Inloggen

Archief

Gastouder is geen ondernemer

Gastouders die na bemiddeling door een gastouderbureau kinderen opvangen, kunnen door de vereisten in de Wet Kwo volgens Hof Arnhem-Leeuwarden niet worden aangemerkt als ondernemer. De gastouder bezit te weinig zelfstandigheid om als ondernemer te kunnen worden aangemerkt.
Een gastouder heeft in 2007 bemiddelingsovereenkomsten gesloten met twee gastouderbemiddelingsbureaus. In deze overeenkomsten is opgenomen dat de gastouder onder eigen verantwoordelijkheid kinderopvang biedt en uitvoert. De bemiddelingsbureaus bemiddelen tussen de gastouder en de ouders (die bij hun staan ingeschreven) en begeleiden het tot stand brengen van de kinderopvang. Tussen de stichting en het gastouderbureau bestaat geen arbeidsverhouding, alleen een zuivere bemiddelingsverhouding. Met ingang van het jaar 2010 heeft de gastouder haar inkomsten in haar aangifte IB aangegeven als winst uit onderneming en gebruik gemaakt van de ondernemersfaciliteiten. De aangifte IB 2011 wordt door de inspecteur gecorrigeerd. Naar een daartegen ingesteld beroep wordt de gastouder door Rechtbank Noord-Nederland in het gelijk gesteld. De inspecteur gaat tegen deze uitspraak in beroep bij het hof. Volgens het hof worden op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wet Kwo) strikte eisen gesteld aan bemiddelingsbureaus en, afgeleid daarvan, aan een gastouder. Zo wordt gereglementeerd aan welke vereisten bemiddelingsbureaus en gastouders moeten voldoen. De verplichtingen die uit de Kwo en de daarop gebaseerde regelgeving voortvloeien hebben invloed op de inhoud van de werkzaamheden en de wijze waarop deze door de gastouder moeten worden verricht. Bovendien wordt van het bemiddelingsbureau verwacht dat deze de naleving van de wet- en regelgeving door de gastouder nauwgezet controleert en handhaaft. Daarnaast bestaat slechts recht op kinderopvangtoeslag voor gastouderopvang als deze opvang plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd bemiddelingsbureau. De gastouder heeft geen zelfstandig declaratierecht en zij heeft geen werkzaamheden verricht door tussenkomst van andere zorgaanbieders dan de bemiddelingsbureaus. Daarmee is de gastouder volgens het hof dusdanig afhankelijk van haar opdrachtgevers dat niet kan worden geoordeeld dat zij over de voor het ondernemerschap noodzakelijke zelfstandigheid beschikt. Daarbij maakt het niet uit dat sprake is van continuïteit van werkzaamheden, dat er een (bescheiden) debiteurenrisico wordt gelopen, dat gastouder in beginsel haar uurtarief zelfstandig kan bepalen en dat er in zekere mate een inkomensrisico wordt gelopen dat direct is gerelateerd aan het aantal op te vangen kinderen. Van enig investeringsrisico is voorts niets gesteld of gebleken. Het risico dat de gastouder geen werkgarantie heeft en bij vakantie of ziekte niet wordt betaald is niet van dien aard dat om die reden toch tot ondernemerschap zou moeten worden geconcludeerd. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 17-08-2016

Uw adviseur van morgen

De vraag wat de adviseur van morgen is, wordt met enige regelmaat gesteld. Vaak serieus, soms meer als tijdverdrijf. Een Brits onderzoek – van de Universiteit van Oxford – werpt een nieuwe licht op wat wel eens uw belastingadviseur van morgen zou kunnen zijn: een robot.
Onderzoekers van de universiteit deden in 2013 een onderzoek naar beroepenprofielen en de invloed daarop voor de toekomst. Het Nederlandse adviesbureau Jobpersonality vergeleek die onderzoeksresultaten met haar beroependatabase en kwam tot de volgende top 10 met beroepen met het risico op robotosering: belastingadviseur (99%); telemarketeer (99%); chauffeur bestelwagen (98%); makelaar (97%); brugwachter (97%); secretaresse (96%); tuinman (95%); magazijnmedewerker (95%); accountant (94%); slager (93%). Minder kans op robotosering lopen beroepen als pedagogisch medewerker, verpleegkundigde of - niet zo verrassend voor gezien de samenstellers van het lijstje - loopbaanadviseur. Kenmerk van beroepen met een laag robotiseringsrisico: sociaal en creatief. Laat dat nu juist kenmerken zijn waar menig (belasting)adviseur zich in zal herkennnen. Bron: Jobpersonality 23-08-2016

Protocol vermiste personen

De Belastingdienst heeft een protocol gepubliceerd voor het contact tussen achterblijvers van vermiste personen en de Belastingdienst. Dit protocol is ontwikkeld in samenwerking met Slachtofferhulp Nederland.
Achterblijvers van vermiste personen kunnen contact opnemen met Slachtofferhulp Nederland. Slachtofferhulp Nederland biedt ondersteuning voor psychologische, praktische en juridische hulp. Naar aanleiding van Kamervragen had staatssecretaris Wiebes begin dit jaar dat de Belastingdienst en Slachtofferhulp Nederland werken aan een protocol. Dit protocol is onlangs gepubliceerd en voorziet erin dat een achterblijver door Slachtofferhulp Nederland of door een medewerker van de Belastingdienst desgewenst kan worden verwezen naar een organisatieonderdeel van de Belastingdienst waar expertise is over hoe te handelen in geval van een vermissing. De Belastingdienst heeft hiervoor een centraal contactpunt ingesteld, het Coördinatiepunt Vermissing van Belastingdienst/Belastingen te Den Haag. Dit Coördinatiepunt fungeert als contactpunt voor de gehele Belastingdienst, dus inclusief Belastingdienst/Douane en Belastingdienst/Toeslagen. Het protocol moet zorgen voor een efficiënte en correcte bejegening van achterblijvers van vermiste personen door medewerkers van de Belastingdienst. Het is p een hulpmiddel voor medewerkers voor de wijze waarop zij met achterblijvers omgaan. Bron: Stcrt 2016, 43939

‘Social return’ als aanbestedingseis

Friese gemeenten gaan samenwerken bij hun poging om werklozen aan de slag te krijgen bij bedrijven, die overheidsopdrachten uitvoeren. Een ambtenaar op het provinciehuis die inzicht heeft in alle contracten en activiteiten voor ‘social return’ , zal als coördinator optreden.
Friese gemeente hanteren een ‘social return’ als aanbestedingseis voor bedrijven om een gemeentelijke opdracht binnen te krijgen. De bedoeling is dat zij voor de opdracht tijdelijk werklozen in dienst nemen. In de praktijk lopen ondernemers daarbij tegen problemen op. Het kwam bijvoorbeeld voor dat een ondernemer een werkloze tijdelijk in dienst nam voor een opdracht, de betreffende werknemer hiervoor ook naar een opleiding stuurde, die dan weer moest worden afgebroken als de klus in de ene gemeente voltooid is en een volgende gemeente eist dat een werkzoekende uit die gemeente in dienst wordt genomen. Nu is afgesproken dat betrokkene zijn opleiding kan afronden, ook al is de opdracht uit de ‘eigen’ gemeente inmiddels voltooid. Het aantal werkzoekenden dat kan profiteren van ‘social return’ varieert van jaar tot jaar: van vele tientallen tot enige honderden. De branches kunnen sterk uiteenlopen: van wegenbouwbedrijven tot kabelleggers en welzijnsinstellingen. En als bij de uitvoering van de eigenlijke opdracht geen werkzoekende valt te plaatsen kijken de gemeenten ook of intern bij de opdrachtnemer een werkzoekende kan worden geplaatst, bijvoorbeeld voor schoonmaakwerk. Bron: Leeuwarder Courant 14-08-2016

Leaseauto bleef in gebruik: geen kosten verschuldigd

Bij vertrek van een werknemer houdt de werkgever bij de eindafrekening de kosten voor het voortijdig beëindigen van de leaseovereenkomst in. De werknemer neemt namelijk de auto niet mee en er is geen andere werknemer die de leaseovereenkomst overneemt. De auto blijft echter bij de werkgever in gebruik en wordt niet ingeleverd. De kantonrechter wijst daarom de vordering van de werknemer tot uitkering van het ingehouden bedrag toe.
De werknemer is in 2014 bij de werkgever in dienst getreden. Aan hem is een bedrijfsauto ter beschikking gesteld. In de overeenkomst 'ter beschikkingstelling bedrijfsauto' is onder meer bepaald dat bij tussentijdse beëindiging van de leaseovereenkomst, bijvoorbeeld door het uit dienst treden van werknemer, de werknemer de beëindigingskosten verschuldigd is, tenzij de beëindiging aan werkgever verwijtbaar is of tenzij de leaseauto door de werknemer op eigen risico en kosten meegenomen kan worden naar een nieuwe werkgever. Per 1 oktober 2015 treedt de werknemer in dienst bij een andere werkgever. Zijn werkgever brengt hem daarop een bedrag van ruim € 6.000 in rekening vanwege vroegtijdige teruggave van de leaseauto, tenzij hij de leaseauto op eigen risico en kosten wil meenemen of het leasecontract wordt overgenomen door een collega. De werkgever houdt op het loon van de werknemer een bedrag in van € 1.036,58 in verband met 'boete teruggave auto' en op de eindafrekening vervolgens een bedrag van € 5.077,78. Volgens de werknemer was dit echter onterecht. Na het inleveren van de leaseauto is deze namelijk bij het bedrijf in gebruik gebleven. De leaseovereenkomst is dus niet tussentijds beëindigd. Als er al beëindigingskosten zouden zijn, kunnen ze niet op hem verhaald worden. Dit zou in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid. De werkgever moet bij de rechter erkennen dat de auto bij de onderneming in gebruik is gebleven en dat een collega daar nu gebruik van maakt. Het bedrijf deed dit om de schade te beperken. Het inleveren van de auto was namelijk – vanwege een boete bij voortijdige teruggave – nog duurder geweest, aldus de werkgever. Naar het oordeel van de kantonrechter is hierdoor voldoende komen vast te staan dat het leasecontract door een collega is overgenomen en dat de werknemer geen kosten verschuldigd was voor het voortijdig inleveren van de leaseauto. De werkgever heeft immers zelf aangegeven dat geen verschuldigd was indien een collega de leaseovereenkomst zou overnemen. Dat het bedrijf toch extra kosten maakt, omdat de collega die gebruik maakt van de auto geen bijdrage betaalt en feitelijk in een te dure auto rijdt, maakt dit niet anders, aangezien dit een keuze van de werkgever is geweest die de werknemer niet kan worden tegengeworpen. Bron: Rb. Midden-Nederland 10-08-2016

© lArcade 2024