Inloggen

Archief

Wie werken het meest over?

29 procent van de werknemers gaf aan in 2017 regelmatig over te werken. Het meest werd overgewerkt door managers (56%). Daartegenover staat een grote groep (70%) werknemers die niet of slechts soms overwerkte.
Behalve door managers werd er ook vaak overgewerkt door werknemers met een pedagogisch beroep, zoals docenten en onderwijsassistenten. Van hen gaf 45% aan regelmatig over te werken. Het minst werd overgewerkt door werknemers met een dienstverlenend beroep, zoals horecapersoneel en schoonmakers. Van alle werknemers gaf 34% in 2017 aan niet meer uren te hebben gewerkt dan contractueel is vastgelegd. Onder vrouwen is dit aandeel met 37% groter dan onder mannen (31%). Regelmatig overwerken wordt door mannen vaker gedaan dan door vrouwen: 32% tegen 26%. Mannelijke en vrouwelijke werknemers geven nagenoeg even vaak aan dat ze soms overwerken. Werknemers die regelmatig overwerken, deden dat in 2017 gemiddeld 6 uur per week, werknemers die soms overwerken maakten 3 overuren per week. Dit betreft zowel betaalde als onbetaalde overuren. Van de werknemers met een voltijdbaan werkte met 38% een aanzienlijk grotere groep regelmatig over dan van de werknemers die in deeltijd werken (21%). Onder deeltijdwerkers werken vrouwen (23%) vaker over dan mannen (17%), terwijl onder voltijdwerkers het aandeel mannen en vrouwen dat regelmatig overwerkt nauwelijks verschilt. Verder werken werknemers in de leeftijdsgroep van 25 tot 35 jaar regelmatig over (35%) procent regelmatig over, terwijl jongere (15 tot 25 jaar) en oudere werknemers (65 tot 75 jaar) minder vaak op regelmatige basis overwerken (resp. 16% en 15%). Een groot deel van de jongere werknemers volgt nog onderwijs en heeft naast de opleiding een baan met een klein aantal uren. Bij deze bijbanen komt overwerken minder vaak voor. Hoogopgeleiden (40%) geven vaker aan dat ze regelmatig overwerken dan laagopgeleiden (18%) of middelbaaropgeleiden (26%). Bron: CBS 24-07-2018

Deliveroo-bezorger niet in loondienst

De arbeidsrelatie tussen Deliveroo en zijn bezorgers is al enige tijd een bron van discussie. Eind vorig jaar gaf het bedrijf aan over te willen gaan naar een zzp-model, waarbij de bezorgers niet meer werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar als zelfstandige ondernemer. Een bezorger die zo’n dergelijke zzp-overeenkomst aanging, maar vervolgens stelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst vangt bot bij Rechtbank Amsterdam.
De bezorger was op 4 juni 2016 bij Deliveroo in dienst getreden als maaltijdbezorger op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, eindigend op 3 februari 2018. November 2017 kondigde het bedrijf aan dat een proef met een fee per delivery succesvol was verlopen. Volgens het bedrijf zou dat het beste model zijn voor ‘riders’. De bezorger in deze zaak had in antwoord op deze aankondiging aangegeven dat hij zijn contract wil omzetten naar een zzp-contract. Een dergelijke overeenkomst werd gesloten en de bezorger schreef zich in bij de KvK. In januari kreeg hij kennelijk spijt van zijn stap en stapt hij naar de rechter: hij vordert dat de overeenkomst wordt aangeduid als een arbeidsovereenkomst (art. 7:610 BW). Ondanks dat een zzp-overeenkomst is gesloten is er volgens hem namelijk van een arbeidsrelatie met de kenmerken van een arbeidsovereenkomst (loon, gezagsverhouding). De kantonrechter te Amsterdam geeft hem echter op geen van de door hem aangevoerde argumenten om zijn stelling te onderbouwen gelijk. Duidelijk is dat beide partijen bij het aangaan van de overeenkomst een overeenkomst van opdracht voor ogen stond en ook uit de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de overeenkomst blijkt dat hiervan sprake was. De kantonrechter besluit met de overweging in het huidige arbeidsrecht geen rekening is gehouden met de uit de (relatief) nieuwe platformeconomie voortkomende arbeidsverhoudingen. Dat maakt echter nog niet dat de onderhavige beslissing tot dusdanig onaanvaardbare resultaten leidt, dat de redelijkheid en billijkheid tot rechterlijk ingrijpen noopt. Wanneer het ongewenst wordt geacht dat werkplatforms als Deliveroo dergelijke overeenkomsten aanbieden, zal de wetgever daartegen maatregelen moeten treffen. Bron: Rb. Amsterdam 23-07-2018

Vaker maatwerk bij hypotheek

Consumenten kunnen vaker bij kredietverstrekkers terecht voor een hypotheek op maat en het aantal aanbieders van dergelijke hypotheken blijft naar verwachting groeien. Het Platform hypotheken waarin Rijk, kredietverstrekkers, toezichthouder, consumentenorganisaties en brancheorganisaties samenwerken bij de aanpak van knelpunten op de hypotheekmarkt, levert resultaat op. Dat schrijft minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) op 5 juli 2017 in een brief aan de Tweede Kamer. Een nieuw platform
Het ministerie van BZK startte vorig jaar een platform waarin partijen werken aan het wegnemen van hindernissen voor maatwerkhypotheken. In het platform was dit jaar bijzonder aandacht voor senioren, koopstarters en de verduurzaming van het particuliere woningbezit. Meer mogelijkheden Toezichthouder AFM heeft verduidelijkt wanneer maatwerkhypotheken verantwoord zijn. Dit biedt soelaas aan senioren die willen verhuizen naar een koopwoning met lagere lasten, maar niet voldeden aan de inkomensnormen voor een nieuwe hypotheek. Ook heeft de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) sinds 17 juni haar voorwaarden aangepast waardoor het voor meer senioren mogelijk is om de gewenste hypotheek te krijgen. Verder zijn er meer mogelijkheden voor ouderen die de overwaarde in hun woning willen verzilveren. Koopstarters die net in loondienst zijn of een flexibele arbeidsovereenkomst hebben, worden geholpen door de Perspectiefverklaring en de Arbeidsmarktscan. Dit geeft hypotheekverstrekkers beter zicht op het inkomen. Voor flexwerkers komt een hypotheek daardoor eerder binnen bereik. Het aantal kredietverstrekkers dat deze verklaring accepteert is toegenomen. Verder kunnen ZZP’ers onder NHG-voorwaarden al na één jaar ondernemerschap een hypotheek krijgen. Dat was eerder pas na drie jaar het geval. Bron: Min BZK 20-07-2018

Eerste editie Nieuwsbrief Loonheffingen 2019

Net als vorig jaar komt de Belastingdienst met een vroege eerste editie van de Nieuwsbrief Loonheffingen met daarin veranderingen waarvan nu al bekend zijn dat ze volgend jaar ingaan.
In deze eerste editie van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2019 komen de volgende zes onderwerpen aan bod: Belastingdeel heffingskortingen alleen nog voor inwoners van Nederland Meer loonbelastingtabellen Aangifte loonheffingen: veranderingen en aandachtspunten AOW-leeftijd omhoog naar 66 jaar en 4 maanden Auto’s zonder CO2-uitstoot: bijtelling verandert Afkoopkorting pensioen in eigen beheer in 2019 Het eerste onderwerp – toepassing heffingskortingen in de loonheffing alleen nog voor inwoners van Nederland - komt voort uit het Belastingplan 2018 en moet voorkomen dat bij buitenlandse belastingplichtigen in de loonheffing een groter bedrag aan heffingskortingen wordt toegepast dan waar zij recht op hebben. Bij buitenlandse belastingplichtigen uit de EU, EER, Zwitserland of BES-eilanden wordt vanaf 2019 in de loonbelasting enkel van de arbeidskorting het belastingdeel toegepast; bij buitenlandse belastingplichtigen uit derde landen wordt van geen enkele heffingskorting het belastingdeel toegepast. Kwalificerende buitenlands belastingplichtigen kunnen via hun aangifte IB het restant aan heffingskorting waarop zijn recht hebben ontvangen. Een gevolg van die maatregel is ook dat er volgend jaar meer loontabellen zijn waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen (1) inwoners van Nederland, (2) inwoners van de EU, EER, Zwitserland of BES-eilanden en (3) derdelanders. Voor alle huidige loontabellen komen er volgend jaar dus drie aparte loontabellen. De veranderingen en aandachtspunten in de aangifte loonheffingen betreffen onder meer het vervallen van de 0% bijtelling en de levensloopverlof bij een werknemer van 61 jaar of ouder, het anoniementarief bij ontbreken buitenlands adres en verloonde uren bij stukloon. Voor het berekenen van de bijtelling bij auto’s zonder CO2-uitstoot worden in de Nieuwsbrief Loonheffingen enkele rekenvoorbeelden gegeven. Bron: Belastingdienst 20-07-2018

Kwitantie bewijst nog geen gift

Denkt u dat het overleggen van betalingskwitanties voldoende is om aannemelijk te maken dat u een gift heeft gedaan? Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Gelderland meent dat de gift toch niet aftrekbaar is als zij niet is terug te vinden in de kasadministratie van de desbetreffende goededoelenorganisatie!
Een vrouw wilde een bedrag van € 1.520 aan giften van haar echtgenoot aan een instelling aftrekken in haar aangifte inkomstenbelasting. Om te bewijzen dat de schenkingen ook echt waren gedaan, overlegde ze betalingskwitanties. Ook toonde zij bankafschriften waaruit bleek dat op de data van de kwitanties bedragen van de bank waren opgenomen die overeenkwamen met de schenkingen volgens de kwitanties. Ten slotte had zij een verklaring overlegd van de instelling, waarin stond vermeld dat haar partner in totaal € 1.520 had geschonken. Maar toen de inspecteur de kasadministratie van die instelling controleerde, vond hij nergens deze giften terug. De vrouw stelde dat zij niet verantwoordelijk was voor fouten in de administratie van de instelling. Dit kon haar echter niet baten, omdat niet kwam vast te staan dat sprake was van een fout in de administratie. De rechtbank oordeelt daarom dat de Belastingdienst de giftenaftrek mag weigeren. Bron: Rechtbank Gelderland 12-07-2018

© lArcade 2024