april afgesloten cao’s kenden een dergelijke afspraak, voor de eerste vier maanden betreft het 46% van de afgesloten cao’s (2014 33%). Wel werden er minder specifieke afspraken gemaakt over Wajongers, één van die doelgroepen. Bron: AWVN 6-05-2015

Reistijd en de zelfstandigenaftrek

Volgens Rechtbank Den Haag telt reistijd in het kader van een onderneming mee voor het urencriterium zodat de zelfstandigenaftrek kan worden toegepast. Maar de uren voor woon-werkverkeer in het kader van een dienstbetrekking tellen niet mee voor het bepalen van de omvang in uren van de dienstbetrekking.
Een belastingplichtige heeft een volledige baan maar is daarnaast ondernemer. In 2011 besteedt hij 1.316 uur aan zijn werkzaamheden in dienstbetrekking en aan woon-werkverkeer is hij 170 uur kwijt. Aan zijn onderneming (o.a. activiteiten als dj) besteedt hij 1.335 uur (inclusief reistijd). In zijn aangifte IB 2011 heeft hij zelfstandigenaftrek toegepast, maar volgens de inspecteur voldoet hij niet aan het urencriterium. De uren woon-werkverkeer moeten volgens de inspecteur namelijk bij zijn werkuren worden opgeteld. Volgens het urencriterium moet een ondernemer gedurende het kalenderjaar ten minste 1.225 uren aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen besteden en het aantal uren besteed aan de onderneming(en) moet meer zijn dan het aantal uren in loondienst. Volgens een arrest van de Hoge Raad telt reistijd voor de ‘ondernemingsuren’ mee in het urencriterium. Maar de woonwerkuren in het kader van de dienstbetrekking hebben een ander karakter. Deze uren maken geen onderdeel uit van de arbeidsovereenkomst tussen de ondernemer en zijn werkgever en kwalificeren volgens de werkgever niet als werktijd. De werknemer krijgt ze ook niet betaald. Voor een analoge kwalificatie van deze uren aan de reistijd in het kader van de onderneming is dan ook geen aanleiding. De ondernemer heeft dus terecht de zelfstandigenaftrek toegepast. Bron: Rb. Den Haag 04-11-2015

Kilometeradministratie en nihilbijtelling

Werknemers die gedurende het jaar in een 0%-bijtelling auto gaan rijden, moeten er op bedacht zijn dat zij toch een kilometeradministratie moeten bijhouden om onder de bijtelling voor het eerste deel van het jaar uit te komen. Aan de bijtelling wordt alleen ontkomen als kan worden aangetoond dat gedurende het kalenderjaar minder dan 500 kilometer privé is gereden.
Een werkgever stelt in 2013 van 1 januari tot en met 5 juli een auto met 25%-bijtelling aan een werknemer ter beschikking. De werkgever laat de bijtelling privégebruik auto in deze periode achterwege omdat de werknemer in het bezit is van een Verklaring geen privé gebruik auto. De werknemer heeft tot en met 5 juli 2013 een rittenadministratie bijgehouden waaruit blijkt dat de auto niet privé is gebruikt. Vanaf 29 juli 2013 stelt de werkgever een auto met 0%-bijtelling ter beschikking. Gedurende de periode dat de auto met 0%-bijtelling ter beschikking is gesteld, heeft de werknemer geen rittenadministratie bijgehouden. Nadat de werknemer het formulier ‘Wijziging of intrekking verklaring geen privégebruik auto’ aan de inspecteur stuurt, trekt de inspecteur de verklaring in en legt een naheffingsaanslag loonheffingen op voor de periode dat de auto met 25%-bijtelling ter beschikking is gesteld. De werknemer is van mening dat de aanslag onrechtvaardig en onterecht is omdat hij van 1 januari tot en met 5 juli geen voordeel heeft gehad van de ter beschikking gestelde auto. De rechtbank oordeelt dat de werknemer niet overtuigend heeft aangetoond dat hij met de hem ter beschikking gestelde auto’s op kalenderjaarbasis minder dan 500 kilometer privé heeft gereden. Dat de werknemer een sluitende kilometeradministratie heeft voor de eerste periode is daarvoor onvoldoende. De grens van 500 kilometer op kalenderjaarbasis wordt niet vastgesteld per personenauto, maar betreft het privégebruik van alle in dat jaar ter beschikking gestelde personenauto’s. Een bijtelling van 0% op het loon door de werkgever is niet gelijk te stellen aan het rijden met een eigen auto door de werknemer zonder enige bijtelling. De naheffingsaanslag is terecht en naar het juiste bedrag opgelegd. Bron: Rb. Noord-Holland 30 -04-2015

Werkgevers vinden alternatief voor vakbond

Veel cao-onderhandelingen verlopen moeizaam. Veel cao’s zijn aan vernieuwing toe, maar de partijen slagen er niet in om tot een akkoord te komen. In een aantal gevallen zijn onderhandelingen afgebroken, in sommige gevallen zelfs langdurig. Recent hebben enkele werkgeversorganisaties daarom, buiten de ‘reguliere bonden’ om met Alternatief voor vakbond akkoorden gesloten.
Alternatief voor vakbond (AVV) is in 2005 opgericht en presenteert zich als een organisatie die staat voor moderne arbeidsverhoudingen, waarbij werknemers gezien worden als individuen die enerzijds heel goed in staat zijn te beslissen wat voor hen van belang is, en anderzijds een collectief nodig hebben voor zaken die nu eenmaal -vaak door de wet of de cao verplicht- collectief geregeld worden. Volgens AVV is veel regelgeving nog gebaseerd op een 40X40X40 model waarin mensen als werknemer van maandag tot en met vrijdag 40 uur werken van 8 tot 5, 40 weken per paar en 40 jaar tot aan hun (pre)pensioen. Volgens AVV voldoet in de 21e eeuw vrijwel niemand meer hieraan, maar de regels nog wel. Onlangs sloot de organisatie een tweetal onderhandelingsresultaten voor een nieuwe cao: bij de Zelfstandige Klinieken in Nederland en de Gespecialiseerde detailhandel in bloemen en planten. Rode draad bij beide onderhandelingsresultaten was de afwezigheid van de grote bonden (FNV, CNV en Unie) de nadruk in de cao-afspraken voor duurzame inzetbaarheid en persoonlijke ontwikkeling. Daartegenover staan in beide akkoorden afspraken voor het afhankelijk maken van jaarlijkse verhogingen van beoordelingsgesprekken, afspraken die bij de reguliere bonden vaak grote struikelblokken zijn (afschaffen wachtgeldregeling, arbeidsduur, afschaffen zondagtoeslag). Met Inretail is AVV ook, zonder de grote bonden, in overleg over verlenging van de cao. In deze branche (voorheen mode- en sport) zijn ook zaken als zondagtoeslagen struikelblokken gebleken bij de cao-onderhandelingen met de bonden. Bron: AVV 1-05-2015; CAOweb, 4-05-2015

2014 rustig stakingsjaar

2014 was een rustig jaar wat stakingen betreft. Volgens het CBS waren er vorig jaar slechts 25 stakingen waaraan 10.000 werknemers meededen. Het aantal stakingen lag weliswaar boven het ‘eeuwgemiddelde’ (21 stakingen per jaar), maar het aantal deelnemende werknemers was in 2014 relatief laag (gemiddeld jaarlijks 33.000 stakende werknemers).
Het aantal arbeidsdagen dat door stakingen verloren gaat, loopt van jaar op jaar sterk uiteen. In de periode 1999–2014 varieerde het van 245.000 in 2002 tot 5.000 in 2009. In 2014 waren dat er ook relatief weinig: 41.000, waarvan ruim de helft in de schoonmaakbranche waar bij een aantal grote opdrachtgevers het werk werd neergelegd. De acties in de schoonmaak duurden bijna tien weken. Aan negen van de 25 stakingen lag een geschil in de cao-sfeer ten grondslag. Elf stakingen betroffen voorgenomen ontslagen. De meeste acties werden uitgeroepen door de vakbonden. Drie stakingen waren wilde acties. Twaalf stakingen duurden langer dan vijf dagen. Bij deze stakingen gingen ook de meeste arbeidsdagen verloren: bijna 33.000. Zes acties duurden korter dan een dag. Vergeleken met veel Europese landen kent Nederland betrekkelijk weinig arbeidsonrust. Internationaal gezien is het aantal stakingsdagen in Nederland laag. Bron: CBS 1-05-2015

© lArcade 2024