Op 17 augustus 2015 treedt de Europese erfrechtverordening in werking. Deze verordening is van toepassing op internationale nalatenschappen van personen die op of na 17 augustus 2015 komen te overlijden. De verordening geldt voor alle EU-landen, met uitzondering van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk.
Op dit moment kent ieder land zijn eigen regels bij een grensoverschrijdende nalatenschap. Hierdoor is het lastig te bepalen welk land zijn erfrecht mag toepassen en kan het voorkomen dat het recht van meerdere landen van toepassing is. Dit kan onder meer leiden tot dubbele belastingheffing over de nalatenschap. Een successieverdrag kan dit voorkomen, maar dergelijke verdragen zijn schaars. Nederland heeft slechts met een beperkt aantal landen een verdrag gesloten over de heffing van successierecht.
De Europese erfrechtverordening bepaalt onder meer welk recht op de vererving en de afwikkeling van de nalatenschap van toepassing is. Hoofdregel wordt dat op de internationale nalatenschap het recht van toepassing is van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had. Van deze hoofdregel kan bij testament worden afgeweken door een rechtskeuze uit brengen. Maar let op: die keuze is beperkt tot het recht van het land van de nationaliteit van de erflater op het moment van de rechtskeuze of overlijden.
Bron: Belastingzaken.nl 21-07-2015
In de nieuwe cao voor Architectenbureaus zijn afspraken opgenomen over minimumtarieven voor zelfstandigen. Aanleiding voor deze afspraak is de sterk veranderde arbeidsmarkt in de architectenbranche.
Sinds de crisis is het aantal werknemers fors afgenomen het aantal zzp’ers toegenomen. Dit zorgt voor nieuwe verhoudingen op de arbeidsmarkt, waar de cao partijen op willen inspelen.
Voor zzp’ers geldt in de cao een vergelijkbare benadering met de loonschalen voor vaste en tijdelijke werknemers, inclusief een opslag voor pensioen, verlof en arbeidsongeschiktheid, waarbij een bodem wordt gelegd in de tarieven. Een hoger tarief mag altijd.
Zzp’ers kunnen zich op deze tariefafspraak beroepen. Alle werkgevers die gebonden zijn aan de cao Architectenbureaus zijn aan de cao-afspraak over minimumtrieven gehouden. In de cao is verder een protocolafspraak gemaakt over handhaving. Deze afspraak moet nog verder worden uitgewerkt in overleg met sociale partners en de Stichting Fonds Architectenbureaus.
Bron: BNA 20-07-2015
Een ondernemer voor de btw moet niet alleen tijdig aangifte doen, maar ook over het juiste tijdvak. Dit betekent dat nog niet aangegeven omzetbelasting of in aftrek te brengen voorbelasting uit een tijdvak niet in de aangifte over een ander tijdvak mag worden verwerkt.
Een particulier die zonnepanelen op zijn huis plaats en tegen een vergoeding de opgewekte stroom (deels) teruglevert aan het energiebedrijf is op grond van een arrest van het Europees Hof van 20 juni 2013 ondernemer voor de btw. Voor de particulier heeft dit het voordeel dat hij recht heeft op aftrek van de voorbelasting die rust op de aanschafprijs van de zonnepanelen, maar ook dat hij aan de verplichtingen voor de btw moet voldoen, zoals het tijdig en over het juiste tijdvak doen van aangifte.
Een particulier laat in juni 2013 zonnepanelen op zijn dak zetten. Hij ontvangt hiervoor facturen in mei (bij de opdracht) en in juni (na de plaatsing). Op 11 oktober van dat jaar verzoekt hij om per 1 juli te worden aangemerkt als btw-ondernemer. Op 17 oktober wordt hij geregistreerd als btw-ondernemer. Op 13 november 2013 doet hij ruim op tijd aangifte over het derde kwartaal van 2013. Daarbij brengt hij de omzetbelasting over beide facturen uit het tweede kwartaal in aftrek. Dit wordt geweigerd. Terecht volgens Rechtbank Gelderland. Het teruggaafverzoek is namelijk over het verkeerde tijdvak gedaan. Doorslaggevend is de factuurdatum voor de vraag in welk tijdvak een ondernemer de op de factuur vermelde voorbelasting in aftrek kan brengen. De in rekening gebrachte voorbelasting op de facturen van 13 mei 2013 en 10 juni 2013 had hij dus in aftrek moeten brengen bij de aangifte over het tweede kwartaal van 2013.
Bron: Rb. Gelderland 9-07-2015
Verzekeraars krijgen de verplichting hun klanten actief te benaderen over hun beleggingsverzekeringen die zij in het verleden hebben afgesloten. Financiën heeft op 17 juli in het Staatsblad een besluit gepubliceerd dat verzekeraars verplicht om die klanten te ‘activeren’.
Bij in het verleden afgesloten beleggingsverzekeringen is veel mis gegaan. Het betreft verschillende soorten problemen, zoals bijvoorbeeld te hoge en intransparante kosten, gebrekkige informatieverstrekking, hefboom- en inteereffecten en tegenvallende beleggingsresultaten. Ongeacht het soort probleem heeft deze groep verzekeringsovereenkomsten gemeenschappelijk dat de destijds afgesloten overeenkomst doorgaans niet (meer) voldoet aan de verwachtingen van de klant en daarmee niet meer aansluit op het (oorspronkelijke) doel van de klant. In het besluit krijgen verzekeraars de verplichting – voor zover dat nog niet is gebeurd –om klanten met een dergelijk verzekeringsproduct te ‘activeren’. Dat wil zeggen het aanzetten tot en ondersteunen van klanten zodat die inzicht krijgen in de financiële situatie van hun polis, overzicht krijgen van hun verbetermogelijkheden en, indien gewenst, stappen ondernemen om hun situatie te verbeteren. De tijdens het activeren verstrekte en ontvangen informatie en de door de cliënt gemaakte keuze moet worden vastgelegd. Zodra de klant geactiveerd is en dit is vastgelegd in het dossier, heeft de verzekeraar aan zijn verplichting voldaan en geldt er geen verplichting meer ingevolge het onderhavige besluit.
De activeringsverplichting wordt beperkt tot beleggingsverzekeringen die zijn afgesloten voor 1 januari 2013. Vanaf die datum heeft de AFM zich expliciet tot verzekeraars gericht met de oproep om klanten te activeren en waren verzekeraars voldoende bekend met deze verplichtingen.
Bron: Stb 2015, 295
Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend dat de positie van de curator moet versterken. Het wetsvoorstel (Wijziging van de Faillissementswet in verband met de versterking van de positie van de curator) voorziet in een wettelijke taak voor de curator bij fraudesignalering.
In de praktijk stuit een faillissementscurator vaak als eerste op onregelmatigheden in de administratie of het ontbreken van goederen uit de boedel. Door hem meer ruimte te geven om in die gevallen actie te ondernemen, wordt de aanpak van faillissementsfraude effectiever.
Om zijn nieuwe taak goed uit te voeren moet de curator wel de nodige informatie krijgen van de failliete boedel. Daarom worden de bestaande informatie- en medewerkingsverplichtingen aangescherpt en verduidelijkt. Zo moet de curator bijvoorbeeld worden ingelicht over eventuele buitenlandse vermogensbestanddelen (bijvoorbeeld banktegoeden, onroerend goed) en moet hem medewerking worden verleend om daarover de beschikking te krijgen. Ook worden curatoren volgens het wetsvoorstel verplicht mogelijke onregelmatigheden te melden bij de rechter-commissaris. Vervolgens kan er een melding of aangifte van de fraude volgen.
Het ingediende wetsvoorstel
De maatregel vloeit voort uit het wetgevingsprogramma herijking van het faillissementsrecht. Dit programma bestaat uit drie peilers: tegengaan van faillissementsfraude, versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven en modernisering van de faillissementsprocedure. Twee van de wetsvoorstellen uit dit programma (wetsvoorstel bestrijding faillissementsfraude en het wetsvoorstel introductie civielrechtelijk bestuursverbod) zijn inmiddels door de Tweede Kamer al goedgekeurd. Een ander wetsvoorstel (Wet continuïteit ondernemingen I) ligt inmiddels bij de Tweede Kamer. In het najaar zal het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen II (dwangakkoord) worden voorgelegd aan de Raad van State en zal het wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedures in consultatie gaan.
Bron: Min V&J 14-07-2015