Inloggen

Archief

Variabele beloning: veel werkgevers doen het maar omvang beperkt

Het merendeel van de Nederlandse bedrijven kent een vorm van variabele beloning, het is echter een bescheiden deel van de totale beloning van werknemers. Bij de laagstbetaalden beslaat het variabele beloningsdeel gemiddeld 2%, bij de hoogst betaalden maakt dit beloningsdeel gemiddeld 30% uit van de totale beloning.
Werkgeversvereniging AWVN heeft een onderzoek uitgevoerd naar variabel belonen in het Nederlandse bedrijfsleven. Aan het onderzoek namen 62 AWVN-leden deel. Onder hen zijn grote bedrijven (500+) enigszins oververtegenwoordigd. De deelnemers vertegenwoordigen alle sectoren van de economie. Het overgrote deel van de deelnemende organisaties (78%) heeft een vorm van variabel belonen. Bijna de helft van alle bedrijven (49%) heeft een regeling voor variabel belonen voor de korte termijn (het variabele beloningsdeel is dan afhankelijk van behaalde resultaten over een termijn van maximaal één jaar). 27% van alle bedrijven heeft zowel een regeling voor de korte als voor de lange termijn. Slechts 2% heeft uitsluitend een regeling voor langetermijnresultaten. 22% heeft geen regeling. Regelingen voor variabel belonen korte termijn (het gaat daarbij bijvoorbeeld om winstdelings- en bonusregelingen) worden op alle functieniveaus gehanteerd, maar verhoudingsgewijs meer bij leidinggevende functies. Regelingen voor langetermijnresultaten, zoals optie- en aandelenregelingen, zijn vooral voor hogere functiegroepen en voor verkoopfuncties. Zo hanteert bijvoorbeeld 2% van de organisaties een aandelenregeling voor sales functies. Werkgeversorganisatie AWVN verwacht dat het aandeel van variabel belonen de komende jaren ongeveer constant blijft. Bron: AWVN 1-04-2016

Best verdienende zzp’ers in medische sector

Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) die in een praktijk van medisch specialisten werken verdienen het meest. Ze laten de zzp’ers die elders werkzaam zijn ver achter zich. Dit blijkt uit het een onderzoek van CBS naar het doorsnee ondernemersinkomen.
Het ondernemersinkomen is het inkomen waar de ene helft van de zzp’ers boven en de andere helft onder zit. Het ondernemersinkomen omvat inkomen uit eigen onderneming, of loon directeuren, of overige inkomsten uit arbeid, of een combinatie hiervan. Alleen zzp’ers voor wie het ondernemersinkomen de voornaamste inkomensbron is zijn meegenomen in de analyse. Personen die bijverdienen als zelfstandige zonder personeel zijn niet meegerekend. Voor zzp’ers die werkzaam zijn in een in praktijk van medisch specialisten kwam het ondernemersinkomen in 2014 uit op € 150.000. Ook andere bedrijfstakken in de gezondheidszorg, zoals apotheken en tandarts- en huisartspraktijken, staan hoog in de top tien van doorsnee ondernemersinkomen. De medische praktijken en dagbehandelcentra kennen een grote diversiteit. Onder meer abortusklinieken, oncologische en radiotherapeutische instituten, privéklinieken, centra voor haartransplantatie, en praktijken voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg vallen onder deze bedrijfstak. Binnen de gezondheids- en welzijnszorg zijn de meeste zzp’ers werkzaam in praktijken van paramedici. In 2014 ging het om 24.000 personen met een doorsnee ondernemersinkomen van € 23.000. De laagste inkomens waren te vinden in de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (€ 16.000 in doorsnee voor 5.300 zzp’ers) en de ambulante jeugdzorg en welzijnswerk (€ 21.000 in doorsnee voor 2.100 zzp’ers). De zzp’ers in praktijken van medisch specialisten (uitgezonderd de tandheelkundepraktijken) hebben een lager ondernemersinkomen dan de zelfstandigen met personeel (zmp’ers) in deze branche. Zij verdienden in 2014 6% minder dan hun collega zmp’ers. De zzp’er werkzaam in praktijken van medisch specialisten is er in inkomen wel op achteruit gegaan. In 2014 viel zijn doorsnee ondernemersinkomen 11% lager uit dan het jaar daarvoor. Bron: CBS 1-04-2016

© lArcade 2024