Inloggen

Archief

Rittenregistratie moet werkelijk gereden kilometers tonen

Als een werknemer een rittenregistratie overlegt, dient deze inzicht te geven in de werkelijk gereden kilometers. Geeft hij standaardkilometers op, dan schaadt hij daarmee de geloofwaardigheid van de rittenregistratie, aldus Rechtbank Noord-Nederland.
Een bedrijf stelt zijn werknemer zowel in 2017 als in 2018 een auto van de zaak ter beschikking. Overigens gaat het in 2018 om een ander exemplaar dan in 2017. De werknemer vraagt in 2017 een Verklaring geen privégebruik auto aan bij de Belastingdienst. In 2018 moet hij van de inspecteur een vragenformulier Geen privégebruik auto invullen. Bij het terugsturen van het ingevulde formulier overlegt de man een rittenregistratie. In deze rittenregistratie gaat hij voor veel voorkomende ritten uit van een standaardaantal kilometers. De Belastingdienst vindt dat niet realistisch en verwerpt de rittenregistratie. De inspecteur legt vervolgens de werknemer naheffingsaanslagen loonheffingen op. De man gaat in beroep gaat maar ook de rechtbank vindt dat de rittenregistratie te veel onnauwkeurigheden bevat. Daarbij speelt een rol dat de werknemer verklaart dat hij in het begin niet wist welke gegevens bij te houden. Daarom heeft hij de registratie achteraf gereconstrueerd. Ook heeft hij voor veel voorkomende ritten steeds een gelijk aantal kilometers opgegeven. Maar hij geeft ook toe dat de verkeerssituatie niet altijd gelijk is. Deze omstandigheden maken zijn rittenregistratie onbetrouwbaar. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Bron: Rb. Noord-Nederland 11-03-2021

Tot 1 juli 2021 onbelaste vaste reiskostenvergoeding

Werkgevers mogen tot 1 juli 2021 de bestaande vaste reiskostenvergoeding onbelast blijven vergoeden. Ook als deze reiskosten als gevolg van het thuiswerken niet meer (volledig) worden gemaakt. Voorwaarde is wel dat het vaste vergoedingen betreft die al voor 13 maart 2020 door de werkgever werden toegekend.
Dit blijkt uit de beantwoording van Kamervragen door staatssecretaris Vijlbrief. De staatssecretaris laat weten dat hij signalen krijgt dat werkgevers de mogelijkheid willen hebben om bepaalde thuiswerkkosten onbelast te vergoeden, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen kleine en grote werkgevers. De reiskostenvergoeding wordt door sommige werkgevers ook gebruikt als vergoeding voor thuiswerkkosten. Het is heel goed mogelijk dat thuiswerken in de toekomst meer dan voorheen gemeengoed zal worden. Het kabinet onderzoekt daarom momenteel de mogelijkheden van een aanvullende regeling waarbinnen het voor de werkgever mogelijk wordt om onbelast ook thuiswerkkosten te vergoeden waarvoor nu nog geen gerichte vrijstelling geldt. Deze regeling zou een aanvulling zijn op de reeds bestaande mogelijkheden om specifieke thuiswerkkosten, zijnde arbovoorzieningen en ICT-middelen, onbelast te vergoeden. Bron: MvF 24-03-2021

Duidelijkheid over startersvrijstelling en 2%-tarief OVB

De Belastingdienst heeft een vragen en antwoorden document samengesteld waarin meer duidelijkheid wordt gegeven over de startersvrijstelling en 2%-tarief in de overdrachtsbelasting. Daaruit blijkt hoe de Belastingdienst omgaat met voortgezette bewoning door de verkoper na overdracht van de woning en de mogelijke consequenties voor de startersvrijstelling.
Sinds januari geldt voor starters op de woningmarkt (ouder dan 18 maar jonger dan 35 jaar) dat ze bij de aankoop van hun (eerste) woning gebruik kunnen maken van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Zij hoeven niet het gebruikelijke tarief van 2% over de koopsom te betalen. Voor huizen duurder dan € 400.000 eindigt die vrijstelling na 31 maart 2021. Om toch te kunnen profiteren van gunstige belastingregels die tot het einde van deze maand gelden, halen veel kopers de transactie naar voren. Maar de daadwerkelijke overdracht is vaak veel later. Het was onduidelijk hoe en of de Belastingdienst zou optreden tegen deze uitgestelde overdracht. Uit de beantwoording van de vragen blijkt dat als de verkoper de woning nog voor een korte periode van een maand zelf bewoont, de koper nog steeds een beroep op de startersvrijstelling kan doen. De koper moet dan onmiddellijk na afloop van die maand de feitelijke beschikking krijgen over de woning en de woning vervolgens als hoofdverblijf gaan gebruiken. Als de voortgezette bewoning door de verkoper langer duurt dan een maand wordt geen zekerheid vooraf gegeven over de fiscale gevolgen. Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners 23-03-2021

eH3 nodig voor TVL Q1 en Q2

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) laat weten dat het vanaf 12 april 2021 verplicht is de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) met eHerkenning niveau 3 aan te vragen. Dit om het aanvragen veiliger te maken. Voor aanvragers met DigiD verandert er niets.
Ondernemers die nog gebruik maken van eHerkenning niveau 1, 2 of 2+ en TVL Q1 2021 of TVL Q2 2021 willen aanvragen en beheren moeten eHerkenning niveau 3 met de bijbehorende machtiging 'RVO diensten op niveau eH3' aanvragen. Met eH3 en de machtiging 'RVO diensten op niveau eH3' kunnen zij vanaf 12 april ook alle andere diensten van RVO afnemen. Om het niveau te verhogen en de machtiging aan te passen, moeten ondernemers contact opnemen met een eHerkenningsleverancier. Als de organisatie een beheermodule heeft, dan kan de machtigingenbeheerder de machtiging zelf aanpassen. Voor TVL juni-september 2020 en TVL Q4 2020 blijft het tot 1 juli 2021 mogelijk om in te loggen met eH1, eH2 of eH2+. Met deze niveaus kan de ondernemer de aanvraag inzien en reageren op het vaststellingsverzoek. Vanaf 1 juli 2021 heeft men ook voor deze periodes eH3 nodig. RVO is zich er van bewust dat het aanvragen van eH3 extra inspanning kost en kosten met zich meebrengt. Het is echter noodzakelijk het niveau te verhogen. Bron: RVO.nl 22-03-2021

Ondanks foutje in loonaangifte toch recht op NOW-2

Een werkgever die een foutje maakt in de aangifte loonheffingen heeft volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant toch recht op de subsidie op grond van de tweede Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-2). Voorwaarde is dan wel dat de polisadministratie de juiste gegevens moet bevatten.
Een werkgever heeft op 6 juli 2020 een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de NOW-2. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wees deze aanvraag, bij monde van het UWV, af. Volgens de minister had de werkgever de vereiste loonaangifte niet tijdig en correct ingediend. Het loon was namelijk opgegeven als bijzonder loon. Eerder in de aangifte waren de werknemers per abuis aangemerkt als niet-verzekerd voor de werknemersverzekeringen. De rechtbank merkt echter op dat de minister bij de toets of sprake is van SV-loon de polisadministratie moet volgen. De gegevens in de polisadministratie kloppen in deze zaak wel. Uit overige gegevens blijkt ook dat de werkgever in zijn loonaangifte een verkeerd kruisje heeft gezet. In de loonaangiftes van voorgaande jaren blijkt eveneens dat sprake is van SV-loon. De rechtbank oordeelt daarom dat de werkgever recht heeft op de NOW-2 subsidie. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 18-03-2021

© lArcade 2024