Inloggen

Archief

Weinig enthousiasme voor opdrachtgeversverklaring

Tijdens een hoorzitting met vakbonden, werkgevers en zzp-organisaties, georganiseerd door de ministeries van Financiën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken, is weinig enthousiasme gebleken voor de kabinetsplannen met de Wet DBA. Met name de zogenoemde opdrachtgeversverklaring waarmee uitsluitsel moet worden verkregen over de positie van een ingehuurde zelfstandige kreeg geen warm onthaal.
Het kabinet onderscheidt in het regeerakkoord drie soorten zzp’ers: aan de ‘onderkant’ zzp’ers met een laag tarief. Gaan zij voor langere duur een overeenkomst aan of verrichten ze werkzaamheden die tot de reguliere bedrijfsactiviteiten van de opdrachtgever behoren, dan wordt er uitgegaan van een dienstbetrekking. Aan de ‘bovenkant’ (uurtarief boven € 75) komt er de mogelijkheid van opting-out indien er sprake is van werkzaamheden die niet tot de reguliere bedrijfsactiviteiten van de opdrachtgever behoren of indien er sprake is van een kortdurende overeenkomst. Voor de restgroep – met volgens schatting 800.000 zelfstandigen het merendeel van de zzp’ers – moet een opdrachtgeversverklaring uitsluitsel geven over de fiscale kwalificatie van de arbeidsrelatie. Hiervoor wordt een webmodule gelanceerd die de opdrachtgever online moet invullen. Tijdens de hoorzitting bleek er weinig vertrouwen te zijn in die oplossing. Gevreesd werd dat zo’n webmodule een bureaucratisch, ondoorzichtig instrument zal zijn, dat bovendien door de opdrachtgever bij iedere opdracht weer moet worden ingevuld. En of het wat verandert aan de fiscale en arbeidsrechtelijke onzekerheid is maar de vraag. Onder andere door ZZP Nederland werd er op gewezen dat de problemen zich met name voordoen aan de onderkant van de markt, waarom niet een oplossing die zich daar op richt? Door meerdere aanwezigen werd ook gewezen op de weinig succesvolle eerdere poging om een webmodule in te voeren met de Wet BGL. Volgens minister Koolmees is een toets voor de middencategorie zelfstandigen noodzakelijk: ‘We moeten zekerheid hebben over de vraag wie een echte ondernemer is en wie niet. De fiscale consequenties zijn groot, en de gevolgen voor onze collectieve voorzieningen zijn drastisch.’ Om de positie van de zelfstandige ondernemer duidelijk af te bakenen is volgens het kabinet ook een modernisering van het arbeidsrecht nodig. Dit kan niet zonder een voorafgaande fundamentele discussie volgens de minister. Voor die veranderingen wordt daarom een horizon van 2020 aangehouden. Bron: FD 25-01-2018

Druk, druk, druk

Doordat de gemachtigde het te druk heeft, lukt het niet om een afspraak te maken voor een hoorzitting. Als vervolgens de gemachtigde de heffingsambtenaar in gebreke stelt wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar, doet deze binnen twee weken uitspraak zonder de belanghebbende te horen. Een schending van de hoorplicht, aldus de belanghebbende en zijn gemachtigde. Hof Den Haag ziet dit echter anders.
De belanghebbende in deze zaak krijgt van de gemeente Den Haag een aanslag parkeerbelasting opgelegd van € 61,70. In de procedure die daarop volgt geeft de gemachtigde aan dat hij namens zijn cliënt gehoord wil worden. Op 4 oktober 2016 krijgt hij een uitnodiging voor de hoorzitting op 25 oktober, met het verzoek voor 18 oktober de uitnodiging schriftelijk te bevestigen. De gemachtigde stuurt geen bevestiging en verschijnt niet op de hoorzitting, maar mailt op 26 oktober dat hij tot de 26e met verlof in het buitenland was en daarom niet kon reageren. Hij verzoekt om een nieuwe hoorzitting. De heffingsambtenaar vraagt hem daarop per mail wanneer dat dan schikt. De gemachtigde mailt terug dat hij binnenkort zal reageren, want druk, druk, druk… ‘Ik ben niet al te veel aanwezig in verband met vele zittingen van cliënten maar u kunt mij t.a.t. proberen te bellen. Per mail een afspraak maken is ook mogelijk.’ De heffingsambtenaar heeft vervolgens een aantal malen vergeefs contact gezocht. Ruim twee maanden later, 2 januari 2017, volgt dan een brief waarin de gemachtigde de heffingsambtenaar in gebreke stelt vanwege het uitblijven van een tijdige beslissing en het verzoek binnen twee weken een beslissing te nemen. Die beslissing komt er, echter zonder dat daar nog een hoorzitting aan vooraf gaat. Hier gaan de gemachtigde in beroep. De rechtbank oordeelt dat met de ingebrekestelling van 2 januari 2017 de heffingsambtenaar ervan mocht uitgaan dat de belanghebbende geen behoefte meer had aan een hoorzitting. Ook in hoger beroep komt het hof niet tot een ander oordeel. Ernaar gevraagd geeft de gemachtigde aan ook zelf geen concrete voorstellen te hebben gedaan voor een hoorzitting. Volgens het hof kon de heffingsambtenaar, mede gezien de handelwijze van de gemachtigde, dan ook geen ander conclusie trekken dan dat men in feite niet wilde worden gehoord. Bron: Hof Den Haag 19-12-2017 (publ.24-01-2018)

Ondernemersorganisaties: stel handhaving nieuwe privacywet jaar uit

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) moet de nieuwe privacywet na invoering op 25 mei aanstaande niet direct handhaven, maar haar capaciteit juist inzetten op voorlichting en ondersteuning van (mkb-)bedrijven. Dat schrijven MKB-Nederland en VNO-NCW in een brief aan de Tweede Kamer over de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG).
Volgens de ondernemersorganisaties is de nieuwe privacywetgeving complex en ingrijpend, veel kleine bedrijven zijn nog onvoldoende op de hoogte en er is nog te veel onduidelijkheid over de concrete toepassing van de wet. De ondernemersorganisaties pleiten daarom voor gefaseerd toezicht, opdat de wetgeving uiteindelijk breed en zorgvuldig kan worden geïmplementeerd. In hun brief aan de Kamer vragen de ondernemersorganisaties ook om een wettelijke grondslag voor het uitwisselen van informatie over fraudeurs tussen sectoren. Ondernemers verliezen jaarlijks miljarden euro’s als gevolg van verschillende soorten fraude en willen in navolging van de succesvolle aanpak in Engeland ook informatie over wangedrag en fraudeurs onderling kunnen uitwisselen. De Autoriteit Persoonsgegevens staat dat echter niet toe; dat mag alleen binnen een sector. Ook wijzen de ondernemers op innovatie die in toenemende mate data-driven is. Voorkomen moet worden dat privacy de kansen van de informatiemaatschappij onnodig blokkeert. Daar moet de AP volgens hen oog voor hebben en naar handelen. De ondernemers wijzen er ook op dat de huidige privacywetgeving soms op gespannen voet staat met de uitvoering van sociale wetgeving, zoals de re-integratie van zieke werknemers waarbij persoonlijke gegevens moeten worden verwerkt. De afgelopen jaren heeft de AP de ruimte om dat te doen steeds verder beperkt waardoor ondernemers in de knel komen. Ze willen daarom dat in de wet concreter wordt aangegeven welke gegevens ondernemers mogen verwerken om hun taken op gebied van veiligheid- en gezondheidsbeleid goed te kunnen uitvoeren. Bron: MKB Nederland, 17-01-2018

Uitbetaling lage-inkomensvoordeel mogelijk later

Het Bureau ICT-toetsing (BIT) constateert dat de voorbereiding op de Wet tegemoetkomingen loondomein door diverse oorzaken vertraging heeft ondervonden. Volgens minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is dit echter geen aanleiding om de invoering van het loonkostenvoordeel een jaar uit te stellen. Wel wordt mogelijk de afwikkeling van de LIV dit jaar iets vertraagd.
Het BIT constateert dat de computersysteem dat de Belastingdienst en UWV nodig hebben voor de uitvoering van de wet nog niet af is. Volgens het BIT moet er nog veel in korte tijd gebeuren om werkgevers daadwerkelijk in september het lage-inkomensvoordeel (LIV) te kunnen uitbetalen. Het BIT adviseert daarom de loonkostenvoordelen, het tweede onderdeel van de Wet tegemoetkomingen loondomein dat dit jaar in werking is getreden en in de plaats treedt van de premiekortingen, uit te stellen. Volgens de minister kan van uitstel echter geen sprake zijn. Allereerst is het onderdeel LIV al vorig jaar ingegaan. De loonkostenvoordelen (LKV) en Jeugd-LIV zijn per 1 januari van dit jaar in werking getreden en een eerste uitbetaling voor die regelingen vindt in september volgend jaar plaats. Uitstel van de LKV biedt daarom volgens de minister geen soelaas voor de invoering van het LIV, waarvan de eerste uitbetaling september dit jaar moet plaatsvinden. Ook is uitstel van het LKV niet nodig omdat volgens de minister de uitvoeringsinstanties nog een heel jaar de tijd hebben om een en ander op orde te krijgen. Ook kán het LKV niet worden uitgesteld, omdat de premiekortingen al zijn afgeschaft. Uitstel zou betekenen dat werkgevers over 2018 geen LKV kunnen aanvragen, maar ook geen premiekortingen kunnen krijgen. Als alternatief voor uitstel kiest de minister voor de oplossing om de voorlopige berekening en de beschikking van het LIV met maximaal twee maanden uit te stellen, mocht dit om uitvoeringstechnische redenen nodig zijn. Bron: Min SZW 15-01-2018

Groeiend tekort aan vrachtwagenchauffeurs

Sinds het voorjaar van 2016 is er een groeiend tekort aan vrachtwagenchauffeurs. Steeds meer transportbedrijven worden hierdoor belemmerd in hun bedrijfsvoering. In bijna alle regio’s van Nederland is er een krappe tot zeer krappe arbeidsmarkt voor vrachtwagenchauffeurs. Dit blijkt uit een analyse door UWV van de beroepsgroep.
De spanningsindicator van UWV geeft de verhouding tussen openstaande vacatures en werkzoekenden in de WW weer. Hoe minder werkzoekenden er zijn, en hoe meer vacatures, hoe krapper de arbeidsmarkt. Voor werkzoekenden zijn er op dit moment volop kansen om aan de slag te gaan als vrachtwagenchauffeur. Vooral in het binnenlandse vervoer zijn er veel chauffeurs nodig. Het tekort aan vrachtwagenchauffeurs heeft verschillende oorzaken. Door de economische groei worden er meer producten en materialen vervoerd. Vanwege de vergrijzing moeten bovendien veel chauffeurs die met pensioen gaan worden vervangen. Samen zorgt dat voor een groeiend aantal vacatures. De afgelopen jaren zijn er te weinig nieuwe chauffeurs opgeleid om in de personeelsbehoefte te voorzien. Door de sterke daling van de werkloosheid zijn er minder werkzoekende chauffeurs. Aan het eind van het 3e kwartaal van 2017 zijn er naar schatting 7.000 openstaande vacatures voor vrachtwagenchauffeurs. Dat is 36% meer dan een jaar geleden. In het voorjaar en in de zomer is er meer vraag naar chauffeurs. Dat komt doordat er dan meer landbouwproducten en bouwmaterialen worden vervoerd. Het aantal nieuwe WW-uitkeringen aan vrachtwagenchauffeurs is sinds 2013 met 62% gedaald. Van 10.700 WW-uitkeringen in 2013, naar 4.000 in 2017. Driekwart van de vrachtwagenchauffeurs vindt binnen een jaar weer werk. In de meeste gevallen al binnen zes maanden. Bron: UWV 15-01-2018

© lArcade 2024