Inloggen

Archief

Minder uitzendkrachten stromen door

De kans dat een uitzendkracht doorstroomt naar een vaste baan is de afgelopen jaren kleiner geworden, blijkt uit onderzoek van UWV. Het UWV-rapport Uitzendarbeid; aard, omvang en ontwikkelingen schetst dat de kans om via een uitzendbaan aan een vaste of tijdelijke werkplek te komen van 2009 tot 2014 aanzienlijk is verslechterd.
Stroomde in 2009 nog 28% van de werkloos werkzoekenden via een uitzendbaan door naar vast werk, in 2014 was dat nog 22%. In de afgelopen vijf jaar is daarmee de kans toegenomen dat uitzendkrachten in een uitzendbaan ‘blijven hangen’. Dat heeft te maken met de slechte conjunctuur, maar UWV signaleert ook een structurele daling over een langere periode. Volgens UWV baart dit zorgen omdat uitzendwerk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt vaak de opstap vormt naar een (andere) baan. Volgens UWV is wel positief dat het aantal WW'ers dat aan de slag ging in een uitzendbaan groeide van 72.000 in 2012 tot ruim 90.000 in 2014. En ook helpen volgens UWV uitzendbureaus meer dan andere ondernemingen arbeidsongeschikten aan werk. UWV verwacht voor de bemiddelingssector – waar de uitzendbureaus onder vallen – voor de komende jaren een groei met 120.000 banen. In 2020 zal de sector een omvang hebben van circa 720.000 banen. Die groei zit niet in het aantal uitzendkrachten, maar vooral in andere flexdiensten zoals payrolling en detachering. Bron: UWV 22-10-2015

Lagere WW-premie door sterkere daling aantal uitkeringen

Door een sterke daling van het aantal WW-uitkeringen kunnen veel werkgevers een verlaging van de WW-sectorpremie tegemoet zien.
Het UWV verwacht dat het aantal WW-uitkeringen dit jaar met 24.000 af zal nemen tot 417.000. In 2016 zet de daling door tot naar verwachting 388.000 mensen met een WW-uitkering eind 2016. De daling is sterker dan begin dit jaar werd verwacht. Gemiddeld daalt de sectorpremie met 0,38 procentpunt naar 1,78%. Dat is het laagste niveau sinds 2010. Voor werkgevers uit 46 sectoren daalt de sectorpremie in 2016. De grootste premiedalingen vinden plaats in de aan de bouw gerelateerde sectoren Mortelbedrijf, Stukadoorsbedrijf, Timmerindustrie en Bouwbedrijf. Ondanks de positieve verwachting zullen werkgevers uit 16 sectoren volgend jaar een hogere premie tegemoet zien. Deze sectoren hebben te maken met stijgende WW-lasten (o.m. zuivelindustrie, baggerbedrijf en personenvervoer) of met een afname van de sectorale loonsom. Voor de sector met de grootste premiestijging ligt er een specifieke reden aan ten grondslag. Deze sector, Werk en (re)Integratie, is nieuw en maakte voorheen onderdeel uit van de sector Overheid. Hierdoor krijgt deze sector, met een hoog WW-risico, een eigen sectorpremie. Vorig jaar kwamen zeven sectorfondsen boven het lastenplafond uit. Lasten boven het lastenplafond worden collectief gedragen. In 2016 geldt dat alleen nog voor de uitzendsector en het dakdekkersbedrijf. Door de positieve vooruitzichten zal het in de afgelopen jaren toegenomen negatieve vermogenssaldo (€ 582 miljoen in 2014) naar verwachting grotendeels zijn ingelopen tot een negatief saldo van € 128 miljoen eind dit jaar. In 2016 neemt het vermogenstekort verder af naar € 67 miljoen eind 2016. Sectoren met een tekort moeten dit tekort namelijk uiterlijk in drie jaar inlopen. Nu al heeft de meerderheid van de sectoren een positief vermogen. Nog 23 van de 62 sectoren eindigen volgend jaar in de min. Bron: UWV 23-10-2015

36-urig contract met zzp’er niet goedkoper

Voor opdrachtgevers maakt het weinig uit of ze zzp’ers op basis van een 36-urig contract of een 40-urig contract inhuren voor een opdracht. Zelfstandige professionals blijken namelijk bijna 9% meer te factureren dan hun collega’s met een 40-urig contract. Dit blijkt uit een onderzoek van 15.000 declaraties van zelfstandige professionals met een fulltime opdracht (minimaal 32 uur) tussen januari 2013 en met juni 2015. En werken de ingehuurde professionals parttime dan declareren ze vaak al hun gewerkte uren, tegen 80% van de uren bij fulltime ingehuurde professionals.
Opdrachtgevers geven vaak aan ingehuurde zelfstandige professionals steeds vaker een contract voor 36 uur in plaats van 40 uur. De verwachting is dat dit minder kosten met zich meebrengt. In de praktijk blijken echter zelfstandige professionals met een 36-urig contract relatief meer (9%) te factureren. Over een jaar genomen factureert een zelfstandige professional met 36-urige contract zelfs meer dan zijn collega met een 40-urig contract, al is het verschil marginaal. Een zelfstandige professional met een fulltime contract factureert gedurende een jaar gemiddeld 80% van de uren die hij volgens zijn contract dient te werken, ofwel mag werken. 20% van de tijd wordt opgeslokt door diverse omstandigheden (niet-declarabele uren, verplichte vrije dagen bij de opdrachtgever, verloven, ziekte en andere onvoorziene omstandigheden). Zelfstandige professionals met een deeltijdcontract (minder dan 32 uur) factureren echter een aanzienlijk hoger percentage dan de zelfstandige professional met een fulltime contract, te weten 97% versus 80%. Een verklaring hiervoor is dat professionals in deeltijd de buitencontract dagen gebruiken voor onder meer hun niet-declarabele uren. Bron: ZP Facts, 22-10-2015

Nieuwe subsidieronde voor duurzame inzetbaarheid

Sinds 19 oktober is er weer een nieuwe subsidieronde duurzame inzetbaarheid opgesteld. Werkgevers kunnen aanvragen indienen bij het Agentschap SZW voor projecten gericht op duurzame inzetbaarheid. Een aanvrager kan de helft van de projectkosten gesubsidieerd krijgen, tot een maximum van € 10.000.
Mensen zullen steeds langer doorwerken en de gemiddelde leeftijd op de werkvloer stijgt. Tegelijkertijd vragen economische en technologische ontwikkelingen om wendbaarheid van organisaties. Bedrijven en organisaties die werk maken van de gezondheid, betrokkenheid en ontwikkeling van hun medewerkers, plukken daar vaak direct de vruchten van. Het zorgt voor meer werkplezier, minder ziekteverzuim en een hogere arbeidsproductiviteit. De aanvraagperiode loopt van 19 oktober, 9 uur tot 13 november, 17 uur. Voor het thema Duurzame Inzetbaarheid is dit aanvraagtijdvak net als vorig jaar vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) € 22 miljoen beschikbaar gesteld. Aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst. Voorbeeldprojecten van eerdere tranches zijn te vinden op de website van Agentschap SZW. Werkgevers met minimaal twee werknemers kunnen voor de subsidie in aanmerking komen. Uitsluitend advieskosten van een externe adviseur op het gebied van duurzame inzetbaarheid komen voor subsidie in aanmerking. Uitgebreide informatie is beschikbaar op de website van het agentschap SZW. Bron: Min SZW 14-10-2015

Maandelijkse opgave intracommunautaire leveringen voor meer ondernemers

Vanaf volgend jaar zullen meer ondernemers maandelijks een opgaaf intracommunautaire leveringen moeten doen in plaats van per kwartaal. Met ingang van 1 januari 2016 wordt het drempelbedrag voor het doen van maandelijkse opgave verlaagd.
Nu geldt nog dat bij € 100.000 of minder aan intracommunautaire leveringen per kwartaal een ondernemer per kwartaal opgave kan worden gedaan. Is er sprake van meer dan € 100.000 aan intracommunautaire leveringen, dan moet per maand opgave worden gedaan. Eerder dit jaar heeft de Europese Commissie Nederland vanwege dit hoge drempelbedrag in gebreke gesteld. De grens van € 100.000 is namelijk niet in overeenstemming met de BTW Richtlijn (art. 263 lid 1 bis), waarin sinds 2012 een grens van € 50.000 is opgenomen. Om de Nederlandse regelgeving weer in overeenstemming te brengen met de BTW Richtlijn wordt de drempel met ingang van 1 januari 2016 verlaagd naar € 50.000. Door de verlaging van de drempel moeten voortaan meer ondernemers maandelijks een opgaaf intracommunautaire leveringen inzenden. Bron: MvF 15-10-2015(Stcrt 2015, 36273)

© lArcade 2024