Inloggen

Archief

Ook gedragscode catering en beveiliging

Na de schoonmaaksector kennen nu ook de catering en beveiliging hun gedragscode. In de gedragscode leggen opdrachtgevers (Rijksoverheid, AWVN, NS, Schiphol en UWV), opdrachtnemers, vakbonden en bemiddelaars hebben afspraken vast over de inkoop van dienstverlenende werkzaamheden.
De catering en de beveiligingsbranche ondertekenden de verbrede Code op 1 mei in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. De verwachting is dat er snel meer branches zullen volgen. De verbrede Code komt voort uit de Code Schoonmaak. De verbrede Code heeft tot doel de kwaliteit van de dienstenen de werkomstandigheden te waarborgen. Met als doel: de neerwaartse prijsspiraal te doorbreken. Daarnaast bevordert de verbrede Code de scholing van werknemers, zowel in vakopleidingen als in de Nederlandse taal en trainingen in veilig en gezond werken. Partijen vinden dat bij een uitvraag gekeken moet worden naar de kwaliteit van de uitvoering, zoals bijvoorbeeld goede werkomstandigheden. Vervolgens moet gekeken worden tegen welke prijs dit kan. De verhuisbranche (Erkende Verhuizers en Erkende Projectverhuizers, PPV) heeft zich bij dit initiatief aangesloten. De verhuisbranche heeft de intentie de verbrede Code te ondertekenen. Ook de uitzendbranche (ABU) is van plan te ondertekenen. Bron: AWVN 16-05-2014

Nieuwe Regeling aanwijzing dga ter consultatie

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder vervangen door een nieuwe regeling. Een aangepaste regeling kan op de website Internetconsultatie.nl worden ingezien.
Aanleiding voor de aanpassing van de regeling is de inwerkingtreding van de Wet flex-bv met ingang van 1 oktober 2012 en recente rechtspraak van de Hoge Raad. Net als bij de huidige Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder gaat het in de nieuwe regeling om het vaststellen van de feitelijke macht binnen de vennootschap. Indien geen sprake is van ondergeschiktheid en daarmee van een reële gezagsverhouding is geen sprake van werknemerschap. Een verplichte werknemersverzekering is dan niet aan de orde. De Wet flex-bv kent een grotere vrijheid bij de inrichting van een besloten vennootschap, waaronder meer vrijheid in vormgeving en de bevoegdheid tot benoeming en ontslag van bestuurders. In de statuten kan men bijvoorbeeld bepalen dat bestuurders niet worden benoemd en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders, maar door een vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding of een ander orgaan binnen de vennootschap. In de voorgestelde Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder is artikel 2 onderdelen a tot en met c hierop aangepast. Verder is onderdeel c aangepast naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad van 22 maart 2013. In de oude Regeling was bepaald dat een bestuurder als dga werd aangemerkt indien ten minste tweederde van de aandelen werd gehouden door de bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad. Hiervoor telden zijn eigen aandelen, aldus de Hoge Raad, niet mee. In de nieuwe formulering wordt een bestuurder als dga aangemerkt als hij tezamen met zijn bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad een belang van ten minste tweederde heeft. Doel van de consultatie is vernemen in hoeverre de regels aansluiten bij de beleving van ondergeschiktheid van de bestuurder aan de vennootschap op basis van zijn aandelenbezit en zeggenschap in de vennootschap. Door middel van een internetconsultatie wil het ministerie nagaan of de voorgenomen regeling aanleiding geeft tot wijzigingen in statuten van bestaande vennootschappen en welke nieuwe mogelijkheden ontstaan tot inrichting van de vennootschap en het al dan niet ontstaan of vervallen van verzekeringsplichtige dienstbetrekkingen van bestuurders van vennootschappen. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verwacht dat het praktisch effect voor bestaande vennootschappen beperkt zal zijn. Men kan tot 13 juni 2014 op deze consultatie reageren. Bron: Min. SZW 16-05-2014, internetconsultatie

In 2015 pensioenregeling voor zzp’ers

Zzp’ers krijgen begin volgend jaar een op hen gerichte pensioenregeling. De vier zzp-organisaties PZO-ZZP, Zelfstandigen Bouw, Stichting ZZP Nederland en FNV Zelfstandigen zijn hierover in vergevorderd overleg met enkele pensioenuitvoerders. Binnen enkele weken zullen de zzp-organisaties bekendmaken met welke uitvoerder zij in zee gaan.
De zzp-organisaties willen in zee gaan met een pensioenuitvoerder die de administratie- en beleggingskosten zo laag mogelijk weet te houden in combinatie met optimale ruimte voor flexibiliteit voor de deelnemers. Het moet voor iedere zzp’er zeer aantrekkelijk zijn om zelfs bij een geringe pensioeninleg in het fonds te stappen. De pensioenregeling moet de voordelen van optimale beleggingsrendementen tegen lage kosten combineren met optimale vrijheid van de zzp’er in de inleg van pensioengelden. Het fonds zal zich kenmerken door flexibiliteit en vrijwillige deelname. Daarmee onderscheidt het zich van andere collectieve pensioenfondsen. Een zzp’er bepaalt zelf of hij deelneemt. Hij hoeft ook geen vast bedrag in te leggen. Zijn inkomsten kunnen immers van jaar tot jaar verschillen. Daarnaast hebben de deelnemers de vrijheid om te kiezen voor een uitkering die 10, 15 of 20 jaar loopt. Een andere vernieuwing is dat zzp’ers het gespaarde geld ook kunnen aanspreken bij langdurige arbeidsongeschiktheid. In tegenstelling tot een aantal recente initiatieven in de markt wordt deze regeling niet alleen vóór, maar ook dóór zzp'ers opgezet. Het bestuur van het pensioenfonds zal namelijk gevormd worden door de zzp-organisaties en de deelnemers zelf. Bron: PZO 15-05-2014

EU handhavingsrichtlijn gedetacheerde werknemers aangenomen

De lidstaten van de Europese Unie hebben ingestemd met de handhavingsrichtlijn bij het detacheren van werknemers. Vorige maand, 16 april, stemde het Europees Parlement al in met de handhavingsrichtlijn, die nu officieel is bekrachtigd door de lidstaten van de EU.
De handhavingsrichtlijn moet leiden tot een betere samenwerking tussen de lidstaten bij de handhaving van Richtlijn 96/71/EC inzake de detachering van werknemers. De handhavingsrichtlijn verduidelijkt de definitie van detachering . De verantwoordelijkheden voor de lidstaten om te voldoen aan de richtlijn uit 1996 is vastgelegd, evenals een aantal controlemaatregelen om naleving van die richtlijn te monitoren. Detacheerders moeten hun identiteit, het aantal gedetacheerde werknemers, begin en einddata, werkplek en aard van de dienstverlening kunnen aantonen. De belangrijkste documenten, zoals arbeidsovereenkomsten, loonstroken, manurenstaten moet men bewaren en kunnen overleggen. Verder bevat de handhavingsrichtlijn afspraken over verbetering van de rechtshandhaving en klachtafhandeling. Gedetacheerde werknemers moeten zowel in het werkland als in hun woonland, eventueel met ondersteuning van een vakbond, juridische stappen kunnen ondernemen tegen hun werkgevers. Boetes zullen ook in een ander EU-land kunnen worden geïnd. Ten aanzien van de bouwsector is in de handhavingsrichtlijn opgenomen dat werknemers bij een onderaannemer ook de opdrachtgever kunnen aanspreken. De lidstaten hebben twee jaar de tijd om de richtlijn in nationale wetgeving om te zetten. Bron: Min SZW 13-05-2014; EC 13-05-2104, MEMO/14/344

Motivering is van belang

Indien een rechtszoekende een laatste rechterlijke instantie vraagt om prejudiciële vragen voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie, dient die rechterlijke instantie, indien niet aan dat verzoek wordt voldaan, te motiveren waarom niet op dat verzoek wordt ingegaan. Dit blijkt uit een arrest van het Europese Hof voor Rechten van de Mens (EHRM).
Een Tunesiër, die met zijn familie woonachtig en werkzaam is in Italië, vond dat hij recht had op de Italiaanse gezinsbijslag. De uitkerende instantie wees dit af, omdat de man niet beschikte over de Italiaanse nationaliteit zoals voor de uitkering was vereist. Zijn verzoeken om hierover prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof werden zonder motivering afgewezen. Uiteindelijk heeft hij de zaak aanhangig gemaakt bij het EHRM. Het EHRM was het eens met de klacht, dat er geen sprake was van een eerlijk proces. Als nationale rechters weigeren prejudiciële vragen voor te leggen aan het Europese Hof, dienen zij op basis van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met redenen omkleed aan te geven waarom zij de vragen niet voorleggen. Het kan zijn dat de vraag niet relevant is, dat de bepaling al in een vergelijkbare zaak is behandeld of dat het Europese recht in deze zo duidelijk is dat het niet nodig is om de vragen voor te leggen. Omdat het verzoek om prejudiciële vragen zonder motivering is afgewezen vindt het EHRM dat de man geen eerlijk proces heeft gehad. Bron: EHRM 08-04-2014

© lArcade 2024