Inloggen

Archief

Ruim 210.000 aanvragen voor TVL

De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) is sinds de invoering al meer dan 216.000 keer aangevraagd door ondernemers. Dat blijkt uit een Kamerbrief met een voortgangsreportage van staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken.
De aanvraagperiode voor TVL Q1 2021 staat sinds 15 februari open en wordt met twee weken verlengd tot 18 mei 2021. RVO zal in de tussentijd de verhoging en uitbreidingen van de TVL Q1, die zijn goedgekeurd door de Europese Commissie, stapsgewijs doorvoeren. De zorgvuldigheid waarmee deze moeten worden doorgevoerd én getest zijn de belangrijkste beperkende factoren in de snelheid van uitvoering. De intensiveringen worden in vijf stappen doorgevoerd: Als eerste worden in de laatste week van maart aanvragen afgehandeld van kleine bedrijven met vaste lasten tussen de €1.500 en €3.000. Deze kwamen tot nu toe nog niet in aanmerking voor de TVL. Vervolgens worden midden april alle nieuwe aanvragen volgens de nieuwe parameters, zoals het hogere subsidiepercentage van 85%, afgehandeld. Daarna worden ook midden april de aanvragen van de grote bedrijven (het niet-mkb) in behandeling genomen. Dit gebeurt later dan de kleine bedrijven omdat RVO.nl voor deze grote bedrijven eerst goed uit moet werken op welke wijze de controles plaats gaan vinden. Voor eind april zullen alle mkb-bedrijven die al een aanvraag hebben ingediend een extra voorschot ontvangen op basis van alle doorgevoerde intensiveringen. Dit is de meest complexe stap omdat dit een wijziging van het eerdere subsidiebesluit betreft, die geautomatiseerd moeten worden doorgevoerd. De evenementenmodule voor de TVL Q1 wordt naar verwachting opengesteld van 26 april t/m 26 mei 2021. De verhoging van het subsidiepercentage naar 100% voor TVL Q2 2021 wordt binnen enkele weken aan de Europese Commissie voorgelegd en het loket zal naar verwachting in de tweede helft van mei opengaan. Openstelling kan pas plaatsvinden nadat alle wijzigingen in de TVL Q1 zijn doorgevoerd. Er wordt gewerkt aan een aparte regeling voor starters die tussen 1 oktober 2019 en 30 juni 2020 zijn gestart. De regeling zal eerst nog moeten worden goedgekeurd door de Europese Commissie en zal naar verwachting medio mei open gaan. Inmiddels worden de verleende subsidies van TVL1 (Q3 – 2020) vastgesteld. Ondernemers moeten voor 1 april een vaststellingsverzoek met daarin het daadwerkelijke geleden omzetverlies indienen. RVO heeft deze vaststellingsverzoeken vooraf ingevuld en klaargezet voor de ondernemers. Zo’n 66% van de ondernemers ontvangt een nabetaling. Ondernemers die teveel hebben ontvangen krijgen een ruime betalingstermijn aangeboden. Bedragen onder de € 500 worden niet teruggevorderd. Bron: Min. EZK 22-03-2021

Onredelijke inspecteur moet flink betalen

Als de inspecteur in verre mate onredelijk heeft gehandeld, heeft de procederende belastingplichtige recht op integrale vergoeding van de proceskosten.
Een man verricht als daghandelaar in aandelen activiteiten in het kader van een samenwerkingsovereenkomst met een bv. Naast de daghandelaar zijn er nog diverse andere belastingplichtigen die in dezelfde omstandigheden verkeren. De Belastingdienst heeft eerder het standpunt ingenomen dat de werkzaamheden niet in box 1 maar in box 3 zijn belast. Eind 2017 wil de Belastingdienst voornoemd standpunt per 1 januari 2018 herzien. De daghandelaar en de andere belastingplichtigen willen echter van de rechter weten of de werkzaamheden al dan niet in box 3 belast zijn. Daarom spreken de daghandelaar en de inspecteur af dat de man verzoekt om een voorlopige aanslag 2018. De inspecteur verklaart vervolgens de bezwaren hiertegen ongegrond, zodat de daghandelaar een proefprocedure bij de rechtbank kan starten. De uitkomst hiervan geldt dan ook voor de andere belastingplichtigen. Tegen de afspraken in, verklaart de inspecteur, na in gebreke te zijn gesteld, het bezwaar gegrond. Dit betekent dat de daghandelaar zijn standpunt niet meer kan voorleggen aan de rechter. Bij Rechtbank Noord-Holland is het de vraag of de daghandelaar recht heeft op een integrale kostenvergoeding voor de bezwaar- en beroepsfase. De rechtbank is van mening dat als de inspecteur in vergaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld voor afwijking van de forfaitaire bedragen van het besluit aanleiding kan bestaan. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur in vergaande mate onzorgvuldig en onredelijk heeft gehandeld door de bezwaren van de daghandelaar tegen de afspraken in, gegrond te verklaren. Het materiële geschilpunt is daardoor onttrokken aan rechterlijke toetsing. De rechtbank is van oordeel dat het betoog van de inspecteur dat geen afspraken zijn gemaakt ver gezocht is. De rechtbank verwerpt ook het standpunt van de inspecteur dat de ingebrekestelling dwong uitspraak te doen. De inspecteur heeft voldoende informatie voor een beoordeling van de juistheid van de voorlopige aanslagen gehad. In de (proef)procedure zou bovendien voldoende gelegenheid zijn geweest de feitelijke discussie af te ronden. De rechtbank denkt dat de ingebrekestelling bij de inspecteur irritatie heeft opgewekt. Die irritatie is de reden geweest de proefprocedure te torpederen door de voorlopige aanslagen te vernietigen. De rechtbank rekent het de inspecteur bovendien aan geen contact met de daghandelaar te hebben gezocht voordat hij de voorlopige aanslagen vernietigde. De daghandelaar krijgt vanwege de onredelijke houding van de inspecteur tijdens de bezwaarfase € 15.000 proceskostenvergoeding. In de beroepsfase is geen sprake geweest van onredelijk handelen door de inspecteur. De rechtbank kent de daghandelaar daarvoor dan ook alleen maar de forfaitaire vergoeding toe. Bron: Rb. Noord-Holland 08-03-2021

Verschil afgedragen btw en balanspost leidt tot naheffing

De inspecteur kan de ingediende aangiften omzetbelasting vergelijken met de verschuldigde omzetbelasting op de balans per 31 december van een jaar. Als dan blijkt dat er meer is aangegeven dan is afgedragen kan hij een naheffingsaanslag omzetbelasting en een verzuimboete opleggen.
Een bv houdt zich bezig met het ontwikkelen van onroerendgoedprojecten. Op de balans per 31 december 2012 staat een passiefpost kortlopende btw-schulden van € 335.420. Volgens de administratie van de bv moet zij echter nog € 397.880 aan omzetbelasting betalen. De Belastingdienst constateert een groot verschil en stelt een boekenonderzoek in. Het boekenonderzoek leidt tot een naheffingsaanslag omzetbelasting. De bv is het niet eens met de naheffingsaanslag en de boete en vecht deze bij Rechtbank Noord-Nederland aan. De rechtbank oordeelt echter dat de bv niet heeft aangetoond dat de balanspost omzetbelasting op de 31 december 2012 (gedeeltelijk) betrekking heeft op 2011 of eerdere jaren. Aan het feit dat de balanspost per 31 december 2011 hoger is dan de post per 31 december 2012 komt geen betekenis toe. Ook aan het overzicht van de door de accountant gemaakte correctieboekingen voor het bepalen van de balanspost omzetbelasting per 31 december 2012 komt geen betekenis toe. De rechtbank oordeelt dat de aanslag terecht is opgelegd. De rechtbank geeft ten overvloede nog enkele oordelen over in de administratie berekende btw-bedragen. Hierin is een factuur zonder btw aangetroffen, waarvoor wel vooraftrek is geclaimd. Er zijn creditboekingen gemaakt, zonder dat creditfacturen zijn uitgereikt en de bv heeft meer omzetbelasting over 2012 aangegeven dan afgedragen. Omdat de redelijke termijn voor afdoening van boetezaken in eerste aanleg met meer dan twee jaar is overschreden, vermindert de rechtbank de verzuimboete nog wel met 20%. Bron: Rb. Noord-Nederland 12-02-2021

77.000 ondernemers verzoeken om loonsteun voor Q1 2021

Op het laatste moment hebben nog zo’n 5.000 ondernemers loonsteun aangevraagd voor de periode van januari tot en met maart (vierde periode). Dat kon tot en met 14 maart.
In totaal hebben ruim 77.000 ondernemers een aanvraag voor de vierde periode van NOW ingediend. Inmiddels zijn er 52.000 aanvragen toegekend. De eerste termijn van het voorschot is inmiddels naar deze werkgevers overgemaakt. Samen hebben deze werkgevers 823.000 mensen in dienst. Er zijn tot nu toe 2.500 aanvragen afgewezen, de rest is nog in behandeling. Het aanvraagtijdvak voor de subsidievaststelling van de vierde tranche is geopende van 31 januari 2022 tot 24 oktober 2022. Iedere werkgever heeft voor de vierde tranche tot 24 oktober 2022 de gelegenheid om de vaststellingsaanvraag in te dienen. NOW 2 Vanaf maandag 15 maart kunnen werkgevers de aanvraag indienen voor de definitieve berekening van de tegemoetkoming voor de tweede periode NOW (juni-september 2020). Voor de tweede periode NOW hebben ongeveer 63.000 werkgevers een voorschot ontvangen. Dat voorschot is gebaseerd op de loonsom in referentiemaand maart 2020 en het geschatte omzetverlies. Bij de definitieve berekening stelt UWV op basis van het daadwerkelijke omzetverlies en de loonsom over juni, juli, augustus en september 2020 vast hoe hoog de definitieve tegemoetkoming is waar de werkgever recht op heeft. Wanneer het daadwerkelijke omzetverlies hetzelfde of hoger is dan van te voren ingeschat kan dat leiden tot een nabetaling. Een dalende loonsom en/of minder groot omzetverlies dan van te voren ingeschat leidt tot een terugvordering. Werkgevers die een voorschot hebben ontvangen tussen € 20.000 en € 100.000 of uiteindelijk recht hebben op een subsidie van meer dan € 25.000 maar minder dan € 125.000, dienen een derdenverklaring te overleggen. Deze derdenverklaring is voor NOW 2 niet gewijzigd ten opzichte van NOW 1. De definitieve berekening voor de tweede periode NOW kan tot en met 5 januari 2022 worden aangevraagd. Op die manier kunnen werkgevers zelf het beste moment bepalen en zich goed voorbereiden op de aanvraag en de uitkomst van de definitieve berekening. Werkgevers die uiteindelijk (een deel van) het voorschot moeten terugbetalen, kunnen een betalingsregeling treffen. NOW 1 Werkgevers, die de definitieve berekening voor de eerste periode nog niet hebben aangevraagd, hebben tot en met 31 oktober 2021 de tijd om deze in te dienen. Deze openstelling is verlengd. NOW 3 en 5 Het aanvraagtijdvak voor de subsidievaststelling van de derde tranche is geopend van 4 oktober 2021 tot 27 juni 2022 en voor vijfde tranche van 31 januari 2022 tot 24 oktober 2022. Dit betekent dat iedere werkgever voor de derde tranche tot 27 juni 2022 de gelegenheid heeft om de vaststellingsaanvraag in te dienen. Voor vijfde tranche kan dit tot maandag 24 oktober 2022. Bron: UWV 15-03-2021 en Min. SZW 08-03-2021

Omzetten onderneming en het LKV

Het omzetten van een eenmanszaak in vennootschap onder firma is aanleiding om geen tegemoetkoming loonkostenvoordeel oudere werknemer te verlenen. Er is dan sprake van een andere inhoudingsplichtige.
Een ondernemer brengt zijn eenmanszaak in mei 2018 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 in in een vennootschap onder firma (VOF). Er is geen VOF-overeenkomst opgemaakt. De naam en de activiteiten van de onderneming wijzigen niet. De ondernemer was in zijn eenmanszaak inhoudingsplichtig voor de loonheffing. De VOF heeft per 1 mei 2018 een ander loonheffingsnummer. Op 1 maart 2018 is bij de eenmanszaak een werkneemster in dienst getreden die onder de doelgroep oudere werknemers valt. Deze werkneemster ontving tot 1 maart 2018 een WW-uitkering. Zij heeft bij het UWV een doelgroepverklaring (DGV) oudere werknemer aangevraagd. Deze DGV is op 26 april 2018 door UWV afgegeven op naam van de eenmanszaak. De VOF heeft vanaf 1 mei 2018 tot en met 31 december 2018 loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer in de aangiften loonheffing geclaimd. In de voorlopige berekening en de beschikking Wtl over 2018 is het bedrag aan LKV echter op nihil gesteld. Reden voor de VOF om in beroep te gaan. Op basis van de wet komt een werkgever in aanmerking voor de tegemoetkoming LKV voor een oudere werknemer als de werknemer in de maand voorafgaande aan de aanvang van de dienstbetrekking een uitkering ontving; de werknemer op het moment van aanvang van de dienstbetrekking 56 jaar of ouder is; de werknemer niet op enig moment in de periode van zes maanden voorafgaand aan de datum van indiensttreding bij deze werkgever in dienstbetrekking is geweest én er sprake is van een aan de werkgever verstrekte geldige DGV. Buiten kijf staat dat op het moment van afgifte van de DGV aan de eerste drie voorwaarden werd voldaan. Struikelblok is de voorwaarde dat aan de werkgever een geldige DGV is verstrekt. De eenmanszaak is immers omgezet in een VOF en heeft een ander loonheffingsnummer. Rechtbank Gelderland is van mening dat de wetgever er bewust voor heeft gekozen om voor de begripsomschrijving ‘werkgever’, in de Wtl, aan te sluiten bij de wettelijke term ‘inhoudingsplichtige’. Omdat vóór de omzetting van de eenmanszaak sprake is van een andere inhoudingsplichtige dan na de omzetting, wordt na de omzetting niet (langer) voldaan aan de laatste van de in de Wtl gestelde vier voorwaarden om in aanmerking te komen voor het LKV. De tekst van de Wtl is duidelijk en laat geen ruimte voor een andere uitleg. Een beroep op het vertrouwensbeginsel van de VOF slaagt niet. Bron: Rb. Gelderland 08-03-2021

© lArcade 2024