Inloggen

Archief

Aanvraag loonkostensubsidies kan straks simpeler

De helft van de mensen met een beperking heeft geen werk. De meesten van hen willen wel graag werken. Staatssecretaris Tamara van Ark wil mensen met een beperking met een reeks van nieuwe maatregelen helpen. Zij stuurde op 13 februari 2020 haar wetsvoorstel Breed Offensief aan de Tweede Kamer. De beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 januari 2021.
Het wordt eenvoudiger en aantrekkelijker voor werkgevers om mensen in dienst te nemen en te houden. Gemeenten gaan meer op dezelfde manier werken en het proces rond ziekmelding wordt simpeler. Ook komen er extra waarborgen voor passende ondersteuning, kunnen jonggehandicapten onder de 27 jaar meteen een uitkering aanvragen tijdens hun zoektocht naar werk en hoeven ze daarmee niet langer eerst vier weken te wachten. Mensen die in deeltijd met loonkostensubsidie werken en nog een aanvullende uitkering nodig hebben, mogen straks 15% van hun verdiende salaris houden bovenop hun uitkering, met een maximum van € 136,26 per maand. Ook voor deze mensen moet werken daadwerkelijk gaan lonen. Er komt straks één loonwaardebepaling voor werkgevers; zo komt er een einde aan de verschillende manieren waarop gemeenten de loonwaarde bepalen. Loonkostensubsidie compenseert werkgevers in de loonkosten van werknemers met een productiviteit die lager ligt dan het minimumloon. Bron: Min. SZW 13-02-2020

Geen overschrijding beroepstermijn als fiscus niet doorzendt

Als een belanghebbende in een brief aan de fiscus duidelijk maakt dat hij het niet eens is met de uitspraak van de inspecteur op zijn bezwaarschrift, dan moet de Belastingdienst zo’n brief doorsturen naar de belastingrechter als beroepschrift. Als de inspecteur deze doorzendplicht verzaakt, mag de rechter de belanghebbende niet tegenwerpen dat de beroepstermijn is overschreden.
Een man dient een bezwaarschrift in tegen een opgelegde aanslag inkomstenbelasting 2012. De inspecteur doet op 15 oktober 2018 uitspraak op dit bezwaarschrift. De man stuurt vervolgens op 30 oktober 2018 een brief naar de fiscus waarin hij bezwaar maakt tegen de uitspraak op bezwaar. Wanneer de inspecteur niet reageert op deze brief, stelt de man op 30 november 2018 beroep in. De rechtbank verklaart dit beroep niet-ontvankelijk vanwege een overschrijding van de beroepstermijn. In cassatie oordeelt de Hoge Raad echter dat deze redenering onbegrijpelijk is. De man stelt in zijn brief van 30 oktober 2018 heel duidelijk dat hij het oneens is met de uitspraak op zijn bezwaarschrift. In zo’n geval moet de Belastingdienst de brief als beroepschrift doorsturen naar de rechter. De Hoge Raad geeft de rechtbank de opdracht om de zaak alsnog in behandeling te nemen. Bron: Hoge Raad 14-02-2020

Leeftijd staat loopbaansucces in de weg

Voor veel Nederlanders is leeftijd een obstakel bij loopbaankansen. Meer dan de helft (53 procent) van de ondervraagde Babyboomers (55-65 jaar) en 28 procent van Gen X (39-54 jaar) ervaren dit vooral als het gaat om waardering voor wat zij doen en wanneer zij van carrière willen veranderen. Leeftijd heeft ook invloed op jongere werknemers (Gen Z), die juist moeite kunnen hebben om kansen te realiseren door een gebrek aan werkervaring (31 procent) en een moeilijke arbeidsmarkt (31 procent).
Dit blijkt uit de LinkedIn Opportunity Index 2020, een wereldwijd onderzoek onder meer dan 30.000 respondenten tussen de achttien en 65 jaar, waaronder meer dan duizend in Nederland. Nederland staat op de elfde plek van de 22 markten op de Index en is de hoogste markt in Europa. Dit komt omdat de Nederlanders het gelukkigst zijn in Europa (zesde plek wereldwijd), relatief optimistisch zijn over economische vooruitzichten (elfde wereldwijd) en positief over de beschikbaarheid van kansen (tiende wereldwijd). Dit geldt vooral voor Gen Z (achttien-22 jaar) en Millennials (23-38 jaar). Er zijn nu meer generaties in de arbeidsmarkt dan ooit tevoren en bedrijven bekijken hoe ze alle generaties betrokken en gemotiveerd kunnen houden, vooral omdat meer mensen langer zullen werken. Markten veranderen snel en een ‘baan voor het leven’ behoort inmiddels tot het verleden. Driekwart van de Nederlanders onderschrijft dat en geeft aan dat bereidheid om te veranderen cruciaal is om te slagen in het werk. Volgens de meeste Nederlanders is hard werken echter nog altijd de sleutel tot succes. Bron: managersonline.nl, 14-02-2020

Ontvangen provisies belast met IB en btw

Verricht iemand als distributeur voor multi-levelmarketingorganisatie werkzaamheden? Dan geniet hij winst uit onderneming voor zowel de inkomstenbelasting als de omzetbelasting. Niet alleen de directe verkoopresultaten zijn belast maar ook de ontvangen provisies.
Een vrouw is volgens een overeenkomst zelfstandig distributeur werkzaam voor een multi-levelmarketing bv. Door de aan- en verkoop van producten heeft zij positieve resultaten behaald. Ook heeft zij provisies ontvangen voor het aanbrengen van nieuwe distributeurs voor de multi-levelmarketingorganisatie en voor de omzet die de distributeurs voor de bv hebben behaald. Vast staat dat de opbrengst van de verkoopactiviteiten voor de vrouw winst uit onderneming is. Bij de Hoge Raad is het nog de vraag of de provisies zijn belast als winst uit onderneming voor de inkomstenbelasting en omzetbelasting. De Hoge Raad onderschrijft het oordeel van het hof dat de provisies belast zijn als winst uit onderneming voor de inkomstenbelasting. De omvang van de provisies is ook afhankelijk van de inspanningen van de vrouw voor de multi-levelmarketingorganisatie. Dat die provisies ook afhankelijk zijn van de inspanningen van anderen is niet van belang. Bovendien maakt dat nog niet dat de opbrengsten speculatief van aard zijn. De Hoge Raad vindt verder de feitelijke vaststelling van het hof dat de provisies redelijkerwijs te verwachten waren, niet onbegrijpelijk. Opbrengsten binnen een multi-levelmarketingorganisatie worden juist gerealiseerd dankzij de inspanningen van personen zoals de vrouw voor de verkoop van de producten en voor de opbouw en het onderhoud van het distributienetwerk. Voor de omzetbelasting is de Hoge Raad het ook eens met het hof. Die bracht met zijn oordeel tot uitdrukking dat de door de vrouw verrichte netwerkactiviteiten berustten op een rechtsbetrekking tussen haar en de bv. Die bv betaalt op grond van die rechtsbetrekking een vergoeding aan de vrouw in de vorm van provisies. Bron: HR 14-2-2020

Correctie Belastingdienst aftrek eigen woning terecht

Kiezen fiscaal partners bij het doen van de aangifte voor de negatieve inkomsten uit eigen woning niet voor een verdeling? Dan wordt dit gemeenschappelijk inkomensbestanddeel geacht bij ieder van de fiscaal partners voor de helft op te komen.
Een man is tot 15 februari 2017 gehuwd. In zijn aangifte inkomstenbelasting 2015 geeft hij het volledige negatieve inkomen uit eigen woning bij hemzelf aan. De inspecteur ziet dat de man en zijn fiscale partner meer dan 100% van de negatieve inkomsten uit eigen woning hebben aangegeven. Daarom verzoekt de inspecteur om voor 4 september 2017 wel een goede verdeling door te geven. Er is op dat verzoek geen reactie gekomen. De Belastingdienst heeft daarom het aangegeven negatieve inkomen uit eigen woning van de man met 50% gecorrigeerd. Ook in de bezwaarfase is een reactie van de man op het verzoek van de inspecteur uitgebleven. Op 29 december 2017 heeft de inspecteur aangekondigd het bezwaar af te wijzen. De man heeft voor de afwijzing nog een gelegenheid gekregen zijn bezwaar toe te lichten. Daarvan heeft hij echter geen gebruik gemaakt. Bij Rechtbank Den Haag is zijn schending van de hoorplicht en de correctie van 50% van het negatieve inkomen uit eigen woning bij de man in geschil. De man heeft zijn bezwaarschrift in het geheel niet onderbouwd of nader gemotiveerd. Hij is daarvoor door de inspecteur diverse keren in de gelegenheid gesteld, maar heeft nooit van die gelegenheid gebruikgemaakt. De rechtbank vindt dat in dit geval sprake is van een kennelijk ongegrond bezwaar. Dit leidt tot een terechte weigering van de Belastingdienst de man te horen. Het inkomen uit eigen woning is een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel. Hebben fiscale partners geen onderlinge verhouding gekozen voor een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel, dan wordt dit geacht bij ieder van de partners voor de helft op te komen. In de aanslag- en bezwaarfase hebben de man en zijn fiscale partner onderling geen andere keuze meer gemaakt. De inspecteur heeft volgens de rechtbank de negatieve inkomsten uit eigen woning terecht bij de man met 50% gecorrigeerd. De rechtbank is het ook niet eens met de stelling van de man dat in 2015 geen sprake meer is van fiscaal partnerschap. Beide ex-echtelieden zijn in 2015 van tafel en bed gescheiden. Toch zijn de man en zijn ex-echtgenote in 2015 op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen ingeschreven. Dan zijn zij fiscaal partner van elkaar. Bron: Rb. Den Haag 23-01-2020

© lArcade 2024