Inloggen

Archief

Per 1 januari Wet toezicht kredietunies in werking

Minister Dijsselbloem van Financiën schrijft in een brief aan de Kamer dat het de Wet toezicht kredietunies per 1 januari in werking zal treden. Overleg met de Europese Commissie heeft opgeleverd dat de wet in werking kan treden vooruitlopend op een aanpassing van de richtlijn kapitaalvereisten.
De Wet toezicht kredietunies is een initiatiefwetsvoorstel van de Kamerleden Van Hijum (CDA, na diens vertrek uit de Kamer van Agnes Mulder de verdediging over) en Nijboer (PvdA) . Het wetsvoorstel was in april 2015 door de Eerste Kamer aangenomen. Met het wetsvoorstel beoogden de indieners heldere kaders te scheppen waarbinnen kredietunies in Nederland kunnen worden opgericht en werkzaam zijn. Een kredietunie is in het voorstel een coöperatie waarvan de leden op grond van hun beroep of bedrijf zijn toegelaten. De kredietunie maakt haar bedrijf van het bij haar leden aantrekken van opvorderbare gelden en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen aan haar leden ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsuitoefening. De bedoeling van het wetsvoorstel is om nieuwe initiatieven met betrekking tot ondernemingsfinanciering, in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf (MKB), ruimte geven. Voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel was het noodzakelijk dat er een uitzondering komt in de richtlijn kapitaalvereisten (CRDIV), zoals die nu ook al bestaat voor kredietunies in een aantal andere lidstaten. De Europese Commissie heeft laten weten dat om juridische redenen een dergelijke aanpassing niet snel mogelijk is, maar heeft geen bezwaar tegen het van start gaan van het wettelijk kader voor kredietunies, vooruitlopend op een aanpassing van de richtlijn kapitaalvereisten. Bron: MvF 14-12-2015

Nieuwe subsidieregeling voor zelf opwekken duurzame energie

Particulieren en ondernemers die zelf duurzame energie willen opwekken kunnen vanaf volgend jaar hiervoor de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) aanvragen. In totaal is het komend jaar € 70 miljoen beschikbaar gesteld voor de aanschaf van een zonneboiler, warmtepomp, biomassaketel of pelletkachel.
Met de subsidieregeling ISDE wil het kabinet stimuleren dat huizen en bedrijven in de toekomst minder door gas en meer door duurzame warmte worden verwarmd. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de energieprestatie van het apparaat. Een zonneboiler bijvoorbeeld levert een gemiddeld huishouden een besparing op de energierekening op van rond de € 130 per jaar en kost € 2.000 - € 5.000. Een huishouden kan hiervoor gemiddeld een subsidie van € 650 aanvragen, afhankelijk van het type zonneboiler. Een hybride warmtepomp levert een gemiddeld huishouden een besparing op de energierekening op van € 200 - € 300 per jaar en kost € 5.000 - € 7.000. Hiervoor kan een huishouden tot € 1.500 subsidie aanvragen, afhankelijk van het type warmtepomp. Een pelletkachel levert een gemiddelde besparing op van circa € 490 en kost gemiddeld € 4.000. De subsidie hiervoor bedraagt € 500. Bij pelletkachels met een vermogen boven de 10 kilowatt komt hier voor iedere extra kilowatt nog € 50 subsidie bij. ISDE is een subsidieregeling van het ministerie van Economische Zaken die vanaf 4 januari 2016 kan worden aangevraagd bij RVO.nl. De exacte bedragen van de subsidie zullen vanaf die dag ook op de website www.rvo.nl/isde worden gepubliceerd. Naast deze nieuwe subsidieregeling kunnen woningeigenaren die willen investeren in een energiezuiniger huis sinds begin vorig jaar ook een beroep doen op het Nationaal Energiebespaarfonds , waarbij een lening kan worden afgesloten voor de financiering van bijvoorbeeld hoogrendementsglas, dakisolatie of zonnepanelen. Bron: Min EZ 15-12-2015

Uitstel voor regels omtrent crowdfunding

In een brief aan de Tweede Kamer laat minister Dijsselbloem weten dat de inwerkingtreding van regelgeving met betrekking tot crowdfunding per 1 januari niet haalbaar is. Een aantal van de maatregelen is opgenomen in het Wijzigingsbesluit financiële markten 2016 waarover de Raad van State nog een advies moet uitbrengen. Inwerkingtreding van het pakket maatregelen is nu voorzien per 1 april 2016.
In een Kamerbrief van 31 maart 2015 had de minister aangegeven dat bij crowdfunding zich een aantal knelpunten in de regelgeving voordoet. Hiervoor noemde hij in zijn brief vier maatregelen die hij wil nemen. De eerste is een gerichte vrijstelling op het provisieverbod voor beleggingsondernemingen. Afhankelijk van de precieze vormgeving kan een crowdfundingplatform als beleggingsonderneming kwalificeren in de zin van de Wet financieel toezicht (Wft). In dat geval is een provisieverbod van toepassing en mag het platform geen vergoeding vragen, maar alleen kosten in rekening brengen. Bij andere vormen van crowdfunding geldt een dergelijke beperking niet. Dit zou dan leiden tot een ongelijk speelveld tussen platformen. Met een gerichte uitzondering op het provisieverbod wordt deze belemmering weggenomen. De tweede maatregel betreft een versterking van het ontheffingsregime voor het bemiddelen en aantrekken van opvorderbare gelden. Er zullen met name additionele vereisten worden gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering die erop zijn gericht om disfunctioneren van en fraude door het platform te voorkomen. De derde maatregel heeft betrekking op het verbod om opvorderbare gelden aan te trekken van het publiek. Op grond van artikel 3:5 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is dat verboden wanneer dat in de uitoefening van bedrijf gebeurt. Voor crowdfunding komt er een gerichte vrijstelling van dit verbod. De vierde maatregel heeft betrekking op de door de AFM gehanteerde investeringsgrenzen. Voor crowdfunding waar de investering is vormgegeven als een participatie in het eigen vermogen (equity based) zal de grens worden verhoogd naar €40.000 en voor het zogenoemde loan based naar €80.000. Deze grenzen gelden niet voor vormen van crowdfunding met het karakter van donaties of sponsoring. Bron: MvF 14-12-2015, 2015-0000022304

Hoge Raad: WAV-boete kan worden verhaald op uitlener

De Hoge Raad heeft op 11 december 2015 uitspraak gedaan op de prejudiciële vraag die het Hof Den Bosch had voorgelegd. Het hof wilde weten of een verhaalsbeding tussen werkgevers met betrekking tot een bestuurlijke boete in verband met een overtreding van de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) nietig is in de zin van artikel 3:40 BW (een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, is nietig). Volgens de Hoge Raad is dat niet het geval en kan een WAV-boete in beginsel worden verhaald op een derde (in dit geval de uitlener).
Volgens de Hoge Raad bevat de WAV niet een verbod tot het overeenkomen van een verhaalsbeding, noch een verbod om een krachtens de WAV opgelegde bestuurlijke boete op een ander te verhalen. Dat past in het stelsel van de WAV, die (vrijwel) uitsluitend publiekrechtelijke voorschriften bevat die bestuursrechtelijk worden gehandhaafd, en – behoudens art. 23 Wav, dat de illegaal tewerkgestelde vreemdeling een sterkere positie geeft met betrekking tot zijn loonvordering – niet de contractuele rechtsverhouding van werkgevers onderling of met derden regelt. Wel voegt de Hoge Raad hieraan toe dat voor zover bij het aangaan van het verhaalsbeding de bedoeling is geweest om het incasseren van boeten door het bestuursorgaan te frustreren, of voor zover het beding inhoudt dat de partij op wie verhaal wordt gezocht de verhaal zoekende partij moet vrijwaren voor boeten die aan de verhaal zoekende partij zijn opgelegd wegens het door haar met opzet of grove schuld niet naleven van de verplichtingen ingevolge de WAV, kan meebrengen dat het beding nietig wordt geoordeeld op grond van een met de openbare orde of goede zeden strijdige inhoud of strekking van het beding. Bron: HR 11-12-2015

Beperking individuele waardeoverdracht pensioen

De regels rondom de bijbetalingsplicht van werkgevers bij het overhevelen van een pensioen worden aangepast. In de praktijk kan die bijbetalingsplicht leiden tot forse lasten voor werkgevers als gevolg van de lage rente en de verschillen in financieringssystemen tussen pensioenuitvoerders. Doordat sinds 1 januari 2015 ook termijn van zes maanden is komen te vervallen waarbinnen een waardeover-dracht moet worden aangevraagd kunnen de lasten voor werkgevers onaanvaardbaar hoog worden.
Sinds 8 juli 1994 bestaat in Nederland het wettelijk recht op waardeoverdracht. Werknemers kunnen bij wisseling van baan het opgebouwde pensioen meenemen naar de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Bij de huidige lage rentestand betekent dat vaak een bijbetalingsverplichting voor de ex-werkgever. Voorheen moest de waardeoverdracht binnen zes maanden na indiensttreding bij de nieuwe werkgever worden aangevraagd. Sinds 1 januari 2015 is die termijn echter komen te vervallen. (Ex-)werkgevers kunnen hierdoor met onverwacht hoge bijbetalingsverplichtingen te maken krijgen. Omdat dit enerzijds moeilijk verdedigbaar is, maar anderzijds de werknemer een belang heeft bij waardeoverdracht wil staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de regels voor bijbetaling aanpassen. In een onlangs gepubliceerd besluit is het recht op waardeoverdracht met een onbepaalde aanvraagtermijn beperkt tot baanwisselingen vanaf 1 januari 2015. Dit voorkomt dat een deelnemer die bij een baanwissel voor 1 januari 2015 geen gebruik heeft gemaakt van waardeover-dracht hier alsnog om verzoekt. Verder wordt de bijbetalingsverplichting voor de werkgever beperkt tot maximaal € 15.000 per geval. Gaat daardoor de waardeoverdracht op dat moment niet door, dan blijft de deelnemer in de pensioenregeling van de vorige werkgever. Blijkt op een later moment dat die bijbetaling minder is dan € 15.000, dan kan de deelnemer opnieuw om waardeoverdracht vragen. De staatssecretaris wil komen tot een bredere herziening van het systeem van individuele waarde-overdracht. Hierover zal ze in het eerste kwartaal van 2016 een brief naar de Tweede Kamer sturen. Bij die herziening zal opnieuw worden gekeken naar de werking van de regels tot beperking van de bijbe-taling tot € 15.000 per geval. Bron: Min SZW 10-12-2015

© lArcade 2024