Inloggen

Archief

Eén levert perceel, ander bouwrecht = bouwterrein

Als iemand van de ene btw-ondernemer een onbebouwd perceel koopt en van een andere ondernemer een bouwrecht, is sprake van een met btw-belaste levering van een bouwterrein.
Een man heeft de mede-eigendom van een perceel. Gedurende ruim vier jaar verhuurt hij dat perceel aan een derde. Enkele maanden nadat de verhuur is beëindigd, vindt een kadastrale splitsing van het perceel plaats. De man verkrijgt daarbij de volledige eigendom van een van de nieuwe delen van het perceel. Hij meent dat hij over deze levering geen btw is verschuldigd, omdat de verkoop buiten het kader van zijn onderneming plaatsvindt. Maar zowel de Belastingdienst als Rechtbank Den Haag menen dat de man btw-ondernemer is. Wie een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzame opbrengst mee te behalen, is namelijk eveneens btw-ondernemer. In deze zaak is het perceel lang genoeg verhuurd om te spreken van duurzame exploitatie. Dat de man het voornemen had om het perceel te verkopen, doet daar niet aan af. Vervolgens neemt de man het standpunt in dat de levering van het perceel is vrijgesteld. De rechtbank constateert echter dat sprake is van een bouwterrein. Zo vermeldt de verkoopovereenkomst expliciet dat het perceel is bestemd voor de bouw van een woonhuis. De man werpt tegen dat de koper van het perceel het benodigde bouwrecht van een ander heeft gekocht. Maar de rechtbank stelt dat dit geen gevolgen heeft voor de aard van het geleverde goed. Het perceel is nog steeds een bouwterrein, waarvan de levering is belast met btw. Bron: Rb. Den Haag 10-01-2020

Coronavirus raakt ook pensioenfondsen

Het coronavirus heeft ook gevolgen voor de gemiddelde dekkingsgraad van Nederlandse pensioenfondsen. Deze liep in februari terug van 101% naar 95%. Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon.
De beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, bleef stabiel op 102%. Deze dekkingsgraad ligt hoger dan het aangepaste tijdelijke wettelijk vereiste minimum van 100%. Kortingen zijn voor eind 2020 echter nog steeds een realistisch scenario, zeker gezien de actuele dekkingsgraad onder de 100%. Februari stond in het teken van de uitbraak van het corona-virus. Beleggers waren in het begin van de maand al ongerust. De aandelenmarkten stonden onder druk. De economische gevolgen blijven niet beperkt tot China. Door het verstoren van wereldwijde productieketens en reisrestricties bij bedrijven, is de impact op de bedrijfsresultaten wereldwijd voelbaar. Ongerustheid van beleggers sloeg om in paniek en dat zorgde voor de slechtste week op de aandelenbeurzen sinds 2008. Met een gemiddelde dekkingsgraad van ruim onder de 100% stevenen opnieuw miljoenen mensen af op een korting op hun pensioen per het einde van dit jaar. Werd tot op heden vastgehouden aan de risicovrije rente, nu lijkt het aanpassen van de rente bespreekbaar. Het is de vraag hoe hard de corona-crisis de wereldwijde economieën nog verder gaat raken. Bron: Aon.com, 02-03-2020

Voor doorschuifregeling ab is omvang winstaandeel irrelevant

Is een bv voor 1% gerechtigd tot de winst van een landbouwmaatschap? En oefent de maatschap een materiële onderneming uit? Dan drijft de bv een materiële onderneming. De mate van gerechtigdheid tot het resultaat van de maatschap is niet van belang voor de toepassing van de doorschuiffaciliteit van de ab-regeling.
Vader, geboren in 1944, houdt sinds 2009 alle aandelen in een holding. Die holding houdt alle aandelen in een dochtermaatschappij. Die dochtermaatschappij heeft als maat een winstaandeel in een landbouwmaatschap. Naast de dochtermaatschappij zijn vader en zoon de maten in die maatschap. Per 1 januari 2012 treedt vader uit de maatschap. In november 2014 verkoopt vader zijn aandelen in de holding aan zijn zoon, waarbij de zoon de koopprijs schuldig blijft. Vader heeft de koopprijs later kwijtgescholden. Door de verkoop van de aandelen in de holding behaalt vader ab-winst, maar hij wenst daarvoor een beroep te doen op de doorschuiffaciliteit. De inspecteur is het hier niet mee eens. Bij Hof Arnhem-Leeuwarden gaat het erom of vader een beroep kan doen op de doorschuiffaciliteit voor de verkrijgingsprijs van zijn aandelen. De inspecteur is van mening dat dit niet kan, omdat de bv indirect slechts een winstaandeel heeft van 1% in de landbouwmaatschap. Het hof geeft aan dat voor de beoordeling of er al dan niet een materiële onderneming is, de beoordeling moet plaatsvinden op het niveau van de dochtermaatschappij. Vaststaat volgens het hof dat vader, zijn zoon en de dochtervennootschap vanaf 1 januari 2003 een landbouwmaatschap uitoefenen. Daarmee is ook gegeven dat de maatschap een materiële onderneming uitoefent. Van belang is verder dat een maatschap voor de heffing van vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting transparant is. De bv ontvangt voor een evenredig deel winst uit de maatschap. De dochtervennootschap drijft door die gerechtigdheid, ook al is die gerechtigdheid maar 1%, een materiële onderneming. Vader en zoon kunnen de doorschuiffaciliteit in de ab-regeling toepassen. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 03-03-2020

Arbeidsongeschiktheidsverzekering verplicht voor zzp’ers

Het voorstel van de Stichting van de Arbeid voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp'ers is een belangrijke stap om een hiaat in het sociale verzekeringsstelsel te dichten volgens VNO-NCW en MKB-Nederland.
Beide werkgeversorganisaties zijn trots op het grote draagvlak van het voorstel, waar ook organisaties van zzp'ers aan hebben bijgedragen. Elke zelfstandige verzekert zich standaard voor een uitkering van 70 procent van het laatstverdiende inkomen tot aan de grens van bruto circa. € 30.000 per jaar (143 procent WML). Zelfstandigen kunnen zelf kiezen of ze zich bovenop de standaardverzekering nog aanvullend willen verzekeren. Door alle keuzemogelijkheden kunnen zelfstandigen straks kiezen voor de premiehoogte die hem of haar past. Privaat bijverzekeren wordt ook mogelijk. VNO-NCW en MKB-Nederland gaan er vanuit dat het advies de kern wordt van nieuwe wetgeving. Bron: vno-ncw.nl, 03-03-2020

Schenking uit bv van vader deels namens moeder gedaan

Een vader heeft vanuit zijn bv aan zijn kinderen een gift gedaan. Binnen 180 dagen na het doen van die schenking overlijdt de moeder. Het echtpaar was in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vindt dat de schenking daarom voor de helft uit de nalatenschap van moeder komt.
In november 2015 schenkt vader van de bankrekeningen van zijn bv bedragen aan zijn kinderen. De kinderen hebben over deze schenkingen schenkbelasting betaald. De aandelen van de bv waren volledig eigendom van vader. Op 20 april 2016 overlijdt moeder. Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het de vraag of de inspecteur terecht het standpunt heeft ingenomen dat de schenkingen voor de helft moeten worden toegerekend aan moeder. Waardoor dus die helft fictief krachtens erfrecht door de kinderen is ontvangen. De rechtbank oordeelt dat het echtpaar in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd. Daardoor maakten de aandelen in de bv deel uit van de huwelijksgoederengemeenschap van het echtpaar. Tijdens het bestaan van de huwelijkse gemeenschap is er geen privévermogen. Betalingen uit de bv zijn daardoor afkomstig uit de huwelijksgoederengemeenschap. Door die betalingen is de gemeenschap verarmd. Dit leidt de rechtbank tot het oordeel dat vader namens de huwelijksgoederengemeenschap heeft gehandeld. Doordat vader uit vrijgevigheid heeft gehandeld wordt daarmee ook de bevoordelingsbedoeling bij moeder geacht aanwezig te zijn geweest. Of moeder wist dat haar man schenkingen deed is niet relevant. De schenkingen zijn voor de helft binnen 180 dagen voor overlijden gedaan. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 30-1-2020

© lArcade 2024