Inloggen

Archief

Nieuw in een cao: de crisisclausule

Branchevereniging NLdigital heeft onlangs met de vakbonden een onderhandelingsresultaat over een nieuwe cao bereikt voor de ICK-branche waarin een crisisclausule is opgenomen. Hierdoor hoeven werkgevers, die in 2020 de NOW hebben aangevraagd en toegewezen hebben gekregen, geen salarisverhogingen door te voeren in 2021.
Binnen de IT-sector is er een enorme diversiteit. Zo doen bedrijven die leveren aan thuiswerkplekken het heel goed, maar zijn er ook branches waar niets te doen is. De cao-partijen hebben daarom een crisisclausule in de cao opgenomen. In de cao is een loonsverhoging van 2% afgesproken. Werkgevers die in 2020 de NOW hebben aangevraagd en toegewezen hebben gekregen, hoeven deze verhoging echter niet door te voeren. Het opleidingsbudget, het DI-budget, wordt verhoogd Daarnaast kunnen werkgevers alleen in 2021 maximaal vijf verplichte verlofdagen aanwijzen voor werknemers met resterende bovenwettelijke verlofuren die zijn opgebouwd vóór 2020. Het is ook mogelijk om gezamenlijk in goed overleg een verlofplan (bijvoorbeeld voor een langdurige vakantie) op te stellen en deze tot uitvoering te brengen. In dat geval kunnen er geen verplichte verlofdagen worden aangewezen. Bron: AWVN.nl 25-01-2021, NLdigital.nl 11-01-2021

Steunpakket ondernemers met 7,6 miljard uitgebreid

Het steunpakket voor banen en economie is fors uitgebreid. Met de uitbreiding is een totaalbedrag van € 7,6 miljard gemoeid. De verruimingen gelden voor het eerste en tweede kwartaal van 2021.
TVL-regeling De TVL-regeling is uitgebreid en er kunnen meer ondernemingen aanspraak maken op TVL-steun. De nieuwe subsidiepercentages komen voor het eerste en tweede kwartaal van 2021 uit op 85% subsidie van de vaste lasten vanaf 30% omzetverlies. De eis van maximaal 250 medewerkers wordt losgelaten, waardoor ook grotere bedrijven aanspraak kunnen maken op de TVL. Daaraan gekoppeld gaat, vanaf het eerste kwartaal van dit jaar, het maximale subsidiebedrag omhoog van € 90.000 naar € 330.000 voor het MKB en € 400.000 voor het niet-MKB. Om ook kleine ondernemers zoals kappers en pedicures aanvullend te ondersteunen, gaat het minimale subsidiebedrag omhoog van € 750 naar € 1.500. Daarnaast onderzoekt het kabinet de mogelijkheid om meer kleinere ondernemers toegang te geven tot de TVL. Met de uitbreiding van de TVL is een totaalbedrag van ca. € 3,8 miljard gemoeid voor het eerste en tweede kwartaal van 2021. Voorraadvergoeding detailhandel De voorraadvergoeding voor de detailhandel wordt verlengd en verhoogd. Door de verlenging van de lockdown zitten veel winkels bijvoorbeeld met moeilijk verkoopbare wintercollecties. De subsidie zal in de eerste twee kwartalen van 2021 neerkomen op een opslag van 21% op het vastelastenpercentage in de TVL (voorheen 5,6%) tot maximaal € 200.000. De verwachte kosten van deze maatregel zijn € 160 miljoen. Starters Er komt een regeling voor starters die tussen 1 januari en 30 juni 2020 een bedrijf zijn begonnen. De precieze invulling wordt nog vastgesteld. De regeling, die zoveel mogelijk wordt gebaseerd op de TVL, geldt zowel voor het eerste als tweede kwartaal van 2021. De referentieperiode voor deze bedrijven zal het derde kwartaal van 2020 zijn. Starters gestart tussen 1 januari en 15 maart 2020 komen ook voor de reguliere TVL in aanmerking in het eerste kwartaal van 2021. In het tweede kwartaal van 2021 kunnen de starters die gestart zijn tussen 1 januari en 15 maart 2020 alleen van de aparte startersregeling gebruikmaken. Het kabinet hoopt het loket in mei te kunnen openen. Naar verwachting kost deze regeling tussen de € 55 en € 70 miljoen per kwartaal. Starters kunnen ook gebruikmaken van corona-overbruggingskredieten tot maximaal € 35.000. Hier is in totaal € 70 miljoen voor beschikbaar. NOW en Tozo De NOW-subsidie waarmee werkgevers hun personeel kunnen doorbetalen, wordt verhoogd. De vergoeding gaat van 80 naar 85% van de loonsom. De loonsomvrijstelling blijft tien procent. Vanaf 15 februari kan de NOW worden aangevraagd voor de maanden januari, februari en maart. Voor de Tozo geldt dat ondernemers deze uitkering vanaf 1 februari 2021 kunnen aanvragen met terugwerkende kracht vanaf de voorafgaande maand: op 1 februari 2021 kan een ondernemer dus Tozo aanvragen vanaf 1 januari 2021. Op 1 maart 2021 kan de Tozo vanaf 1 februari worden aangevraagd. Per 1 april gaat de verlengde Tozo in. In deze zogenoemde vierde verlenging zou sprake zijn van een vermogenstoets. Deze wordt echter niet ingevoerd. Wel zal ook bij Tozo 4 een aanvraag met terugwerkende kracht gelden. Op 1 mei 2021 kan een ondernemer dus Tozo aanvragen vanaf 1 april. Het is niet mogelijk om vanuit Tozo 4 nog aanvragen te doen voor Tozo 3 (in de maanden januari tot en met maart 2021). Evenementen Er komt een garantiefonds voor evenementen, zodat organisatoren aan de slag kunnen met het plannen en opzetten van bijvoorbeeld festivals, vanaf een moment dat dat weer verantwoord is. Daarbij wordt nu gedacht aan 1 juli. De precieze invulling werkt het kabinet nog uit. Er is minimaal € 300 miljoen voor gereserveerd. Belastingmaatregelen De periode dat ondernemers uitstel van belasting of een verlenging van het uitstel kunnen aanvragen wordt verlengd tot 1 juli 2021. Ondernemers die nog niet eerder uitstel of verlenging hebben aangevraagd, kunnen dit nu alsnog doen. Voor ondernemers die eerder dit jaar al verlenging hadden gekregen, geldt het uitstel nu automatisch tot 1 juli 2021. De datum waarop ondernemers weer gaan terugbetalen schuift ook op, van 1 juli 2021 naar 1 oktober 2021. Zij krijgen 36 maanden de tijd om de belastingschuld terug te betalen. De Belastingdienst wil daarnaast samen met schuldeisers en schuldhulpverleners – als onderdeel van het Time-out arrangement (TOA) – soepeler gaan kijken naar het gericht kwijtschelden van (belasting)schulden, voor als een terugbetalingsregeling niet voldoende is. Doel is dat dit in het tweede kwartaal van dit jaar gereed is. De Belastingdienst zal in afwachting hiervan al ingediende saneringsverzoeken aanhouden als de ondernemer daarom vraagt. Thuiswerkvergoeding Het kabinet onderzoekt de vormgeving van belastingmaatregelen waarmee werkgevers na de crisis thuiswerkkosten kunnen vergoeden. Daarbij wordt ook gekeken naar de samenhang met bestaande reiskostenvergoedingen. Dit jaar kunnen werkgevers zo’n vergoeding via de werkkostenregeling geven. Deze regeling wordt opnieuw verruimd, net zoals vorig jaar. Daarnaast kunnen werkgevers tot 1 april 2021 bestaande vaste reiskostenvergoedingen opnieuw onbelast vergoeden. Gebruikelijk loon Directeuren-grootaandeelhouders die als gevolg van de coronacrisis te maken hebben met een omzetdaling, kunnen in 2021 weer het zogenaamde gebruikelijk loon lager vaststellen. Hier zijn wel nieuwe voorwaarden aan verbonden, vergelijkbaar zoals bij andere steunmaatregelen. Urencriterium Het urencriterium dat geldt om gebruik te maken van bepaalde aftrekposten (zoals de zelfstandigenaftrek) wordt wegens de coronacrisis opnieuw versoepeld tot 1 juli 2021. Andere belastingmaatregelen Ook verschillende andere belastingmaatregelen worden verlengd tot 1 juli 2021, zoals het btw-nultarief op mondkapjes en het fiscaal mogelijk maken van de betaalpauze voor hypotheekverplichtingen. Met de extra belastingmaatregelen is in totaal een bedrag van bijna € 900 miljoen gemoeid. Overige maatregelen Er komt een kredietfaciliteit voor ondernemers die gebruik willen maken van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), als onderdeel van het Time Out Arrangement (TOA). De combinatie van krediet en WHOA stelt bedrijven in staat om een doorstart te maken zodra de situatie beter is, zodat er banen behouden blijven. Het kabinet maakt hier € 200 miljoen voor vrij. Amateursport Het kabinet verlengt de steunmaatregelen voor amateursport en trekt daarvoor € 240 miljoen uit. Dat geld is voor de Tegemoetkoming Amateursportorganisaties, Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties, en de Specifieke Uitkering voor ijsbanen en zwembaden. Studenten De tijdelijke coronaregeling voor studenten in mbo, hbo en wo wordt verlengd tot en met augustus dit jaar. Studenten die bij hun afstuderen studievertraging oplopen door de coronamaatregelen en tussen februari 2021 en eind augustus 2021 hun diploma halen, ontvangen een tegemoetkoming in de studiekosten. Ook krijgen alle studenten waarbij tussen oktober 2020 en eind augustus 2021 hun recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs afloopt, een financiële tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming kost in totaal circa € 135 miljoen. Land- en tuinbouwbedrijven Middelgrote land- en tuinbouwbedrijven komen niet in aanmerking voor de verhoging van de TVL door Europese bepalingen. Dat vindt het kabinet geen wenselijke situatie dus werkt het aan een alternatieve regeling die wel mogelijk is binnen de staatssteunkaders. Decentrale overheid De afspraken die met decentrale overheden zijn gemaakt over compensatie van extra uitgaven en derving van inkomsten, worden verlengd naar het tweede kwartaal van 2021. Bron: MvF, Min. EZK, Min. SZW 21-01-2021 Kamerbrief Uitbreiding economisch steun- en herstelpakket

Van fraude onwetende ondernemer mag nultarief niet hanteren

Een btw-ondernemer laat zijn eenmanszaak – onbewust –misbruiken voor btw-carrouselfraude. Onder die omstandigheden mag de Belastingdienst de toepassing van het nultarief weigeren, zo oordeelt Rechtbank-Noord-Nederland.
Een man drijft een eenmanszaak die voornamelijk technische artikelen en onderdelen voor personenwagens, trucks, trailers, carrosseriebouw en de industrie levert. In 2010 breidt de man de activiteiten van zijn eenmanszaak uit met de in- en verkoop van mobiele telefoons en tablets. Het gaat hier om een forse uitbreiding. Volgens de aangiften omzetbelasting bedraagt de omzet van de eenmanszaak over 2010 namelijk ruim € 9,3 miljoen. Ter vergelijking, de omzet van de eenmanszaak over 2009 bedroeg volgens de aangiften omzetbelasting € 375.561. In werkelijkheid is het de stiefzoon van de man die de nieuwe activiteiten uitvoert. De man houdt zich alleen bezig met de administratieve afhandeling van de in- en uitvoer. Hij ontvangt daarvoor een vergoeding. Deze vergoeding dient feitelijk als afbetaling van een lening die hij een paar jaar daarvoor heeft verstrekt aan zijn stiefzoon. In 2010 raakt de eenmanszaak betrokken bij btw-carrouselfraude. De FIOD komt achter de volgende gang van zaken. De eenmanszaak koopt de telefoons en tablets in bij rechtspersonen uit het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Duitsland. Vervolgens vindt een doorverkoop plaats aan afnemers in met name België en Zwitserland. Maar het gaat daarbij om schijnleveringen. Feitelijk verkopen de buitenlandse afnemers de producten door aan Nederlandse afnemers, de zogeheten ploffers. De goederen zijn dus nooit in België of Zwitserland aangekomen. Hoewel de ploffers de btw aftrekken, hebben zij de btw over hun verkopen in Nederland nooit afgedragen. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek wordt de ondernemer onder andere deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk indienen van onjuiste btw-aangiften ten laste gelegd. Maar Rechtbank Amsterdam spreekt hem vrij van deze tenlasteleggingen. Uiteindelijk is het de stiefzoon die zijn stiefvader heeft misleid om zijn eenmanszaak te gebruiken voor de belastingfraude. De man weet overigens wel dat zijn stiefzoon in het verleden een keer in voorarrest heeft gezeten voor btw-fraude met telefoons. De vrijspraak van de man neemt niet weg dat de Belastingdienst hem een naheffingsaanslag omzetbelasting oplegt. De inspecteur verwijt hem namelijk ten onrechte het nultarief te hebben toegepast. Wanneer de man in beroep gaat, oordeelt Rechtbank Noord-Nederland dat de man niet de bedoeling had om zich met btw-fraude in te laten. De lat voor de toepassing van het nultarief ligt echter hoog. Pas bij afwezigheid van alle schuld (avas) heeft de ondernemer recht op toepassing van dit tarief. Maar de rechtbank meent dat de man wel iets valt te verwijten. Ondanks zijn bekendheid met de voorgeschiedenis van zijn stiefzoon, heeft de man hem zijn gang laten gaan met zijn bedrijf. De man heeft dus niet alles gedaan om fraude te voorkomen. En daarom mag de Belastingdienst hem een naheffingsaanslag opleggen. Bron: Rb. Noord-Nederland 22-12-2020

Cyberweerbaarheid ondernemers vergroot door nieuw instrument

MKB-Nederland en VNO-NCW hebben samen met vakinhoudelijke experts een nieuw instrument ontwikkeld om het MKB weerbaarder maken tegen cyberaanvallen. De Risicoklassenindeling Digitale Veiligheid, die vandaag is gelanceerd, is een online vragenlijst met elf vragen die de ondernemer laat zien welk risico zijn bedrijf loopt en welke concrete maatregelen nodig zijn.
Bij veel ondernemers is digitale veiligheid een ondergeschoven kindje. De kennis ontbreekt vaak om de digitale beveiliging goed op orde te brengen. Uit onderzoek van SIDN in juni 2020 blijkt dat 22% van de MKB’ers in 2019 slachtoffer werd van cybercriminaliteit. Het werkelijke getal ligt mogelijk nog hoger, niet iedereen doet uit schaamte aangifte. De ondernemer die slachtoffer wordt van cybercriminaliteit zit in de puree. Computers zijn geblokkeerd, de volledige klantenhistorie is verdwenen en hij kan niet meer bij de planning. Bedrijven die dit overkomt kunnen volledig platkomen te liggen, met soms een faillissement tot gevolg. Een cyberaanval heeft niet alleen gevolgen voor het bedrijf zelf. In de ketensamenwerking zijn ook multinationals voor de informatie-uitwisseling afhankelijk van veel kleine en grotere ondernemingen. Net als bij brand en inbraak is de ondernemer zelf verantwoordelijk voor een goede digitale beveiliging van het bedrijf. Het Risicoklassenindeling Digitale Veiligheid ging 12 januari live via het Digital Trust Center, een onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat: digitaltrustcenter.nl/risicoklasse. Dit nieuwe instrument sluit aan bij het nog te lanceren initiatief 'Samen Digitaal Veilig' van MKB-Nederland. Samen met een groot aantal branches wordt een (branche)normering ontwikkeld, onder andere op basis van deze risicoklassenindeling en de vijf basisprincipes van het Digital Trust Center. Doelstelling van het initiatief is het MKB in hapklare brokken digitaal veiliger te maken door het toepassen van zelfregulering op brancheniveau. Centraal georganiseerd, met aandacht, draagvlak en actie vanuit de brancheorganisaties zelf. Onder anderen MKB-Nederland en VNO-NCW,het Verbond van Verzekeraars en NLdigtal, ontwikkelden de Risicoklassenindeling Digitale Veiligheid onder aanvoering van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Daarnaast werkten ook CIO Platform Nederland, de Nationale Politie, Cyberveilig Nederland en Partnering Trust mee. Bron: MKB Nederland

Niet-ingetrokken VAR-wuo bindt inspecteur

Rechtbank Noord-Nederland kent aan een voor het jaar 2015 afgegeven verklaring arbeidsrelatie-winst uit onderneming zelfstandige betekenis toe. De fiscus is daardoor in beginsel gebonden aan deze verklaring.
Een man drijft tot en met 2013 een onderneming. In 2014 handelt hij in tweedehands goederen, maar deze activiteiten beëindigt hij op 30 juni 2014. Vervolgens verricht hij vanaf maart 2015 werkzaamheden die men kan omschrijven als het uitoefenen van een klussenbedrijf. De man vraagt voor het jaar 2015 een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) aan bij de fiscus. Daarop geeft de Belastingdienst een Verklaring Arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-wuo) af. In 2018 laat de inspecteur de man weten toch te twijfelen aan de hoedanigheid waarin de man zijn werkzaamheden in 2015 heeft verricht. De man kan deze twijfel niet wegnemen. De fiscus besluit de inkomsten uit de activiteiten te bestempelen als resultaat uit overige werkzaamheden. De man protesteert en stelt dat de Belastingdienst is gebonden aan de VAR-wuo. De rechtbank merkt op dat de VAR-wuo niet is herzien of ingetrokken. Vervolgens wijst de rechtbank erop dat in 2015 aan de VAR een zelfstandige betekenis toekwam. De geldigheid van de VAR-wuo is dus niet alleen gebaseerd op het vertrouwensbeginsel. Tenzij de man de VAR onder valse voorwendsels heeft aangevraagd, is de inspecteur gebonden aan de VAR-wuo. De rechtbank oordeelt dat deze uitzondering zich hier niet voordoet. De man is in 2015 maar net begonnen met zijn klusbedrijf. Hij kon toen niet precies weten hoeveel opdrachtgevers hij zou krijgen. Hoewel de man drie tot zeven opdrachtgevers verwachtte, heeft hij in werkelijkheid in 2015 maar één opdrachtgever gehad. De werkelijkheid kan echter nu eenmaal afwijken van verwachtingen. Verder gelooft de rechtbank dat de man voor mond-tot-mond reclame heeft gezorgd. In zijn branche is dat een belangrijke vorm van reclame. De rechtbank verklaart het beroep van de man daarom gegrond. Bron: Rb. Noord-Nederland 16-12-2020

© lArcade 2024